Auteursarchief: admin

Doop: big deal (?) (4)

De kinderdoop kan je beter de verbondsdoop noemen. Maar wat is dat dan, het verbond? We duiken diep in de Bijbel om de rode draad van God die omgaat met mensen te zien.

Verbond – dat klinkt al ingewikkeld. We dopen op grond van het verbond – zo klinkt het misschien wel in jouw kerk als er gedoopt wordt… In sommige kerken wordt over het verbond niet of nauwelijks meer gepreekt, want het is toch super ingewikkeld. Eerlijk gezegd vind ik dat zelf ook. Een aantal jaar geleden heb ik er eens over gepreekt, en ik vond het lastig om het helder en duidelijk uit te leggen. En toch is de lijn van het verbond een rode draad door de Bijbel met een grote diepgang.

Verbond: een ander woord is contract of afspraak. Als je een baantje neemt bij een supermarkt dan zet jij en de directeur je handtekening: afspraak is afspraak, ik ben er dan en dan, en ik krijg daarvoor zus en zo bedrag. Ook vroeger werden er al contracten gesloten en noemde men dat een verbond. Je bent met elkaar verbonden, je hoort samen, jij en ik gaan verder.

De God van de Bijbel wordt ook de God van het verbond genoemd. De God van de afspraak, de deal! Hoe werkt dat? Dan gaan we terug naar de oerafspraak van God met mensen – en das het verbond met Abraham.

In Genesis 12, Genesis 15 en Genesis 17 lees je over beloften die God aan Abraham doet.

Ik wil met jou een verbond aangaan en ik zal je veel, heel veel nakomelingen geven.’ 3Abram boog zich diep neer en God sprak: 4‘Ik doe jou deze belofte: je zult de stamvader worden van een menigte volken. 5 Je zult voortaan niet meer Abram heten maar Abraham, want ik maak je de vader van vele volken. 6Ik zal je bijzonder vruchtbaar maken. Er zullen veel volken uit je voortkomen en onder je nazaten zullen koningen zijn. 7 Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen. 8 Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont, zal ik jou en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en ik zal hun God zijn.’ – Genesis 17: 2-8

God staat met zijn handen vol bij Abraham, een gewone man uit een grote stad ergens in het huidige Irak. Hij had daar vast een prima bedrijf want arm was hij niet. En in die grote stad was heel wat te beleven. Maar toen kwam God bij hem. ‘Abraham! Volg mij! En ik beloof je dit: een land, om te leven, een kind, dus een toekomst, en ik zal in alle dingen je God zijn!’ God belooft vrede, veiligheid, toekomst en leven met Hem. Das Gods contract, Gods afspraak. En wat moet Abraham doen? Volg mij. Ga achter mij aan. Blijf dicht bij mij! Eigenlijk een oneerlijk contract. God belooft van alles, Abraham hoeft eigenlijk niks te doen.

Dit verbond, deze deal die God mensen aanreikt, is zijn reddingsoperatie voor deze wereld. In het eerste deel van Genesis lees je hoe God alles gemaakt had. Het was perfect en mooi en geweldig, paradijs! Adam en Eva liepen daar rond met God door de hof van Eden. Maar mensen werden ongehoorzaam en liepen bij God vandaan. God en mens was niet meer verbonden, de band was doorgesneden door schuld en zonde. Toen Adam viel, vielen wij allemaal. God zei tegen Adam: Op de dag dat je eet van de boom van kennis van goed en kwaad, zul je zeker sterven (Genesis 2:17). Paulus schrijft later: het loon van de zonde is de dood. We zijn zonder God, zonder relatie met Hem. Wij mensen leven buiten het paradijs.

Maar nu doorbreekt God de scheiding tussen Hemzelf en ons. Dat doet Hij door met Abraham te beginnen, één man, één familie. God probeert zich via Abraham te verbinden aan mensen. Das ook Gods belofte. Het doel van Gods verbond is dat mensen zien aan Abraham en aan zijn kinderen hoe geweldig het leven met Hem is.

Genesis 12: 1-3
1 De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg  uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. 2 Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. 3 Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij
.’ 

Via Abraham wil God de wereld weer bereiken. Hoe God dat gaat doen is nog onduidelijk. Dat leren we eigenlijk pas bij Jezus. Later zegt Paulus: uit Abraham is Jezus voortgekomen – moet je zien, God houdt zijn belofte! God verbind zich aan mensen, die van Hem los waren. Jezus sterft in onze plaats: en jij mag bij Hem horen. Das Gods Big Deal: leven met God!

