Dat was een van de beetje ludieke vragen op de catechisatie hier laatst. Elk jaar minimaal een keer een gesprek over God, seks en relaties in alle leeftijdsgroepen. Mijn verhaal is altijd positief: God maakte seks, om van te genieten, Gods eerste gebod is ‘ga heen en vermenigvuldig u’ en Adam’s favoriete seizoen was de herfst want dan vallen de blaadjes.
Maar ergens probeer ik ook altijd weer iets te zeggen over huwelijk, liefde en trouw. Trouwen willen de jongeren vaak wel, valt me op. In ieder geval jongeren die met God en geloof bezig zijn, die voelen wel aan dat liefde meer is dan een wegwerpartikel, seks iets meer is dan waar je ‘zin’ in hebt of niet en voor jou zo een ander. Maar, wordt er vaak gezegd: trouwen is duur.
Ze waren al een tijd samen – ik zie ze zo nog zitten bij me op de bank in de studeerkamer – en kwamen nu op gesprek om te trouwen. Even kennismaken, wat betekent het huwelijk voor je, wat wil je in en rondom de dienst, dat soort dingen. Ze vertelde me ook dat ze al een jaar samenwonen. Nu was daar bij ons in de gemeente alle ruimte – we zijn blij als mensen trouwen, en willen geen extra drempels opwerpen. Maar ik vroeg er wel even naar, wat nu de reden was om samen te wonen. ‘Nou’, zeiden ze, ‘heel simpel, waren we apart blijven wonen dan had het nog een jaar extra geduurd voor we genoeg gespaard hadden.’
Dat valt me op: trouwen wordt uitgesteld. Want het moet een groot feest zijn. Super geweldig. En veel geld kosten. Met een mega party en een dikke trouwauto en op een exclusieve locatie. Dan hebben we een sprookjeshuwelijk. Natuurlijk gun ik je dat van harte he. Maar ik vraag me wel af: waarom zo lang je ’trouw beloven’ uitstellen? Waarom moet alles eerst perfect in orde zijn voor je het allerdiepste tegen elkaar zegt dat je kan zeggen.
Kijk dat God vóór het huwelijk is heeft ook hiermee te maken dat zijn verlangen is dat we de zaken goed regelen. Zonder huwelijk/partnerovereenkomst/of wat je ook maar aangaat: geen erfenis, geen inspraak bij ernstige ziekte, geen pensioen, geen erkenning van een kleintje. Je bent super onbeschermd, zeker in onze samenleving waarin alles op papier moet staan en notarieel zijn vastgelegd.
En trouwens: je zou God bijna vergeten in dit hele verhaal, maar waar is zijn zegen over je huwelijk, over je weg die je samen gaat, over de trouw die Hij ook aan je samen als stel beloofd. Wat mis je een hoop als je de ‘grote dag’ uitstelt omdat het wel een spetterend feest moet zijn.
En zo op die catechisatieavond spraken we er wat over… Zou het niet wat zijn: dat als je zeker van elkaar bent, je dat vastlegt, een huwelijk ofzo, en Gods zegen daarover vraagt in de kerk, samen knielt, en misschien een feest geeft, of daar nog even voor door spaart later? Ik weet ook van kerken in het verleden die geld leenden voor een huwelijksfeest als geld de drempel was voor een stel. Je hebt niet pas een sprookjeshuwelijk als je trouwdag voldoet aan alle andere instagramaccounts in je omgeving. Maar als je samen met God mag starten – en bij Hem knielt, je samen klein maakt voor Hem zodat Hij groot in jou mag worden… Ik wil je aanmoedigen die stap te zetten. Als jij met je partner weet: met jou wil ik samen oud worden, leg dat vast, vraag Gods zegen, en ga samen je weg!
En misschien dat zo’n klein begin voor jou en je aanstaande geen sprookjeshuwelijk lijkt. Dan mist er veel. Maar waarom wachten – als je het weet? Waarom voldoen aan de verwachtingen van zoveel anderen – als je het allergrootste en mooiste al samen kan ontvangen. Laat de drempel van een huwelijk alsjeblieft een beetje zakken. Deze God biedt je aan: Ik ga met je mee. Ben je klaar dat te ontvangen?
Heel eerlijk: kerkgeschiedenis was niet mijn favoriete en ook niet mijn beste vak toen ik mijn theologische opleiding deed. Bijbelse Theologie trok mij altijd meer, niet dat het hoger of beter is dan kerkgeschiedenis, maar ik word blijer van een mooie ontdekking in de Bijbel dan het nalezen van een Latijns geschrift uit de Late Middeleeuwen. Ieder z’n ding gelukkig.
