Categoriearchief: Uncategorized

Kerk onder het kruis

Kerk onder het kruis

Heel eerlijk: kerkgeschiedenis was niet mijn favoriete en ook niet mijn beste vak toen ik mijn theologische opleiding deed. Bijbelse Theologie trok mij altijd meer, niet dat het hoger of beter is dan kerkgeschiedenis, maar ik word blijer van een mooie ontdekking in de Bijbel dan het nalezen van een Latijns geschrift uit de Late Middeleeuwen. Ieder z’n ding gelukkig.

Maar één ding weet ik wel en heb ik goed opgeslagen – dat de oude naam voor het kleine kerkverbandje waartoe ik mag behoren was: ‘kerken onder het kruis’ (lees alles gerust eens na bij Prof. Wikipedia: https://w.wiki/9WNW.). Men had die naam gekozen omdat de afscheiding ervoor zorgde dat je vervolgt kon worden vanuit de overheid, dat kerkdiensten tegengehouden werden, dat je dus onder het kruis kwam van vervolging en moeite in het leven. Later is uit deze groep onder andere de huidige CGK gekomen.

Voor de tijd waarin we ons als CGK nu bevinden zou ‘kerk onder het kruis’ wel weer een goede aanduiding zijn. Zeker met het kruis dat we onszelf opleggen. Misschien heb je er wat van gelezen in het ND, het RD, CVandaag, en allerlei andere plekken. Discussies hoe we als CGK verder moeten, daadkrachtmetingen onder de kerken op een convent, en pogingen tot het afsnijden van gemeenten uit ons verband.

Wat zijn we een end weg van wie we waren als CGK. Een groep bevindelijk gelovigen – zoekend en schatgravend in de Bijbel – naar een club waarbij je ‘binnen’ bent als je je houdt aan alle gezamenlijke afspraken, en ‘buiten’ als je je daarin bezwaard voelt. Hoe is het mogelijk dat predikanten die naar dezelfde opleiding zijn geweest, samen hebben gestudeerd, tot een totaal andere exegese komen en daarna zeggen: maar die van jou is onbijbels en buiten de belijdenis. Hoe kan het dat het je niet houden aan een synodaal rapport sinds de afgelopen synodale vergadering opeens tot ‘zonde’ wordt bestempeld en daarmee tuchtwaardig wordt. Als jong predikant heb ik me weinig bemoeit in de classis waartoe ik behoor. Jong en onervaren – en veel te druk met gemeente en je eigen gezinnetje natuurlijk. Wat heb ik er spijt van me weinig te laten horen. Dat het nou zo moet met elkaar. Dat er binnen je kerken verenigingen ontstaan die landelijke standpunten uiteen gaan zetten, die ondanks een embargo toch gaan communiceren over allerlei zaken, wat een verharding. Het doet mij zeer dat ik als Christelijk Gereformeerd predikant – die anders denkt rondom omgang LHBTIQ+ en avondmaal/huwelijk en anders denkt rondom de vragen die er zijn met vrouw/ambt – dat ik niet langer geaccepteerd wordt als broeder in Christus. Ik voel me vervreemd van mijn eigen kerkverband.

CGK – kerken onder het kruis. Nou zeker. We vervolgen onszelf, en hoeven dat niet eens door de mensen buiten ons te laten gebeuren. Blijkbaar is ergens onderweg een geest binnengekomen die uiteenzet, uiteendrijft en de band van de eenheid die de Geest ons geeft vervangen door een band van de eenheid van de handtekening.

Maar wat als we nu weer écht kerk onder het kruis zouden worden? Als het convent en straks de synode niet gaan over optie a, b, c, of d – en wat dat ook maar zou mogen betekenen. Wat als we werkelijk kerk onder het kruis worden? Dat kruis waar Jezus Johannes en Maria aan elkaar verbindt. Dat kruis waar leerlingen met elkaar worden opgescheept: doe het maar samen. Dat kruis waar we samen knielen: in driedelig zwart en modern casual – en daar blijken we allebei te moeten ontvangen dezelfde genade. Dat kruis waar we moeten erkennen dat al ons kennen ten dele is, en we alleen samen de hoogte, breedte, diepte en lengte van de liefde van Christus vinden. In plaats van harde woorden, klare taal en weinig liefde, dat we weer centraal zetten de woorden van Paulus:

‘Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schallende cimbaal.’