Doop: big deal (?) (3)

Is de doop iets dat we zelf als kerken bedacht hebben, en waarom doen we het eigenlijk zoals we dat doen? En we lezen toch samen allemaal de Bijbel – kan het dan wel dat er zoveel verdeeldheid is?

Waarom dopen we eigenlijk? Wie heeft dat bedacht? Nou – das gelukkig een makkelijke vraag met een direct antwoord: omdat Jezus ons die opdracht geeft. Aan het einde van Jezus’ werk op aarde, vlak voor zijn hemelvaart, zegt Hij:

Mattheus 28:19-20 “Ga er dan op uit en maak alle volken tot mijn discipelen door hen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.”

We dopen dus omdat God daar zelf opdracht toe geeft. Het Woord van God is de richtlijn voor hoe we omgaan met elkaar en we luisteren naar zijn stem. Daarom duiken we in deze studie ook dieper in het Woord van God.

2 Tim. 3:16: Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven,

De Bijbel scherpt je in je denken. Daarom is het belangrijk om telkens daar weer naar terug te gaan.

Hoe zit dat met kinderdoop en volwassendoop. Wanneer is dat ontstaan. Beide vormen hebben in de geschiedenis van de kerk oude papieren.  

Hebben jullie de kinderdoop of de volwassendoop? Nou, beide niet, zeg ik wel eens… Want in de kerk waar ik predikant ben doop ik zowel kinderen als volwassenen. Kinderen van gelovige ouders, én volwassenen die tot geloof zijn gekomen en niet als kind gedoopt zijn. De tegenstelling kind of volwassen klopt dus ook niet helemaal. Alsof kinderen er bij kerken die volwassendoop hanteren niet toe doen. En alsof volwassenen niet gedoopt kunnen worden in kerken waar vooral kinderen het teken van de doop krijgen.

Eigenlijk kan je het beter anders noemen. Verbondsdoop – in de protestantse kerken. En geloofsdoop in de baptistische traditie. Dopen op grond van het verbond – Gods afspraak met mensen. Of dopen op grond van geloof – jouw geloof in God en de stap die je naar Hem toe zet. Zit er veel verschil tussen? Allebei gaat over het teken dat je hoort bij God. Allebei gaat over vergeving en vernieuwing en dat je God mag volgen in je leven. En toch, onder de motorkap, is er verschil. Een verschil vooral in hoe je kijkt naar de Bijbel, de rode draad door de Bijbel en Gods omgang met mensen.

Doop: big deal (?) (2)

Hoe zou dat gaan, straks bij de hemelpoort? Wat zou God van je vragen om binnen te mogen komen? Of je je keurig hebt gedragen? Netjes je huiswerk hebt gemaakt en je werk hebt gedaan? Lief en leuk en aardig en schattig bent geweest voor je ouders of collega’s? En zou God ook vragen aan je: hoe je gedoopt bent?

Nee, natuurlijk niet! De Bijbel is volstrekt helder: geloof in Jezus – en je wordt gered. Zeker weten?

‘In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt’ – Romeinen 1: 17.

Daar is geen woord Spaans bij…Geloven is zeggen dat wat Jezus zegt in de Bijbel waar is: dat Hij je redder is, het Licht in je duisternis, het Levende Water dat je dorst lest, je Goede Herder die je draagt als het jou niet meer lukt, Hij is het levende Brood dat je werkelijk blij en vervuld maakt. Dopen, en hoe je gedoopt bent is van ondergeschikt belang. Das toch wel belangrijk om even te zeggen. Want met alle aandacht die hier naar toe gaat, en sommige schrijvers die benadrukken hoe belangrijk het is om zus of zo gedoopt te worden, zou je zomaar kunnen denken: wat nu? Stel dat ik verkeerd kies en verkeerd gedoopt bent en ik daar bij Hem kom….  

Vaak wordt Marcus 16:16 gebruikt om aan te geven dat dopen en geloof beide noodzakelijk zijn om behouden te worden.