Maar één ding weet ik wel en heb ik goed opgeslagen – dat de oude naam voor het kleine kerkverbandje waartoe ik mag behoren was: ‘kerken onder het kruis’ (lees alles gerust eens na bij Prof. Wikipedia: https://w.wiki/9WNW.). Men had die naam gekozen omdat de afscheiding ervoor zorgde dat je vervolgt kon worden vanuit de overheid, dat kerkdiensten tegengehouden werden, dat je dus onder het kruis kwam van vervolging en moeite in het leven. Later is uit deze groep onder andere de huidige CGK gekomen.
Voor de tijd waarin we ons als CGK nu bevinden zou ‘kerk onder het kruis’ wel weer een goede aanduiding zijn. Zeker met het kruis dat we onszelf opleggen. Misschien heb je er wat van gelezen in het ND, het RD, CVandaag, en allerlei andere plekken. Discussies hoe we als CGK verder moeten, daadkrachtmetingen onder de kerken op een convent, en pogingen tot het afsnijden van gemeenten uit ons verband.
Wat zijn we een end weg van wie we waren als CGK. Een groep bevindelijk gelovigen – zoekend en schatgravend in de Bijbel – naar een club waarbij je ‘binnen’ bent als je je houdt aan alle gezamenlijke afspraken, en ‘buiten’ als je je daarin bezwaard voelt. Hoe is het mogelijk dat predikanten die naar dezelfde opleiding zijn geweest, samen hebben gestudeerd, tot een totaal andere exegese komen en daarna zeggen: maar die van jou is onbijbels en buiten de belijdenis. Hoe kan het dat het je niet houden aan een synodaal rapport sinds de afgelopen synodale vergadering opeens tot ‘zonde’ wordt bestempeld en daarmee tuchtwaardig wordt. Als jong predikant heb ik me weinig bemoeit in de classis waartoe ik behoor. Jong en onervaren – en veel te druk met gemeente en je eigen gezinnetje natuurlijk. Wat heb ik er spijt van me weinig te laten horen. Dat het nou zo moet met elkaar. Dat er binnen je kerken verenigingen ontstaan die landelijke standpunten uiteen gaan zetten, die ondanks een embargo toch gaan communiceren over allerlei zaken, wat een verharding. Het doet mij zeer dat ik als Christelijk Gereformeerd predikant – die anders denkt rondom omgang LHBTIQ+ en avondmaal/huwelijk en anders denkt rondom de vragen die er zijn met vrouw/ambt – dat ik niet langer geaccepteerd wordt als broeder in Christus. Ik voel me vervreemd van mijn eigen kerkverband.
CGK – kerken onder het kruis. Nou zeker. We vervolgen onszelf, en hoeven dat niet eens door de mensen buiten ons te laten gebeuren. Blijkbaar is ergens onderweg een geest binnengekomen die uiteenzet, uiteendrijft en de band van de eenheid die de Geest ons geeft vervangen door een band van de eenheid van de handtekening.
Maar wat als we nu weer écht kerk onder het kruis zouden worden? Als het convent en straks de synode niet gaan over optie a, b, c, of d – en wat dat ook maar zou mogen betekenen. Wat als we werkelijk kerk onder het kruis worden? Dat kruis waar Jezus Johannes en Maria aan elkaar verbindt. Dat kruis waar leerlingen met elkaar worden opgescheept: doe het maar samen. Dat kruis waar we samen knielen: in driedelig zwart en modern casual – en daar blijken we allebei te moeten ontvangen dezelfde genade. Dat kruis waar we moeten erkennen dat al ons kennen ten dele is, en we alleen samen de hoogte, breedte, diepte en lengte van de liefde van Christus vinden. In plaats van harde woorden, klare taal en weinig liefde, dat we weer centraal zetten de woorden van Paulus:
‘Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schallende cimbaal.’
We horen veel schelle cimbalen: daarom hopen we dat het convent een plek mag zijn om in elkaar te ontdekken dat we samen onder het kruis Jezus Christus willen dienen. Zo zijn we kerk: onder het kruis.
Hij is een jaar of 16. Ik was zomaar met hem in gesprek gekomen. Serieus met geloof bezig, Jezus volgen. ‘Kan ik niet ook het avondmaal meevieren’, zo was zijn vraag… Niet dat ie er nou heel erg naar uit zag zoals dat ging bij hem in de kerk. Een beetje zwaarmoedig. Maar hij had er wat over gelezen, en hij voelde zelf ook oprecht dat ie Jezus wilde volgen.