We horen veel schelle cimbalen: daarom hopen we dat het convent een plek mag zijn om in elkaar te ontdekken dat we samen onder het kruis Jezus Christus willen dienen. Zo zijn we kerk: onder het kruis.

Tijd voor… Jezus?

Voorbereidingen voor de gourmet, inplannen van alle familiebezoekjes, het langsgaan bij de kerstvoorstelling van je kinderen of de borrel op het werk. En natuurlijk thuis je huis verlichten met wat mooie lampjes. Bij ons in de straat staan van die schitterende hoge verlichte bomen. Licht!

Als kerkgangers kunnen we er ook wat van. Drukte met de kerstconcerten, kinderkerstfeest, kerstnacht en kerstmorgen en vlak daarna weer Oud en Nieuw. En toch bekruipt mij elk jaar weer het gevoel: we missen iets. We missen Iemand. We missen de kern…. Kerst draait vaak zo om ónze blijdschap: mijn vreugde, mijn heiland, mijn Jezus. En daar zit je als kerk samen gezellig. En daar zit jij heerlijk bij je familie. En daar ga je gezellig naar je vrienden. Maar is dát de boodschap van kerst? Heb een warme en fijne tijd en kom maar gezellig samen.

Nou, ik denk het niet. Johannes schrijft: het licht schijnt in de duisternis. Das Jezus. Die midden in een hopeloze situatie hoop komt brengen. Hoop: omdat de weg naar de Vader open is voor mensen die in duisternis leven. Hoop: dat deze wereld eens volledig opgeslokt wordt door het Licht. Hoop: dat deze Jezus bij je is, om je te leiden op je weg elke dag. En die hoop, dat licht, mag ons bewegen….

Laat voor mij maar zitten: al die kerstactiviteiten als concerten en gezelligheid en… Ik kan ze niet verantwoorden als ik eens voor mijn Schepper moet verschijnen. Wat heb je gedaan met mijn boodschap – zal Hij denk ik vragen, ben ik bang voor. Nou, Vader, ik heb er van genoten hoor, en er van gezongen en samen zo’n fijne tijd, was zo’n fijne tijd Vader. Maar heb je er ook van getuigt? Das wat Johannes doet: hiervan kwam ik te getuigen.

Getuigen door een licht te zijn voor de mensen om je heen. Dat zouden we eens serieus mogen nemen. Als we werkelijk oog in oog staan met de Heerlijkheid en Volheid en Liefde en Genade die Jezus Christus ons bracht en brengt, komen we dan zelf ook niet in beweging. Steunen van de plaatselijke voedselbank, je opgeven bij St. Present, je buren uitnodigen voor het kerstdiner? Een kerstkaart bij je straat door de bus gooien? Werkelijk iets betekenen voor de ander en zó het Evangelie verspreiden, en ook zelf beleven. Want een mooie preek en mooie liederen: das fijn. Maar zou ik niet veel meer van de bevrijdende boodschap van Jezus begrijpen als ik ga doen wat Hij van me vraagt? Delen brengt verdieping – én meer vreugde.

Hebben we nog tijd voor Jezus? Tijd voor zijn missie: jullie zijn het licht van de wereld. Laten we niet bij de boom ons zitten verkneukelen of ons licht opsluiten in een gebouw, maar laten we de straat opgaan, samen op pad, want de Redder is geboren. Voor jou, voor mij, voor ons allemaal!

Verlangen naar het avondmaal

‘En verlang je er naar deel te nemen aan het avondmaal….’ Staat in het belijdenisformulier. En elk jaar, ik kan de klok er op gelijk zetten, krijg ik daar van de belijdeniscatechisanten vragen over. ‘Tja, lange dienst, en een beetje somber’. Een uur lang heb ik  tijdens de belijdeniscatechisatieles (leuk woord voor galgje) vertelt over de lijn van pascha naar avondmaal: beide een feest van bevrijding, van genade, van een nieuwe start. Ik leg ze uit dat de burgemeester van Geneve bedacht heeft dat we dat vier tot zes keer per jaar vieren, terwijl Calvijn dat graag elke zondag wilde. Ik heb ze verteld dat avondmaal vaak onderdeel was van een uitgebreide gemeentemaaltijd. En dan nodig ik ze uit bij de avondmaalsviering zoals wij die in de kerk gewoon zijn… en dat trekt ze niet. Is dat gek?