Wie gelooft en gedoopt is zal worden gered, maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld – Marcus 16:16

Jezus zegt hier tegen zijn volgelingen: kom tot geloof, en laat je dopen. Dan wordt je gered. Nou, helder toch? Het staat er toch? Geloof en doop – das de weg van redding.. Jezus eigen woorden. Maar lees nou eens goed. Wie worden er veroordeeld? Niet degene die niet gedoopt zijn: enkel diegene die niet geloven! Toen Jezus hier sprak, sprak hij tegen de discipelen die de wereld in mochten gaan om mensen op te roepen te geloven in Jezus Christus. Ze zouden allemaal ongedoopte mensen tegen komen. Daar mogen ze tegen zeggen: kom tot geloof, en laat je dopen, begin een nieuw leven, God wil met je mee gaan.  Als ik nu zou staan in Amsterdam met de Bijbel in de hand, dan mag ik daar ook oproepen: geloof en laat je dopen – mensen das de weg tot je redding. De doop zelf is niet onderdeel van het ticket om naar de hemel te gaan. Als je niet oppast heb je zomaar de gedachte dat ieder mens dat wel geloofde, maar niet gedoopt is, niet welkom is in de hemel. En dat je voor je sterven nog snel gedoopt moet worden om erbij te mogen horen.

Vaak worden dan ook de woorden van Jezus aangehaald uit Johannes 3, als Jezus in gesprek is met Nicodemus. ‘wat moet ik doen om gered te worden’, vraagt hij. Jezus zegt: je moet geboren worden uit water en geest. Zie je wel, wordt dan gezegd, weer water! Nou bedoelt Jezus bij Nicodemus met water heel wat anders – water is vergeving en reiniging. Jezus zegt: laat je reinigen wil je horen bij Mij, en Nicodemus vond dat lastig want die was toch goed voor God omdat hij een professor in de theologie was. En dan spreekt Jezus over waar dat gebeurt: want zo lief had God de wereld, dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft, zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

Gelukkig staat in de hemel Jezus niet met een afvinklijstje: welke kerk, en welke doop. Er klinken volgens mij maar twee vragen. De eerste is: heb je gedaan wat ik vroeg? Dan moeten we allemaal bekennen: nee… Leven in liefde tot God en de ander, in ieder geval schiet ik vaak tekort. Ik ben een nul. Maar dan klinkt een andere vraag: heb je Mij lief? En als je daar ‘JA’ op kan zeggen, dan komt Jezus voor je staan, als de Ene, de enige die de wet gehouden heeft, en wordt die nul van jou een 10. Daar ligt je redding. Laat niemand je iets anders aanpraten: Jezus + niks = alles! 

Staan op de beloften

‘Waar is God’, vroeg ze me. Al een paar dagen in het ziekenhuis, met een onzekere toekomst. Beetje angst, van alles dat je overkomt in een rap tempo, en goed recept voor die vraag. Ooit zei iemand tegen me: God denkt niet aan mij… Waarop ik antwoordde: en waarvoor zit ik hier dan? Toch namens Hem? ‘Wie jullie ontvangt, ontvangt Mij’ , zei Jezus. Terwijl we wat spraken en ook over God, vertrouwen en geloof kwam ze steeds meer tot inzicht: God is er al lang, ook als ik dat niet voel. Voor haar een nieuwe ervaring, een verdieping. ‘Misschien’, zei ze, is het tijd om me dat meer te beseffen. Staan op de beloften, in plaats van te wachten tot ik dat voel.’

Juist dat hebben we misschien wel meer dan ooit nodig. Staan op de beloften, op het Woord. Voordat je kan groeien, moet je eerst wortelen. Wortelen in wat God heeft gezegd, om te weten wat Hij vandaag tegen je zegt. Juist het boek Openbaring laat dat zien. Allerlei ellende komt er over de wereld, en aan het end maakt God alles goed en nieuw. Maar nu? Meer geloof? Meer ervaring? Meer je best doen? Nee: houdt stand. Houdt vol. Houdt je blik op Jezus. That’s it. Genade. Rust. Midden in de storm.

Durf je dat? Openbaring begint met die prachtige foto van Jezus in zijn heerlijkheid: een man tussen de kandelaren en met de sterren in de hand, en zwaarden uit de mond. Je wordt er bang van. Johannes wel in ieder geval. En wat doet Jezus? Hij legt zijn hand op Johannes zijn schouder en zegt: ‘wees niet bang’. En dat altijd: op het juiste moment…

Doop: big deal (?) (1)

Afgelopen zomer riep Mark de Jager, de ondertussen oud jong theoloog des vaderlands (2019/2020) op om het gesprek over de doop weer eens te heropenen. En die roep is mij uit het hart gegrepen.

‘Bram, zou je eens als je tijd hebt over dat dopen en zo een boekje willen schrijven…’ Elk jaar als ik belijdeniscatechisatie geef komt het onderwerp weer langs. Water in de kerk. Water dat al heel lang voor verdeeldheid en vragen zorgt. Ook misschien wel voor jou. Misschien heb je het al een keer meegemaakt, de doop. Van kinderen, of van volwassen. Als je een beetje bekend bent in de kerken weet je dat er heel verschillend over wordt gedacht: moet je nu gedoopt worden als je tot geloof komt, of mag je ook kinderen dopen.