En ik vroeg hem: ‘wat houdt je tegen?’ En wat bleek: bang voor wat andere mensen zouden vinden. Je hoort toch eerst belijdeniscatechisatie te volgen en dan 18 jaar te zijn of ouder en…. En belijdenis afleggen daar voorin, ja dat leek hem zo groot en dan moet je toch alles snappen en zo ver ben ik nou ook weer niet…
Verwarring rondom belijdenis en avondmaal. En das jammer. Avondmaal is er tot versterking van je geloof. Jezus vult je leven met brood en wijn, zijn lichaam en bloed, zijn aanwezigheid en genade. Das iets heerlijks. Dat helpt je om je geloof vol te houden en te groeien. Waarom onthouden we dat jongeren die graag mee willen vieren?
In de Bijbel lezen we dat mensen die het geloof beleden (Handelingen 2) het avondmaal vierden. Dus mensen die er openlijk voor uit komen. Das de Bijbelse weg. Maar waarom kan dat alleen vanaf 18+ (als ongeschreven regel) en na een belijdenistraject. Kunnen we niet zoeken naar maatwerk? Ik ben er trots op gereformeerd predikant te zijn: ook als het hier om gaat. Als ik het goed begrepen heb liet Calvijn al vanaf 12 jaar jongeren toe, als ze de geloofsbelijdenis en het onze vader konden opzeggen. Luther zelfs al vanaf 8 of 9 jaar… En dan ging het onderwijs daarna door…
Zouden wij daar ook niet ruimte voor kunnen maken? En het onderwijs eens opnieuw kunnen doordenken? In plaats van vanaf groep 7/8 catechisatie toe te werken naar belijdenis met 18+, ergens daartussen ook een moment of momenten creëren? Wat onthouden we onze jongeren op deze manier veel! Om het moment van belijdenis wat meer ‘gewoon’ te maken in plaats van iets hoogverheven en ingewikkelds.
Belijdenis doen is niet het eindtraject van je geloofsreis: maar het begin. Het is openlijk uitkomen dat je bij Jezus wilt horen – en achter Hem aan wilt gaan. Mooi is het als je daar naar toe groeit, en daar mee bezig bent. En als je er klaar voor bent; laten kerken dan open staan voor mensen die hun leven aan Jezus willen toewijden. Telkens opnieuw vroeg in bij belijdeniscatechisatie of de jongeren ‘er al aan toe waren’. Ja ja, lastig, was vaak het antwoord. Tot ik hun de drie belijdenisvragen voorlegde. Daar konden ze toch wel JA op zeggen… Laten we de lat niet te hoog leggen: en het laten gaan om het hart van de zaak, namelijk je hart geven aan Jezus.
Daarom: als jongere van harte welkom aan de maaltijd van de Heer. En laten we dan samen zoeken naar een vorm die bij je past om uit te komen van wat er leeft in je hart. Welkom aan tafel!
Soms heb je een boek dat je ogen opent voor hele nieuwe mogelijkheden, een nieuwe horizon die open gaat, woorden die je diep van binnen raken. Precies dat is mijn ervaring met het prachtige boek van Michael Moynagh – Being Church, Doing Life. Met meer dan 120 voorbeelden hoe je als christen midden in de wereld kunt staan, en kerk kan zijn. Kerk voor vandaag, met een boodschap voor vandaag, voor mensen die deze boodschap zo hard nodig hebben.
Kerken gaat achteruit, ledenaantallen dalen, mensen die geïnteresseerd zijn in Christus, Bijbel, God, geloof, het wordt minder. En daar zit je dan in je kerk, met je dienst van een uurtje, en samen zingen en mooi… Maar wat doe je maandag dan weer? Wat betekent geloven nu in de praktijk? En hoe zorgen we dat wat we ontvangen samen als gemeente – dat het impact heeft voor onze omgeving.
Van de eerste gemeente, in Handelingen 2, lees je dat de mensen stonden in de gunst bij het volk. Dat er huis aan huis samen geleefd werd. Dat mensen als discipelen groeiden. En nu zitten we netjes in de kerk, uurtje luisteren en dan?
Michael Moynagh zoekt naar hoe we God kunnen aanbidden, in het midden van ons leven. Hoe je getuige kan zijn in je eigen omgeving. En dat begint bij iets klein. Samen met iemand in je omgeving die je verlangen deelt om het Evangelie uit te delen ga je bidden, zoeken, luisteren, en dan in beweging komen. Op zoek om of iets te betekenen voor een ander, of door ergens te zijn en relaties aan te gaan. Vanuit die eerste stap kan dan een ‘fresh expression of church’ ontstaan. Een plek waar gemeenschap, liefde, samen zijn is. Het gaat niet om grote, nieuwe activiteiten, maar dingen in het gewone leven. Als voorbeeld noemt ie gebedsgroepen op scholen – waar in de pauze tijd is om samen te bidden, een lied te zingen, en met elkaar te spreken. Of een groep christenen die samenkomen in een cafe, en daar gesprekken hebben, waarbij ook anderen kunnen aansluiten. Advocaten die een seminar hebben, waar ook een workshop is rondom spiritualiteit.