Nou, heel eerlijk: nee… De organist zet mooie maar toch ook erg gedragen muziek in. We kijken allemaal ernstig, serieus, geen lach of vrolijkheid. Ergens schiet in mijn herinnering de opmerking die ik ooit hoorde: serieusheid is géén vrucht van de Geest… Ik heb het gecheckt en dat klopt: vreugde wel! Waar is de vreugde, blijdschap, de totale verrukking dat God zelf zich met ons deelt. Dat Jezus in brood en wijn ons wil versterken? Waar is dat verlangen van Calvijn gebleven om dat elke zondag te vieren? Waar is de blijdschap om het evangelie: het goede nieuws… Allemaal krijgen we een mini stukje brood en een klein slokje wijn: en we kijken elkaar ongemakkelijk aan, wie is er al klaar, op wie moeten we nog wachten, lopen de diakenen wel snel genoeg om iedereen te voorzien en duizend andere dingen. En ja ook dwars daardoorheen merk ik de belofte van Jezus > ook hierin proef ik zijn aanwezigheid, gewoon door al onze stunteligheden heen. Maar… Doen we wat we moeten doen?

Het is zondag Pinksteren: niet alles in de vroege kerk was beter, echt niet. Maar waar is dat vuur en passie om elke dag brood samen te breken, en te danken voor het verlossend werk van Jezus. Dat ook ik mag leven van genade! Wat dat is er, voor jou en voor mij. En in een gewoon stukje brood en een slokje wijn tijdens een gewone maaltijd mag dat buitengewone zichtbaar worden.

De jongeren willen graag avondmaal vieren – maar ze zien er niet gelijk naar uit dat te doen zoals wij dat doet. Jonge gelovige, hebben we daar niet iets van te leren? Dat het weer feest wordt in de kerk: omdat Jezus gastheer is. En Hij stond bekend als een geweldige gastheer: ‘u gaat altijd naar feestjes’, werd Hem voor de voeten geworden. Laten we avondmaal weer avondmaal worden: feest om te eten met onze verrezen Heer en Heiland.

Doop: big deal (?) (4)

De kinderdoop kan je beter de verbondsdoop noemen. Maar wat is dat dan, het verbond? We duiken diep in de Bijbel om de rode draad van God die omgaat met mensen te zien.

Verbond – dat klinkt al ingewikkeld. We dopen op grond van het verbond – zo klinkt het misschien wel in jouw kerk als er gedoopt wordt… In sommige kerken wordt over het verbond niet of nauwelijks meer gepreekt, want het is toch super ingewikkeld. Eerlijk gezegd vind ik dat zelf ook. Een aantal jaar geleden heb ik er eens over gepreekt, en ik vond het lastig om het helder en duidelijk uit te leggen. En toch is de lijn van het verbond een rode draad door de Bijbel met een grote diepgang.

Verbond: een ander woord is contract of afspraak. Als je een baantje neemt bij een supermarkt dan zet jij en de directeur je handtekening: afspraak is afspraak, ik ben er dan en dan, en ik krijg daarvoor zus en zo bedrag. Ook vroeger werden er al contracten gesloten en noemde men dat een verbond. Je bent met elkaar verbonden, je hoort samen, jij en ik gaan verder.

De God van de Bijbel wordt ook de God van het verbond genoemd. De God van de afspraak, de deal! Hoe werkt dat? Dan gaan we terug naar de oerafspraak van God met mensen – en das het verbond met Abraham.

In Genesis 12, Genesis 15 en Genesis 17 lees je over beloften die God aan Abraham doet.