Van allerlei kanten is er materiaal beschikbaar – van Tom van der Wal met toch wel heel extreme uitspraken tot onze keurige gereformeerde dogmatieken. Maar als ik een jongere nu onze ‘gereformeerde’ wijze van dopen moet uitleggen – waar begin ik dan? En als ze allerlei vragen hebben, opgeworpen door wat ze horen en lezen en voorgeschoteld door allerlei mooie en hippe filmpjes, preken en materiaal. En daar begin ik dan: verbond – Oude en Nieuwe Testament – besnijdenis en doop, vervulling, en ergens zie ik de ogen al glazig worden. En dus maar stoppen? Want dat lijken we soms te doen: we houden er maar over op.

Maakt het allemaal wat uit? Nou, ten diepste denk ik niet nee. Stel je voor dat in de hemel op het intakeformulier staat: verbondsdoop of geloofsdoop, en je het verkeerde aankruist en… Het gaat om Jezus. Maar toch… Visie op de lijn in de Bijbel, de rode draad, hoe werkt God: ja dat heeft toch wel alles te maken met je Godsbeeld, de manier van Bijbellezen en zoveel meer… daarom ben ik zo blij met die oproep van Mark, en de vragen op catechisatie. Want mogen we elkaar nog bevragen – of zijn alle posities al uitgekauwd en vastgestold? Was het niet samen met álle heiligen dan we mogen groeien?

En daarom een kleine serie. In de afgelopen studieperiode die ik kreeg heb ik er een klein boekje over geschreven dat ik nog eens hoop uit te geven. Hier een kleine proeve om samen te gaan schatgraven in dat Woord…

18+ bezoek

Het klinkt altijd een beetje bijzonder, maar ik doe aan 18+ bezoek. Iedereen die 18 wordt bij ons in de kerk nodig ik uit voor een gesprekje. Sinds corona ben ik dat gaan doen: ik deed elk jaar alle ouderen boven de 70 een bezoekje aan, zodat ze de dominee nog eens zien en spreken. Maar toen we in lockdown gingen en de pandemie over de wereld uitrolde hielden veel ouderen, begrijpelijk, de deur dicht. Nynke zei : ‘waarom ga je de jongeren niet eens bezoeken’?

En zo kwam hij, afgelopen week, bij mij. Even kletsen over het leven, studie, werk, vriendin en… geloof! Het blijkt dat mijn vraag al de ronde gaat van generatie op generatie: ‘en, 0 niet gelovig is, en 10 halleluja amen, waar plaats jij je dan ergens?’ En er bleek heel wat geloof te zijn bij hem. Samen lezen en bidden met vriendin, zoeken wat geloven nu precies betekent én misschien, tot grote vreugde van deze dominee, misschien wel belijdeniscatechisatie :). Was hij er wel klaar voor, had ie wel genoeg geloof, de vraag die ik dan meestal krijg… Ik zei: ‘jonge, wie komt er nu vanuit zichzelf naar de dominee… blijkbaar ben je er meer mee bezig dan je denkt.. En God dus ook met jou…’ Het zette hem aan het denken… ‘Ja’, zei hij, ‘ik hoef dit morgen niet op mijn werk te vertellen, iedereen die denkt dat ik gek ben dat ik bij de dominee op bezoek ben geweest’. Wat ik daar dan van moet vinden…

Het zijn elke keer weer geweldige gesprekken. Is er nog geloof onder jongeren: nou echt wel. Maar durven we er over te spreken, open en eerlijk, over zoeken en vinden, en helpen met beginnen? Ik kan het je aanrader: 18+ bezoek.

Een dominee en Nieuwsuur

En daar sta je dan, als gewone dominee, van een doorsnee gemeente, in een dorpje ergens op het platteland. Nieuwsuur mailt: scheuring in de CGK, vragen rondom vrouw en ambt, kunnen we daar eens over spreken. Wat doe je…

Nou, das de grote vraag. Naar aanleiding van de interviews die gegeven zijn en het item dat op zaterdag 28 mei is uitgezonden zijn er veel vragen, brieven en mails binnengekomen. Hoe hebben we dit kunnen doen, en hieraan mee kunnen werken? En uiteraard alle reacties van mensen die wel wisten wat zij hadden gedaan in dezelfde schoenen…