Als kerken kunnen we bezig zijn met gebouwen, diensten, af- en aanhakers. Maar om werkelijk van betekenis te zijn in onze omgeving is het de roep van Jezus die ons in beweging mag zetten: jullie zullen mijn getuigen zijn. Das meer dan in de kerk zitten. Das hoe je omgaat met de mensen om je heen. En daar werkelijk iets voor betekenen. De vele voorbeelden in het boek zetten je aan het denken. Wat kan ik doen – in mijn omgeving. Hoe kunnen we als kerk een plek zijn waar ruimte is om te zoeken naar nieuwe vormen. Om overal het goede nieuws van een goede God te laten klinken.
Je merkt het al: Being Church – Doing life – verplichte kost voor elke volgeling van Jezus.
Ik ervaar niet zoveel van God – dat zei ze me in het gesprek. Geloven was lastig voor haar. Ze had het druk, met werk en haar gezin en dan ook nog tijd voor vrienden vrijmaken. Elke week zat ze ’s ochtends in de kerk, en dat vond ze heerlijk. Maar ergens verlangde ze naar meer, maar hoe dan?
Ik sprak hem – vader van twee – omdat ik de kinderen miste op catechisatie. ‘Ja’, zei hij, ‘ze zijn nu 14 en ze willen niet en je weet hoe dat gaat. ik ben allang blij dat het op school OK gaat en alles dus laat maar dit..’.
Hij – een man met vele gaven en talenten. Ik dacht bij mezelf: als ik hem nou een fulltime dag voor de gemeente kan krijgen, met zijn passie en talenten en gaven en inzicht. En hij wil wel – maar als puntje bij paaltje komt om een dag minder te werken om meer te kunnen doen, ja dan wordt er een stap terug gedaan.
Waar ligt je prioriteit? Je agenda liegt niet – waar jij je tijd aan besteed. En je rekeningoverzicht liegt niet – waar jij je geld aan besteed. We worden door zoveel dingen overspoeld maar weten we nog wel wat echt en werkelijk belangrijk is?
Ik merk onder veel ouders dat ze het lastig vinden hun kids richting club/catechisatie/jeugdwerk te sturen. Want ja die kinderen hebben al zoveel en ze willen ook niet, kan ik ze niet zelf laten kiezen? Ik snap die redenatie nooit zo goed… Tot hun 18de verbieden we kinderen te drinken, slecht voor de hersentjes. Maar keuzes maken inzake je eeuwig heil en behoud: nou dan is 14 een prima leeftijd. Waar ligt je prioriteit als ouders? Natuurlijk helpt pushen niet en dwang niet en noem alles maar. Maar toch zal je ergens hier voor moeten staan, het belang uitleggen. Hoe verwacht je dat er vuur bij hen overspringt en verlangen naar Jezus – als ze nooit met Hem in aanraking hoeven te komen? Als ze weg kunnen blijven bij het onderwijs, bij de aanbidding, bij het samen lezen uit zijn Woord en samen iets betekenen in zijn Koninkrijk?
En als het gaat om je persoonlijk geloof zie ik hetzelfde. Heel veel verlangen proef ik bij mensen. Meer dit en meer dat en meer inzicht of meer betekenen voor de mensen. Maar in beweging komen? Ho maar. Ik wil graag meer van God ervaren? Ja prima: huppakee, aan de slag. Zoek een groep, verbind je aan een goed doel, ga ’s ochtends eerder uit je nest en bidt.
Laatst las is met de kids hier aan tafel over Martha en Maria. Soms heb ik als dominee dat ik de bekende verhalen niet meer zo goed hoor. Maar deze keer trof het verhaal me als nieuw. Martha maakte tijd voor de verkeerde dingen, Maria voor de juiste zaken. Staat mijn antenne wel goed afgesteld? Ben ik vervuld van verlangen en nieuwsgierigheid – of gaat het allemaal wel z’n gangetje en is het wel OK zo. Maken we prioriteit van onze tijd met Jezus, en de tijd die onze kinderen met Jezus doorbrengen. Of zijn we gefocust op dat alles toch gewoon weer z’n gang gaat.
Gezapigheid. Duivelse gezapigheid. Lauwheid. Misschien dat het beste voornemen voor 2024 is om werkelijk tijd te maken voor dat wat eeuwige waarde heeft?