Ik wil met jou een verbond aangaan en ik zal je veel, heel veel nakomelingen geven.’ 3Abram boog zich diep neer en God sprak: 4‘Ik doe jou deze belofte: je zult de stamvader worden van een menigte volken. 5 Je zult voortaan niet meer Abram heten maar Abraham, want ik maak je de vader van vele volken. 6Ik zal je bijzonder vruchtbaar maken. Er zullen veel volken uit je voortkomen en onder je nazaten zullen koningen zijn. 7 Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen. 8 Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont, zal ik jou en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en ik zal hun God zijn.’ – Genesis 17: 2-8

God staat met zijn handen vol bij Abraham, een gewone man uit een grote stad ergens in het huidige Irak. Hij had daar vast een prima bedrijf want arm was hij niet. En in die grote stad was heel wat te beleven. Maar toen kwam God bij hem. ‘Abraham! Volg mij! En ik beloof je dit: een land, om te leven, een kind, dus een toekomst, en ik zal in alle dingen je God zijn!’ God belooft vrede, veiligheid, toekomst en leven met Hem. Das Gods contract, Gods afspraak. En wat moet Abraham doen? Volg mij. Ga achter mij aan. Blijf dicht bij mij! Eigenlijk een oneerlijk contract. God belooft van alles, Abraham hoeft eigenlijk niks te doen.

Dit verbond, deze deal die God mensen aanreikt, is zijn reddingsoperatie voor deze wereld. In het eerste deel van Genesis lees je hoe God alles gemaakt had. Het was perfect en mooi en geweldig, paradijs! Adam en Eva liepen daar rond met God door de hof van Eden. Maar mensen werden ongehoorzaam en liepen bij God vandaan. God en mens was niet meer verbonden, de band was doorgesneden door schuld en zonde. Toen Adam viel, vielen wij allemaal. God zei tegen Adam: Op de dag dat je eet van de boom van kennis van goed en kwaad, zul je zeker sterven (Genesis 2:17). Paulus schrijft later: het loon van de zonde is de dood. We zijn zonder God, zonder relatie met Hem. Wij mensen leven buiten het paradijs.

Maar nu doorbreekt God de scheiding tussen Hemzelf en ons. Dat doet Hij door met Abraham te beginnen, één man, één familie. God probeert zich via Abraham te verbinden aan mensen. Das ook Gods belofte. Het doel van Gods verbond is dat mensen zien aan Abraham en aan zijn kinderen hoe geweldig het leven met Hem is.

Genesis 12: 1-3
1 De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg  uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. 2 Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. 3 Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij
.’ 

Via Abraham wil God de wereld weer bereiken. Hoe God dat gaat doen is nog onduidelijk. Dat leren we eigenlijk pas bij Jezus. Later zegt Paulus: uit Abraham is Jezus voortgekomen – moet je zien, God houdt zijn belofte! God verbind zich aan mensen, die van Hem los waren. Jezus sterft in onze plaats: en jij mag bij Hem horen. Das Gods Big Deal: leven met God!

Doop: big deal (?) (3)

Is de doop iets dat we zelf als kerken bedacht hebben, en waarom doen we het eigenlijk zoals we dat doen? En we lezen toch samen allemaal de Bijbel – kan het dan wel dat er zoveel verdeeldheid is?

Waarom dopen we eigenlijk? Wie heeft dat bedacht? Nou – das gelukkig een makkelijke vraag met een direct antwoord: omdat Jezus ons die opdracht geeft. Aan het einde van Jezus’ werk op aarde, vlak voor zijn hemelvaart, zegt Hij:

Mattheus 28:19-20 “Ga er dan op uit en maak alle volken tot mijn discipelen door hen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.”

We dopen dus omdat God daar zelf opdracht toe geeft. Het Woord van God is de richtlijn voor hoe we omgaan met elkaar en we luisteren naar zijn stem. Daarom duiken we in deze studie ook dieper in het Woord van God.

2 Tim. 3:16: Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven,

De Bijbel scherpt je in je denken. Daarom is het belangrijk om telkens daar weer naar terug te gaan.

Hoe zit dat met kinderdoop en volwassendoop. Wanneer is dat ontstaan. Beide vormen hebben in de geschiedenis van de kerk oude papieren.  

Hebben jullie de kinderdoop of de volwassendoop? Nou, beide niet, zeg ik wel eens… Want in de kerk waar ik predikant ben doop ik zowel kinderen als volwassenen. Kinderen van gelovige ouders, én volwassenen die tot geloof zijn gekomen en niet als kind gedoopt zijn. De tegenstelling kind of volwassen klopt dus ook niet helemaal. Alsof kinderen er bij kerken die volwassendoop hanteren niet toe doen. En alsof volwassenen niet gedoopt kunnen worden in kerken waar vooral kinderen het teken van de doop krijgen.