Als kerk willen we graag midden in de wereld staan om het Evangelie van Jezus Christus uit te kunnen delen. Toen Nieuwsuur mailde was ikzelf heel sceptisch, maar het telefonisch voorgesprek was juist heel positief. Uitgebreid werd er gevraagd: hoe kijkt uzelf tegen de zwijgteksten, waar gaat het hier precies om, en is dit nou kerkscheuringswaardig? Vragen waaruit bleek dat er ruimte was voor een stuk motivatie en uitleg vanuit onze kant. Ons standpunt is namelijk niet: ‘we leggen vrouwen het zwijgen niet op.’ Ons standpunt is: wat verdrietig dat een synode zo verdeelt is, en dat er geen ruimte is voor beide standpunten, daar voor- en tegenstanders zich op hetzelfde Woord beroepen.

Als kerkenraad wilden we graag dat geluid laten horen, samen met het geluid: dit is niet waar het over gaat. Mannen en vrouwen, en alles: randzaken. Jezus is de hoofdzaak, en zo hebben we ook de antwoorden geprobeerd te formuleren. Het telefoongesprek maakte duidelijk dat er ruimte was. Zo ook tijdens het interview dat met mijzelf is afgenomen. Om het goed op de camera te krijgen mocht ik herhaaldelijk uitleggen wat volgens ons het verschil is, hoe graag we elkaar willen vasthouden, en dat we geloven samen te putten uit dezelfde Bijbel, en we met elkaar Jezus willen dienen. Korte oneliners had ik klaar gestampt in mijn hoofd, om geen zwart-wit uitspraken te doen. Toen ze vervolgens vroegen om enkele gemeenteleden te interviewen konden we met een gerust hart ja zeggen: want het was tot nu toe zo goed verlopen.

Wat was daarom de uitzending een teleurstelling. Alsof wij lachend reageren op de synodale besluiten, alsof gemeenten die vrouw-in-ambt als begaanbare weg zien zich niet buigen onder het Woord, alsof de tegenstelling zwart-wit is.

Had je dan niet moeten mee doen? Pertinent nee: we hebben een taak om verantwoording af te leggen van de hoop die in ons leeft, en dat hebben we gedaan. Is daarmee aan de haal gegaan? Jazeker. Maar niet mee doen betekent dat je je als kerk terugtrekt op je eigen eiland, niet wilt spreken over dat wat je intern verdeeld, en waarmee je afbreuk doet aan openheid. Dan trek je je terug als kerk, en hebben we dat niet al veel te veel en veel te lang gedaan? We hebben zelf als CGK het ons ingewikkeld gemaakt met besluiten als deze: rapport homoseksuele relaties en nu de rapport vrouw/ambt. Wanneer komen we weer eens met iets positiefs in het nieuws? Kunnen we daar niet meer aan werken? ‘En zij stonden in de gunst bij het hele volk’…

Who am I?

Misschien heb jij het ook wel eens meegemaakt. Je komt in een nieuwe klas. Je kent helemaal niemand. En wat bedenkt de leraar weer om te doen? Een voorstelrondje! Dus moet je weer nadenken over wat je doet, waar je vandaan komt en hobby’s enzo. Je moet vertellen wie je bent.

Het gebeurt regelmatig. Je moet je even voorstellen. He, zo iets als: ‘ik ben zeventien jaar oud, ik zit op de HAVO in Gronin

p-88-foto1-1

gen en mijn hobby’s zijn lezen, computeren en voetballen. Oja en ik werk bij de Jumbo!’ Zo stellen wij ons vaak voor. We noemen alle dingen op die we een beetje doen. Je werk, school en hobby.  Maar is dat nou eigenlijk alles wat er over jou en mij te zeggen valt? Ben jij en ik een optelsom van alles wat we doen, wat we neerzetten, wat we presteren? Stel je alleen maar wat voor als je allerlei dingen doet. Als maar op het VWO zit, of op de universiteit, als ik maar flink sport of juist hard werk. Want dat zijn de dingen die wij noemen. Maar, valt er niet meer te zeggen?

Laatst had ik dat ook: zo’n voorstelrondje. En iemand noemde als eerste: ik ben Christen. Voordat hij noemde wat hij allemaal deed, en had gedaan, zei hij eerst: ik geloof in Jezus. He, wat zegt hij nou? Dat was het eerste wat ik dacht. Maar toen ik er even over na begon te denken dacht ik: hij heeft gelijk. Als je Jezus volgt ben je niet allereerst een scholier, of iemand met leuke hobby’s: nee, je bent Christen!