Iemand zei het laatst: ja heerlijk toch – even wat bekende liederen zingen. Met wie je ook spreekt en waar ik als predikant ook kom: kerk, muziek, en lied … het blijft een heikel punt.
Ik was laatst bij een oudere en we waren samen in gesprek. In de gemeente waar ik sta zingen we psalmen en gezangen maar ook nieuwe liederen: waymaker van Leeland of een mooi nummer van Mozaiek. Ze zei tegen me: ik ken ze niet allemaal – maar wat prachtig dat we zo samen kunnen zingen. Ik vertelde haar dat het vaak veel moeite kost in de gemeente om zo iets voor elkaar te krijgen. Mensen blijven vaak vast zitten aan hun eigen ‘bekende’ liederen. Ik ben zelf opgegroeid met de opwekkingserie 500-600, toen was ik een tiener en vond dat heerlijk. Maar ik hoef daar bij de huidige tieners niet mee aan te komen, das onbekend. Ze luisteren naar heel andere muziek dan ik nu. En dan laat ik de psalmen en gezangen maar even voor wat ze zijn, dat is helemaal een andere wereld.
Ik vertelde haar dat het lastig is al die werelden bij elkaar te brengen. Oudere, en misschien wat meer traditioneel ingestelde mensen zeggen me vaak: laat de bekende liederen weer eens zingen. Maar wat zijn de bekende liederen? Prima: bekende liederen voor mijn generatie? Of de generatie 40+ Of 20-? Maar toen vertelde de oudere vrouw iets dat ik nooit zo had beseft. Ze vertelde hoe zij zelf ook ooit, toen het liedboek voor de kerken kwam ergens in 1970, moest strijden voor de invoering van het nieuwe lied.
Blijkbaar heeft elke generatie weer zijn eigen strijd te voeren. En dat legt voor mij de vinger op de zere plek. Ik geloof dat er iets grondigs misgaat in onze kerken. We belijden samen gemeente te zijn. We belijden dat het Woord vlees wordt, en telkens weer ingang zoekt in onze tijd. En als predikant wordt ik binnengehaald in een gemeente om jong en oud te verbinden, om eigentijdse diensten te organiseren, om oog te hebben voor de volgende generatie. Maar als je aan de ‘bekende’ liederen komt – als je ruimte geeft aan moderne liederen en dat gaat ten koste van een psalm of gezang – dan gaan mensen steigeren.
Mijn vraag daarbij is, en in de afgelopen jaren is die indruk alleen maar sterker geworden: wie willen we dienen… Onszelf, en onze eigen dienst, of is er ruimte voor elkaar. Ik ben dankbaar dat ik predikant mag zijn in een gemeente waar we het oude en het nieuwe lied naast elkaar kunnen laten bestaan. Maar gezien de hoeveelheid mensen die daarop kunnen afgeven vraag ik me wel eens af: is het wenselijk om het in één dienst te houden. Het is een praktische oplossing voor een principieel probleem: maar als je werkelijke vernieuwing wil kan je naar mijn idee beter opnieuw beginnen als kerk. Het feit dat elke generatie weer zijn eigen gevecht moet voeren om zichzelf te herkennen in de dienst wijst mij erop dat herplanten en herkerken soms beter is dan alle tijd en energie te steken in vernieuwing en verandering. Dat je om 9:00 een traditionele dienst en om 11:00 een meer eigentijdse dienst hebt. Want we willen niet inleveren. Ik merkte het zo in mijn vorige gemeente: er waren 300 leden bij de kerk gekomen. Catechisaties liepen vol, diensten liepen over. En nog werd tegen mij als predikant gezegd: we zitten op de foute weg, alles gaat te snel, ik mis.. ja? De bekende liederen! Maar we zingen psalmen, zei ik. Ja, niet genoeg. Maar we zingen opwekking tussen de 500-600… Maar niet genoeg. Mensen zoeken hun eigen – en willen niet samen.
Om die frustratie te voorkomen is het beter gescheiden op te trekken. Kerken die werk willen maken van de volgende generatie zullen zich over deze vragen moeten buigen. Wat kan onze gemeente dragen. Zijn onze ouderen nog jong van geest of moeten we eerlijk zijn en concluderen dat het soms beter is te herkerken en te herplanten. Dat voelt wellicht als falen – maar het is een Bijbels recept voor nieuwe kerken. De kerk in Efeze en Antiochië was heel anders dan de gemeente in Jeruzalem, de moederkerk. Het voorkomt veel pijn en verdriet als we alles in één kerk willen plaatsen – want mensen willen vaak niet aan de kant, en loslaten wat voor hen o zo dierbaar is. Mensen zijn zo vaak bezig voor zichzelf, ook in de gemeente van Jezus Christus. In plaats dat we het evangelie doorgeven aan de volgende generatie, en daar serieus werk van maken en ruimte aan geven, zoeken we ons eigen feest. Het is jammer dat we elkaar niet meer op waarde kunnen schatten. De volgende generatie maakt werkelijk deel uit van de gemeente, toch? Mogen zij dan ook niet werkelijk ruimte krijgen in de dienst?