Eigenlijk kan je het beter anders noemen. Verbondsdoop – in de protestantse kerken. En geloofsdoop in de baptistische traditie. Dopen op grond van het verbond – Gods afspraak met mensen. Of dopen op grond van geloof – jouw geloof in God en de stap die je naar Hem toe zet. Zit er veel verschil tussen? Allebei gaat over het teken dat je hoort bij God. Allebei gaat over vergeving en vernieuwing en dat je God mag volgen in je leven. En toch, onder de motorkap, is er verschil. Een verschil vooral in hoe je kijkt naar de Bijbel, de rode draad door de Bijbel en Gods omgang met mensen.

Doop: big deal (?) (2)

Hoe zou dat gaan, straks bij de hemelpoort? Wat zou God van je vragen om binnen te mogen komen? Of je je keurig hebt gedragen? Netjes je huiswerk hebt gemaakt en je werk hebt gedaan? Lief en leuk en aardig en schattig bent geweest voor je ouders of collega’s? En zou God ook vragen aan je: hoe je gedoopt bent?

Nee, natuurlijk niet! De Bijbel is volstrekt helder: geloof in Jezus – en je wordt gered. Zeker weten?

‘In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt’ – Romeinen 1: 17.

Daar is geen woord Spaans bij…Geloven is zeggen dat wat Jezus zegt in de Bijbel waar is: dat Hij je redder is, het Licht in je duisternis, het Levende Water dat je dorst lest, je Goede Herder die je draagt als het jou niet meer lukt, Hij is het levende Brood dat je werkelijk blij en vervuld maakt. Dopen, en hoe je gedoopt bent is van ondergeschikt belang. Das toch wel belangrijk om even te zeggen. Want met alle aandacht die hier naar toe gaat, en sommige schrijvers die benadrukken hoe belangrijk het is om zus of zo gedoopt te worden, zou je zomaar kunnen denken: wat nu? Stel dat ik verkeerd kies en verkeerd gedoopt bent en ik daar bij Hem kom….  

Vaak wordt Marcus 16:16 gebruikt om aan te geven dat dopen en geloof beide noodzakelijk zijn om behouden te worden.

Wie gelooft en gedoopt is zal worden gered, maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld – Marcus 16:16

Jezus zegt hier tegen zijn volgelingen: kom tot geloof, en laat je dopen. Dan wordt je gered. Nou, helder toch? Het staat er toch? Geloof en doop – das de weg van redding.. Jezus eigen woorden. Maar lees nou eens goed. Wie worden er veroordeeld? Niet degene die niet gedoopt zijn: enkel diegene die niet geloven! Toen Jezus hier sprak, sprak hij tegen de discipelen die de wereld in mochten gaan om mensen op te roepen te geloven in Jezus Christus. Ze zouden allemaal ongedoopte mensen tegen komen. Daar mogen ze tegen zeggen: kom tot geloof, en laat je dopen, begin een nieuw leven, God wil met je mee gaan.  Als ik nu zou staan in Amsterdam met de Bijbel in de hand, dan mag ik daar ook oproepen: geloof en laat je dopen – mensen das de weg tot je redding. De doop zelf is niet onderdeel van het ticket om naar de hemel te gaan. Als je niet oppast heb je zomaar de gedachte dat ieder mens dat wel geloofde, maar niet gedoopt is, niet welkom is in de hemel. En dat je voor je sterven nog snel gedoopt moet worden om erbij te mogen horen.

Vaak worden dan ook de woorden van Jezus aangehaald uit Johannes 3, als Jezus in gesprek is met Nicodemus. ‘wat moet ik doen om gered te worden’, vraagt hij. Jezus zegt: je moet geboren worden uit water en geest. Zie je wel, wordt dan gezegd, weer water! Nou bedoelt Jezus bij Nicodemus met water heel wat anders – water is vergeving en reiniging. Jezus zegt: laat je reinigen wil je horen bij Mij, en Nicodemus vond dat lastig want die was toch goed voor God omdat hij een professor in de theologie was. En dan spreekt Jezus over waar dat gebeurt: want zo lief had God de wereld, dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft, zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