Als je Christen bent dan veranderd er namelijk wat in jou. Jezus is vanaf dan de baas over je leven. Niet jij hebt meer

de touwtjes in handen. Je bent niet meer wat je van jezelf maakt. Als je maar genoeg sport en werkt en op de goede school zit. Nee: Jezus is dan de baas. Het belangrijkste in je leven is niet meer jij, maar Jezus. Paulus zegt daar in Galaten 2:20 iets heel moois over: ‘ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij.’ Jezus is degene die de baas is. Christus. Niet Bram, of Janneke, of Jeroen, Paul of Annelies. Nee: Jezus. Wie ben jij? Who am I? Iemand waar Jezus is leeft! Niet zomaar een scholier, iemand die vakken vult bij de Jumbo of VMBO-TL doet maar je bent veel meer! Je bent namelijk een tempel! Een huis waar God in woont.

Ja: als je Christen bent, dan hoef jij jezelf niet meer waar te maken. Je hoeft je niet te schamen voor wie je bent. Want Jezus leeft in jou! En zelfs meer: je weet waar je vandaan komt. Als jij in Jezus gelooft dan mag je zelfs tegen God zeggen: pappa, vader! In Romeinen 8:15 staat: ‘U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem te kunnen aanroepen met ‘Abba, Vader.’ Jezus woont in jou, en daardoor ben je ook een Kind van God.

Duidelijk is dus dat God jou en mij enorm waardevol vindt. Misschien vind je wel dat je het zelf moet maken. Als ik maa

r hard werk, en zorg dat alles op orde is: nou, dan zit het wel goed. Nee, dat hoeft niet. Het heeft geen zin. Want als dat allemaal doe, nou, dan vinden mensen mij wel aardig. Als ik me kan voorstellen als iemand die geweldig is… Nee. Ook al ben je misschien niet de slimste, ben je vaak ziek, pesten mensen je wel eens of kan je helemaal niet sporten: voor God ben jij waardevol. Who am I? Wie ben ik? Een kind van god. Niemand die dat ooit van je af kan nemen. In Gods ogen ben jij waardevol.

Dat betekent dat eigenlijk de hele wereld op de kop staat. Als jij iemand moet vertellen wie je bent: begin dan bij dat wat nou echt het belangrijkste is. Niet je school, werk of hobby’s: maar dat je bij Jezus hoort, dat Hij in je woont en dat je een kind van God bent. Dat is het allerbelangrijkste. De rest komt daarna pas.

Who am I? Jij bent van Jezus. Waardevol in Gods ogen. Niet om wat je presteert. Je bent niet de optelsom van al je dingen die je doet, de optelsom van je agenda. Nee: je bent de optelsom van Gods liefde. En die is oneindig. God houdt van jou, omdat Hij jou gemaakt heeft. Geloof jij in Hem?


images

 

Waterproof

“Ik heb echt mijn huiswerk gemaakt hoor mam!” zeg jij. “Ow, bewijs dat maar eens dan” zegt ze terug. Jij dus snel naar boven om je gemaakte werk te halen (of niet natuurlijk). Bewijzen, dat doen we eigenlijk de hele dag door. Op school bijvoorbeeld, met wiskunde. “Deze hoek moet 35 graden zijn want de andere hoeken zijn 145.” Of uh, een bewijs dat je de Efteling in mag, het toegangskaartje (heel belangrijk natuurlijk). Hele dag door zijn we bezig met bewijzen. Maar God. Kan jij die ook bewijzen?

Voordat je iets kan aannemen, moet je het eerst laten zien. Of jij je huiswerk hebt gemaakt, dat kan je laten zien door je moeder in je schrift te laten kijken. Als je de Efteling in wil, moet je je toegangskaartje laten zien. Natuurkunde, of wiskunde: dat kan je allemaal laten zien met je rekenmachine. Maar God, tja. Wat nou als iemand jou vraagt of jij God kan bewijzen. Misschien heeft iemand dat al wel eens aan je gevraagd. Wat heb jij toen geantwoord? Ik kan het niet. God kan ik niet narekenen op mijn rekenmachine. Ook kan ik je Hem niet laten zien als je naar boven kijkt ofzo. We kunnen ook niet even naar Hem toe gaan. Das wel lastig!