Ik weet nog goed dat we een professor hadden die voorging in onze gemeente – en via een blog ging spuien over het moderne lied en hoog opgaf hoe mooi het orgel is en cantates etc… Een cantorij hoort in de kerk, een combo niet. Maar wat zijn we dan weer bezig onze eigen liturgie, smaak en traditie voorop te zetten. Wat zet je mensen weg met een pennenstreek. De dienst die we samen als broers en zussen hebben wordt altijd gevormd door de mensen die voor je neus zitten. Niet door je eigen grillen en verlangens. Als ik langsging bij de JV dan werd er gezegd: Bram, voor ons graag Opwekking boven de 800. 50% van de gemeente was onder de 25, dat vroeg nogal wat inzet. Dus in elke dienst: een stuk of wat moderne liederen. En wat horen we? Geklaag, gezoek naar het oude: en de facto zeggen mensen daarmee dat die jongeren er niet echt bij horen… Wat een oogkleppen.. Ook bij voorgangers. Dan schrijf je een duidelijke brief als gemeente, waarin gevraagd wordt om een liturgie te maken die past bij de gemeente. En wat krijg je? enkel orgelliederen uit een andere generatie. Het maakt een gemeente stuk als je doordrijft wat je eigen beeld en visie is. Je doet net alsof het je allemaal niet uitmaakt wie er zit, ze hebben maar te luisteren naar jouw feestje.
Er is iets mis in onze kerken… Is er werkelijk ruimte voor elkaar? Ik begrijp wel al die mensen die overstappen naar nieuwe gemeentes en initiatieven, waar deze ruimte wel wordt aangegrepen en gezien. Herkerken en herplanten lijkt mij een goede beweging. En laat het dan telkens gaan: niet om onze eigen koninkrijkjes, maar om dat van Jezus Christus. In een andere gemeente was er eens een organist die aangaf: als er in zijn diensten niet meer psalmen werden gezongen, dan hield ie er mee op. Dan is de vraag: voor wie ben je bezig? Stuitend. Stel dat ik als predikant zou zeggen: alleen als dit of dat, dan ga ik voor… Wie dienen we? Als predikanten, als organisten, als muzikanten en zangers mogen we onszelf eens goed in de ogen kijken: dien ik mijzelf, of het geheel van de gemeente.
Begrijp me goed: deze discussie gaat niet over modern versus oud. Het Woord is vlees geworden. Mensen anno 2023 prijzen God, in de taal en muziekstijl van vandaag. Jazeker, we mogen dankbaar zijn voor de traditie waaruit we voortkomen en we mogen een nieuwe generatie daarin onderwijzen. Maar tijd, smaak, muziek: het is tijdgebonden. Daarom halleluja dat er verschillende kerken zijn met verschillende vormen, omdat mensen ook verschillend zijn. Daarom halleluja dat God mensen inspireert tot nieuwe liederen die onze gebeden vertolken naar Hem. En jazeker we mogen kritisch zijn en hoeven niet alles wat nieuw is te omarmen. Maar laten we elkaar niks opleggen. Geef ruimte: zeker als je als kerk de vernieuwing wilt zoeken. Das Bijbels he, vernieuwing. Onze jeugd vernieuwt zich als een adelaar – staat er in de Psalmen. Telkens mogen we weer wat nieuws van God verwachten. En als de kerk waar je zit in de kramp schiet daarbij, overweeg eens herkerken en herplanten. Dan zijn we ook samen één: maar zonder de tijd en energie te verspillen aan allerlei discussies die er eigenlijk niet werkelijk toe doen. Dan kunnen we samen gaan – voor Hem – Hem die ons ten diepste bind, boven alle verschillen uit.
Voorbereidingen voor de gourmet, inplannen van alle familiebezoekjes, het langsgaan bij de kerstvoorstelling van je kinderen of de borrel op het werk. En natuurlijk thuis je huis verlichten met wat mooie lampjes. Bij ons in de straat staan van die schitterende hoge verlichte bomen. Licht!