Gelukkig staat in de hemel Jezus niet met een afvinklijstje: welke kerk, en welke doop. Er klinken volgens mij maar twee vragen. De eerste is: heb je gedaan wat ik vroeg? Dan moeten we allemaal bekennen: nee… Leven in liefde tot God en de ander, in ieder geval schiet ik vaak tekort. Ik ben een nul. Maar dan klinkt een andere vraag: heb je Mij lief? En als je daar ‘JA’ op kan zeggen, dan komt Jezus voor je staan, als de Ene, de enige die de wet gehouden heeft, en wordt die nul van jou een 10. Daar ligt je redding. Laat niemand je iets anders aanpraten: Jezus + niks = alles! 

Een dominee en Nieuwsuur

En daar sta je dan, als gewone dominee, van een doorsnee gemeente, in een dorpje ergens op het platteland. Nieuwsuur mailt: scheuring in de CGK, vragen rondom vrouw en ambt, kunnen we daar eens over spreken. Wat doe je…

Nou, das de grote vraag. Naar aanleiding van de interviews die gegeven zijn en het item dat op zaterdag 28 mei is uitgezonden zijn er veel vragen, brieven en mails binnengekomen. Hoe hebben we dit kunnen doen, en hieraan mee kunnen werken? En uiteraard alle reacties van mensen die wel wisten wat zij hadden gedaan in dezelfde schoenen…

Als kerk willen we graag midden in de wereld staan om het Evangelie van Jezus Christus uit te kunnen delen. Toen Nieuwsuur mailde was ikzelf heel sceptisch, maar het telefonisch voorgesprek was juist heel positief. Uitgebreid werd er gevraagd: hoe kijkt uzelf tegen de zwijgteksten, waar gaat het hier precies om, en is dit nou kerkscheuringswaardig? Vragen waaruit bleek dat er ruimte was voor een stuk motivatie en uitleg vanuit onze kant. Ons standpunt is namelijk niet: ‘we leggen vrouwen het zwijgen niet op.’ Ons standpunt is: wat verdrietig dat een synode zo verdeelt is, en dat er geen ruimte is voor beide standpunten, daar voor- en tegenstanders zich op hetzelfde Woord beroepen.

Als kerkenraad wilden we graag dat geluid laten horen, samen met het geluid: dit is niet waar het over gaat. Mannen en vrouwen, en alles: randzaken. Jezus is de hoofdzaak, en zo hebben we ook de antwoorden geprobeerd te formuleren. Het telefoongesprek maakte duidelijk dat er ruimte was. Zo ook tijdens het interview dat met mijzelf is afgenomen. Om het goed op de camera te krijgen mocht ik herhaaldelijk uitleggen wat volgens ons het verschil is, hoe graag we elkaar willen vasthouden, en dat we geloven samen te putten uit dezelfde Bijbel, en we met elkaar Jezus willen dienen. Korte oneliners had ik klaar gestampt in mijn hoofd, om geen zwart-wit uitspraken te doen. Toen ze vervolgens vroegen om enkele gemeenteleden te interviewen konden we met een gerust hart ja zeggen: want het was tot nu toe zo goed verlopen.

Wat was daarom de uitzending een teleurstelling. Alsof wij lachend reageren op de synodale besluiten, alsof gemeenten die vrouw-in-ambt als begaanbare weg zien zich niet buigen onder het Woord, alsof de tegenstelling zwart-wit is.

Had je dan niet moeten mee doen? Pertinent nee: we hebben een taak om verantwoording af te leggen van de hoop die in ons leeft, en dat hebben we gedaan. Is daarmee aan de haal gegaan? Jazeker. Maar niet mee doen betekent dat je je als kerk terugtrekt op je eigen eiland, niet wilt spreken over dat wat je intern verdeeld, en waarmee je afbreuk doet aan openheid. Dan trek je je terug als kerk, en hebben we dat niet al veel te veel en veel te lang gedaan? We hebben zelf als CGK het ons ingewikkeld gemaakt met besluiten als deze: rapport homoseksuele relaties en nu de rapport vrouw/ambt. Wanneer komen we weer eens met iets positiefs in het nieuws? Kunnen we daar niet meer aan werken? ‘En zij stonden in de gunst bij het hele volk’…