Maar wat nou als iemand aan mij vraagt: bewijs jij God nou eens even Bram. He, jij gelooft in God, en al die dingen, maar laat maar eens zien, is Hij er ook echt? Je hebt een hele hoop mensen die zeggen dat als je maar goed kijkt naar de natuur, dan vind je daar vanzelf God wel. De natuur bewijst het bestaan van God. Als je een mooi eiland ziet, of al die mooie dieren, dat kan toch nooit toeval zijn! Of als je kijkt naar alle andere godsdiensten. Bijvoorbeeld de islam of het hindoeïsme of noem er maar een, dan is het geloof in Jezus wel heel anders! Jezus is gestorven voor de mensen, allah niet. Andere mensen die wijzen er wel op dat al die profetieën die je in de Bijbel vindt, dat die ook allemaal zijn uitgekomen. Profetieën over Jezus bijvoorbeeld: die zijn 4000 jaar geleden soms uitgesproken, en die zijn allemaal in Jezus uitgekomen. Dat kan vast geen vervalsing zijn. Maar bewijzen we daarmee God?

Al die dingen die hierboven staan zijn best heel waar! Het christelijk geloof is ook heel bijzonder, en de wereld zit ook heel mooi in elkaar en daarin zie ik ook de hand van God. En het is ook zo dat al die profetieën zo gebeurt zijn. Maar dat kan je ook allemaal weer anders uitleggen. Hiermee bewijs ik jou God niet. Ik kan je het niet laten zien als 1+1=2. En ik geloof ook niet door al deze dingen. Mijn geloof hangt niet af van al die bewijzen. Ze laten alleen zien dat het geloof zo gek nog niet is. Ook al kan je God niet bewijzen, er is wel iets voor te zeggen dat Hij bestaat. Er zijn aanwijzingen! Dat lees je ook in Romeinen 1:20 “Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar.” God is te zien in de wereld. In hoe mooi een regenboog kan zijn, hoe sterk een mier is, hoe bijzonder jouw hart in elkaar zit, hoe groot het heelal is, en hoe het komt iedere driehoek precies 180 graden telt, en ook: hoe bijzonder het is dat Jezus aan een kruis heeft gehangen. Maar God, die heb je daarmee niet bewezen.

Maar wat nou als God zichzelf eens bewijst? En niet door formuletjes of andere moeilijke dingen. Maar door Zijn daden. Kijk maar eens naar het verhaal van Noach. Niemand geloofde nog in God. Iedereen leefde zonder Hem. Dus God dacht: Ik stop ermee. Ik vaag ze weg! Maar toch, er was nog 1 man die wel luisterde naar God: Noach. Die kreeg de opdracht om een grote boot te bouwen, waarmee hij zichzelf, zijn familie en een hele hoop dieren kon redden. En toen Noach bezig was met die boot, zullen er vast mensen zijn geweest die zeiden: “Dus jij gelooft in God? Ha, bewijs Hem dan maar! Laat maar zien dat God er is!”. Tja, wat kon Noach doen? Hij had het zelf van God gehoord, maar dat geloofden de mensen niet. Noach kon God niet bewijzen. En op een dag begon het te regenen. En steeds meer, tot de hoogste berg kwam het water te staan! God bewees zichzelf. En dat deed Hij door Zijn daden! God liet zien dat Hij echt bestond aan al die mensen die tegen Noach zeiden: “Dat gaat die God van jou vast niet doen, als hij al bestaat! Laat maar eens zien dat het zo is!” God bewees dat Zijn liefde echt is! Want God redde Noach. God bewees zichzelf waterproof!

En zo doet God dat nu nog. Aan jou en mij bewijst God ook nog steeds dat Hij er is. En dat doet Hij door Zijn daden. Door er voor je te zijn als je het moeilijk hebt, door je kracht te geven om soms door te gaan. Of juist als je blij bent, en dingen lukken. Dat je ziet dat God erbij was. Ik merk het zelf ook: ik heb lieve ouders, ik doe een studie die ik leuk vind en heb een leuke vriendin. God bewijst zich aan mij, door er voor mij te zijn. Net zoals God er was voor Noach. Daarmee kan ik God niet bewijzen aan andere mensen. Maar God bewijst zich aan mij. En dat bewijs, dat is waterproof.

big_DenArk

 

 

 

 

 

De wet

Regeltjes, regeltjes, regeltjes. Overal heb je te maken met regels: op school bijvoorbeeld en thuis. Je moet op tijd komen in de les, eerst je groentes opeten en daarna pas het vlees. Hele irritante regels soms. Ik neem graag een glas drinken mee naar boven, en als ik dan opnieuw drinken ga halen, dan vergeet ik die wel eens mee te nemen. Dan loop ik naar de koelkast, haal er een pak drinken uit, en dan hoor ik opeens: “Eerst je glas uit je kamer halen!” Of de eerste die beneden komt moet de vaatwasser uitruimen of iedere maandag je kamer moeten schoonmaken.