Als kerkgangers kunnen we er ook wat van. Drukte met de kerstconcerten, kinderkerstfeest, kerstnacht en kerstmorgen en vlak daarna weer Oud en Nieuw. En toch bekruipt mij elk jaar weer het gevoel: we missen iets. We missen Iemand. We missen de kern…. Kerst draait vaak zo om ónze blijdschap: mijn vreugde, mijn heiland, mijn Jezus. En daar zit je als kerk samen gezellig. En daar zit jij heerlijk bij je familie. En daar ga je gezellig naar je vrienden. Maar is dát de boodschap van kerst? Heb een warme en fijne tijd en kom maar gezellig samen.
Nou, ik denk het niet. Johannes schrijft: het licht schijnt in de duisternis. Das Jezus. Die midden in een hopeloze situatie hoop komt brengen. Hoop: omdat de weg naar de Vader open is voor mensen die in duisternis leven. Hoop: dat deze wereld eens volledig opgeslokt wordt door het Licht. Hoop: dat deze Jezus bij je is, om je te leiden op je weg elke dag. En die hoop, dat licht, mag ons bewegen….
Laat voor mij maar zitten: al die kerstactiviteiten als concerten en gezelligheid en… Ik kan ze niet verantwoorden als ik eens voor mijn Schepper moet verschijnen. Wat heb je gedaan met mijn boodschap – zal Hij denk ik vragen, ben ik bang voor. Nou, Vader, ik heb er van genoten hoor, en er van gezongen en samen zo’n fijne tijd, was zo’n fijne tijd Vader. Maar heb je er ook van getuigt? Das wat Johannes doet: hiervan kwam ik te getuigen.
Getuigen door een licht te zijn voor de mensen om je heen. Dat zouden we eens serieus mogen nemen. Als we werkelijk oog in oog staan met de Heerlijkheid en Volheid en Liefde en Genade die Jezus Christus ons bracht en brengt, komen we dan zelf ook niet in beweging. Steunen van de plaatselijke voedselbank, je opgeven bij St. Present, je buren uitnodigen voor het kerstdiner? Een kerstkaart bij je straat door de bus gooien? Werkelijk iets betekenen voor de ander en zó het Evangelie verspreiden, en ook zelf beleven. Want een mooie preek en mooie liederen: das fijn. Maar zou ik niet veel meer van de bevrijdende boodschap van Jezus begrijpen als ik ga doen wat Hij van me vraagt? Delen brengt verdieping – én meer vreugde.
Hebben we nog tijd voor Jezus? Tijd voor zijn missie: jullie zijn het licht van de wereld. Laten we niet bij de boom ons zitten verkneukelen of ons licht opsluiten in een gebouw, maar laten we de straat opgaan, samen op pad, want de Redder is geboren. Voor jou, voor mij, voor ons allemaal!
Via de app weten ze me te vinden: jongeren én ouderen met mooie vragen die jezelf ook weer opnieuw aan het denken zetten. Wat geloof ik nou eigenlijk en waarom geloof ik die dingen eigenlijk. Telkens opnieuw valt me op dat de vraag die wij onszelf stellen nooit nieuw is. Al meer dan 2000 jaar wordt er theologie bedreven en dus is er altijd wel iemand die jouw vraag al eerder heeft gesteld. Af en toe hoop ik wat van die vragen te bespreken hier op dit blog
Wat maakt het geloof in Jezus nou uniek? Wat is nou het verschil met de Islam, met Wicca of het Hindoeïsme? En moet dat verschil er wel zijn? We zoeken toch allemaal naar waarheid en samen zijn we op pad in dit leven en met elkaar komen we er dan toch wel uit?
Nou inderdaad laten we altijd oppassen hele grote woorden te spreken over ons geloof, of het geloof van een ander. Al te snel denk je de zaak in je binnenzak te hebben: en vaak heb je het juist dán mis. Maar: als we allemaal maar op pad zijn, kunnen we niet allemaal op dezelfde bestemming komen. Je kan zelfs heel verkeerd uitkomen. Dus nadenken over dé waarheid, dé weg, naar hét leven is van enorm belang!
Daarom zijn die woorden van Jezus ook zo belangrijk in 14:6 waar Hij zegt:
Ik ben de weg, de waarheid en het leven
Wat betekent dat? Heel exclusief zegt Jezus dat via Hem de weg naar het leven loopt. En dat Hij die weg is, en dat Hij jou en mij daarnaartoe wil dragen. En precies daar zit het unieke. De Islam wijst je de weg, vijf zuilen om je als mens aan te houden. Prachtige opdracht. Tot je merkt dat het niet lukt om je daar volkomen aan te wijden. En het Hindoeïsme wijst je de weg: om karma te verzamelen en goed te doen. Iets dat we allemaal wel zien, het is belangrijk om in liefde te leven tot de mensen om je heen. Allemaal wijst het je de weg in het leven. Maar Jezus ís de weg. En daarin zit nou het verschil. Jezus brengt ons, wij komen thuis niet door wat wij doen, maar door wat Hij doet.