Music is everywhere

Overal is muziek. Adele, Amy Winehouse, Ilse de Lange,  Marco Borsato en noem maar op. Maar ook The Voice of Holland, Idols en allerlei andere programma’s. Je kan overal aan cd’tjes komen, iedereen loopt met zo’n ipod over straat. Ik vind het zelf heerlijk af en toe even lekker in de trein naar buiten kijken met een leuk liedje erbij. Met muziek kan je heel veel, het kan je blij maken of juist aan het denken zetten. Misschien maak jij ook wel zelf muziek, of zing je in een bandje. Ik zing zelf ook heel graag, ondanks dat andere mensen het wat minder prettig vinden. Dus meestal doe ik het maar stiekem op de fiets of onder de douche.

 

Maar in de kerk zijn we dat soms niet zo gewend zingen en muziek maken. Het is toch vooral preek en God eren met onze daden en woorden. We moeten goed leven en bidden en luisteren. Maar zingen voor God? Daar hoor je niet zoveel over. Of een dans? God loven en prijzen, soms ontbreekt dat best wel een beetje. Dan zijn we teveel met onszelf bezig, of met alleen woorden. Ik vergeet dat ook vaak. Dan vraag ik God of Hij mij wil helpen en of Hij wil vergeven wat ik verkeerd heb gedaan. Maar dan vergeet ik Hem te bedanken en ook om Hem te eren. Maar ook in de preek. Dan gaat het over Jezus volgen en luisteren naar Gods stem. Maar over God loven hebben we het niet zo vaak. Terwijl als je de Bijbel leest, je dat heel veel vindt. Mozes bijvoorbeeld die zingt nadat God de Rode Zee heeft gesplitst. Het volk Israël vlucht voor de soldaten van Egypte, maar ze komen voor de grote zee te staan en kunnen geen kant op. En dan gebeurt er iets bijzonders: de zee wordt droog, Israël kan er doorheen. Nadat God hen zo gered heeft zingt Mozes dit: ‘Ik wil zingen voor de HEER, zijn macht en majesteit zijn groot! Paarden en ruiters wierp hij in zee.  De HEER is mijn sterkte, hij is mijn beschermer, de HEER kwam mij te hulp. Hij is mijn God, hem wil ik eren, de God van mijn vader, hem loof en prijs ik.’ Mozes wil zingen voor God, want hij wil hem bedanken! God is goed geweest voor Mozes.

Maar niet alleen Mozes zingt voor God om Hem te bedanken. In Psalm 150 lees je daar ook over: “Halleluja! Loof God in zijn heilige woning, loof hem in zijn machtig gewelf, loof hem om zijn krachtige daden, loof hem om zijn oneindige grootheid. Loof hem met hoorngeschal, loof hem met harp en lier, loof hem met dans en tamboerijn, loof hem met snaren en fluit. Loof hem met klinkende bekkens, loof hem met slaande cimbalen. Alles wat adem heeft, loof de HEER. Halleluja!” Loof God met instrumenten, met dans, met zingen en noem maar op! Dus niet alleen stilzitten in de kerk en maar goed luisteren, maar God ook actief eren! En niet alleen zondag, maar de hele week door. Want er staat: loof Hem onder Zijn machtig gewelf, en dat is de hemel, de blauwe lucht. Dus overal, eer God!

Wat is dat eren dan nou alleen? God loven en prijzen? Dat is dat je zingt over hoe goed God is voor jou. Dat je zingt van “God bedankt voor alles wat u geeft!” Dat je zingt over hoe groot God is en dat Hij zoveel van je houdt. En dat je van Hem houdt. Zo eer je God. De atleten die nu zijn geweest naar de Olympische Spelen, die worden ook geëerd. Er wordt dan verteld wat voor mooie prestatie ze hebben gedaan, ze krijgen een lintje, een bloemetje en geklap. Zo eren wij mensen die iets goeds hebben gedaan. God eer je ook om wie Hij is en om wat Hij heeft gedaan. Net zoals Hanna deed. Ze wilde heel graag een kindje ontvangen. Ze smeekte God of die haar een kind wilde geven. En uiteindelijk, na lang wachten, mocht ze een kind krijgen. Toen zong ze dit: ‘Nu juicht mijn hart dankzij de HEER, fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de HEER, mijn mond spreekt vrijmoedig tegen mijn vijanden, want dankzij uw hulp beleef ik vreugde. Geen is er heilig als de HEER, er is geen andere god dan u, geen rots is er als onze God.’