In de Bijbel kan je ook een hele hoop regeltjes vinden. Bijvoorbeeld de wet. Misschien wordt die bij jou ook wel iedere zondag gelezen. Je moet God eren, en geen beeld van Hem maken. Je mag niet de naam van God zomaar gebruiken. Ook mag je niet moorden, stelen, scheiden of jaloers zijn. Allemaal regeltjes. Sommige mensen denken wel eens dat het geloof alleen maar moeten en mogen is. Je moet van alles en je mag niks. Het is de wet, de wet die God ons gegeven heeft, die je moet houden. Maar als je goed kijkt naar die wet, dan is dat toch wat anders.

De wet, dat is hoe God wil dat Israël voor Hem en met elkaar zouden leven. Niet een stel regeltjes. Het is een handboek, een handleiding voor hoe je goed moet leven. Dat is namelijk wat God wil: het goede voor ons. Dat lezen we in Jesaja 48: “Dit zegt de HEER, je bevrijder, de Heilige van Israël: Ik ben de HEER, jullie God, die jullie onderricht in je eigen belang, die jullie leidt op de weg die je gaat. Luisterde je maar naar mijn geboden, dan zou jouw vrede zijn als een rivier, en je gerechtigheid als de golven van de zee.” Waarom onderricht God ons, waarom geeft Hij ons regels? Omdat Hij ons graag naar beneden wil drukken? Omdat Hij vindt dat we niks mogen en van alles moeten? Nee, omdat we door zijn regels pas echt gelukkig worden! Die regels zijn goed! Gods wet is niet van: ow hard werken en alles maar zo goed mogelijk maar doen. Nee: het is echt gelukkig worden, het goede leven leven! Hoe zou de wereld eruit zien als we allemaal die wet zouden houden? Als er niet gemoord zou worden, niemand jaloers was en iedereen God zou eren? Als het paradijs! Dan zou het een perfecte wereld zijn. Maar helaas, dat kunnen we niet. We hebben God nodig.

Wanneer gaf God zijn wet nou eigenlijk? Dat kan je lezen in Exodus 19. Israël was weggevlucht uit Egypte. Mozes had ze door de Rode Zee geleid, doordat God die had gespleten. En daarna kwamen ze terecht in de woestijn. God zei tegen Mozes dat hij de berg op moest komen, en daar zou God met Mozes gaan praten! God was een relatie aangegaan met Israël, Hij zou hen leiden naar het beloofde land. Tenminste: als ze God zouden volgen. Als ze God zouden vertrouwen in alle dingen die zouden gebeuren. En toen het volk dat wilde, zei God dat Mozes maar eens die berg op moest komen. Daar kreeg Mozes de wet. Dat is wel belangrijk om te weten. Want Gods wet werd niet gegeven voordat God met Israël bezig was gegaan, maar daarna. God had Israël al bevrijd! En nu zou Hij hen leiden naar het beloofde land. Die wet staat dus niet op zichzelf, maar altijd in de relatie met God.

Paulus vat die wet wel samen met een woord: we moeten liefde doen. “Pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een ander is’ – deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.” Liefde tot God en tot de ander, dat is de wet. Geen saaie regels, maar liefde! En die liefde, die kunnen we alleen doen binnen de relatie met God. Want God is zelf liefde, en als jij vertrouwt op God, dat komt Hij in je wonen. Dan komt dus de liefde in je wonen. Dan gaat God je helpen die hele wet te houden. Daarom dus die relatie; je hebt God nodig. Aan Israël werd ook pas de wet gegeven nadat Hij een relatie met hen was aangegaan. Als je die relatie aangaat, dat krijg je niet alleen de wet, maar ook de Geest. Gods Geest! Want wij kunnen het zelf niet. Jij en ik, wij doen zo vaak foute dingen. Uit onszelf kunnen we die wet niet houden. Daarvoor komt de Heilige Geest. En die gaat je veranderen, zodat je steeds meer gaat leven naar Gods bedoeling. Je gaat die liefde, die wet, steeds meer houden en je leven richten op God. Daarmee komt er weer een stukje paradijs op aarde en laat je zien hoe groot die liefde van God is.

De wet, het zijn geen regels. Het is Gods wil, en Gods wil, dat is liefde voor de hele wereld. Jezus vat het zelf samen in Mattheus 22: heb God lief boven alles, en je naaste als jezelf. Eerst God, daarna je klasgenoot, buurman of vriend. Of, zoals Paulus het zegt: “Wees elkaar niets schuldig, behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld.”