Das het woord genade. Uniek voor het geloof in Jezus. Er is genade: het is gratis, God doet wat wij niet kunnen doen, God maakt heel wat wij stuk gemaakt hebben, God betaalt voor wat wij kwijt gemaakt hebben. En dat maakt het christelijk geloof, het geloof in Christus UNIEK ten opzichte van alle andere dingen die je in deze wereld kan vinden. Iemand die je kent, die je liefheeft en het diepste probleem van ons mensen oplost… Namelijk: dat het mijzelf zo vaak niet lukt. En daarom: laat Hem je maar dragen. Laat Hem je maar helpen. Laat Hem je brengen bij hét Leven…
‘En verlang je er naar deel te nemen aan het avondmaal….’ Staat in het belijdenisformulier. En elk jaar, ik kan de klok er op gelijk zetten, krijg ik daar van de belijdeniscatechisanten vragen over. ‘Tja, lange dienst, en een beetje somber’. Een uur lang heb ik tijdens de belijdeniscatechisatieles (leuk woord voor galgje) vertelt over de lijn van pascha naar avondmaal: beide een feest van bevrijding, van genade, van een nieuwe start. Ik leg ze uit dat de burgemeester van Geneve bedacht heeft dat we dat vier tot zes keer per jaar vieren, terwijl Calvijn dat graag elke zondag wilde. Ik heb ze verteld dat avondmaal vaak onderdeel was van een uitgebreide gemeentemaaltijd. En dan nodig ik ze uit bij de avondmaalsviering zoals wij die in de kerk gewoon zijn… en dat trekt ze niet. Is dat gek?
Nou, heel eerlijk: nee… De organist zet mooie maar toch ook erg gedragen muziek in. We kijken allemaal ernstig, serieus, geen lach of vrolijkheid. Ergens schiet in mijn herinnering de opmerking die ik ooit hoorde: serieusheid is géén vrucht van de Geest… Ik heb het gecheckt en dat klopt: vreugde wel! Waar is de vreugde, blijdschap, de totale verrukking dat God zelf zich met ons deelt. Dat Jezus in brood en wijn ons wil versterken? Waar is dat verlangen van Calvijn gebleven om dat elke zondag te vieren? Waar is de blijdschap om het evangelie: het goede nieuws… Allemaal krijgen we een mini stukje brood en een klein slokje wijn: en we kijken elkaar ongemakkelijk aan, wie is er al klaar, op wie moeten we nog wachten, lopen de diakenen wel snel genoeg om iedereen te voorzien en duizend andere dingen. En ja ook dwars daardoorheen merk ik de belofte van Jezus > ook hierin proef ik zijn aanwezigheid, gewoon door al onze stunteligheden heen. Maar… Doen we wat we moeten doen?
Het is zondag Pinksteren: niet alles in de vroege kerk was beter, echt niet. Maar waar is dat vuur en passie om elke dag brood samen te breken, en te danken voor het verlossend werk van Jezus. Dat ook ik mag leven van genade! Wat dat is er, voor jou en voor mij. En in een gewoon stukje brood en een slokje wijn tijdens een gewone maaltijd mag dat buitengewone zichtbaar worden.
De jongeren willen graag avondmaal vieren – maar ze zien er niet gelijk naar uit dat te doen zoals wij dat doet. Jonge gelovige, hebben we daar niet iets van te leren? Dat het weer feest wordt in de kerk: omdat Jezus gastheer is. En Hij stond bekend als een geweldige gastheer: ‘u gaat altijd naar feestjes’, werd Hem voor de voeten geworden. Laten we avondmaal weer avondmaal worden: feest om te eten met onze verrezen Heer en Heiland.
Water in de kerk.. Water dat al lang voor verdeeldheid en vragen zorgt. En tegelijk is er zoveel te vragen: hoe zit dat eigenlijk met die doop. Materiaal over geloofsdoop (volwassendoop) is er genoeg te vinden. Maar een heldere en duidelijke uitleg over de doop in de gereformeerde traditie? De verbondsdoop (of vaak kinderdoop genoemd)? Dat is er nu ook!
Bestel nu het boek: ideaal om zelf te lezen, om weg te geven óf om te gebruiken als catechisatie- of Bijbelstudiemateriaal.
Bestel het boekje “Doop? Big Deal!” nu voor €15,- per stuk inclusief verzendkosten. Vul je naam en adresgegevens hieronder in en we nemen contact met je op voor betaling en verzending.
Meer weten? Check eens alle video’s op het YouTube kanaal