En dat moet juist ook in de kerk! Samen God groot maken. Dat is niet alleen goed voor jezelf, zodat je er eens bij stil staat hoe goed God eigenlijk is. Maar het is ook goed voor mensen buiten de kerk. Als die jou zo zien zingen over God, dan horen zij ook hoe goed God is. Dat er mensen zijn die nog in Hem geloven. En dat hoeft niet alleen maar met oude liedjes en Psalmen. Veel mensen vinden de muziek in de kerk saai. Of van vroeger. Maar dat hoeft niet: “en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft. Zing en jubel met heel uw hart voor de Heer”. Zing nou samen voor God en maak hem groot! Nieuwe liederen, oude liederen. In de kerk, thuis of waar dan ook. Voor jezelf en voor de ander, maar bovenal om Gods naam groot te maken! Om God te prijzen. Als we dat doen, misschien wordt die laatste zin dan waar van Psalm 150: ‘Alles wat adem heeft, loof de Heer!”

De planner

Ben jij een planner? Grote agenda en helemaal volgeschreven tot aan volgend jaar? Ik hou er wel van: weten waar je aan toe bent. Dat je weet dat alles past en goed komt. Maar is dat eigenlijk wel zo handig, en wat als er iets tussen komt?

Sommige mensen hebben het heel erg. Die hebben agenda’s tot aan 2015. Alles netjes gepland en uitgedacht. Heerlijk: lekker duidelijk. Maar, als er dan spontaan iets tussen komt. Bijvoorbeeld oma die langs komt, of vrienden die zin hebben om een terrasje te pakken, dan wordt het opeens heel lastig. ‘Ik heb toch mijn afspraken…’, en het brengt de hele planning van diegene in de war.

Ben jij een planner? Misschien niet zo als hierboven, met overvolle agenda’s. Maar school, en je werk, en je baantje en hoe je het later wilt doen. Hoeveel kinderen je wilt of wat voor man of vrouw. Denk je daar wel eens over na? Of over de vakantie, van volgend jaar misschien al wel!  Nadenken over de toekomst. Of uh, wat je gaat doen deze week: met vriendinnen shoppen, werken, school, vakantie, en dan moet je ook nog dingen doe voor je ouders. Plannen maken, drukte. Dat past wel bij ons.

En dat is ook helemaal niet verkeerd. Plannen maken voor de toekomst is verstandig. Hoe ga je de dingen doen. Deze week, maar ook verder weg. Waar wil je naar toe? Om ergens te komen, bijvoorbeeld verpleegster of leraar of noem maar op, moet je wel op tijd beginnen. Je moet de juiste vakken kiezen op school, een opleiding en noem maar op. Of je agenda van vandaag: de klusjes die je moet doen, werk, vrienden. Het moet wel passen. Dan is het helemaal niet gek om dat toch even goed te plannen, dan weet je dat je overal tijd genoeg voor hebt.

Maar er is ook een mindere kant aan plannen. Je kan namelijk te veel plannen, en afhankelijk van je plannetjes en agenda worden. In de Bijbel wordt daar ook wat over gezegd: “Dan iets voor u die zegt: ‘Vandaag of morgen gaan wij naar die en die stad. Daar blijven wij een jaar, we zullen er handel drijven en geld verdienen.’ Je weet niet eens hoe je leven er morgen uitziet! Je zou moeten zeggen: ‘Als de Heer het wil, zijn we dan in leven en zullen we dit of dat doen.’” Jakobus is heel duidelijk. Als je vol trots en zekerheid gaat zeggen: dan en dan ga ik dat doen, dan zegt Jakobus: ho even, wie weet hoe het loopt. Misschien ben je ziek, of is er een andere belangrijke afspraak. Misschien ga je verhuizen naar Timboektoe of ga je trouwen. Wie weet wat het leven brengt. Hiermee bedoelt Jakobus niet dat je helemaal niet meer mag plannen, maar dat je dat moet doen in afhankelijkheid van God. ‘Als de Heer het wil’, dus dat betekent dat je je plannen maakt en in de handen van God legt. God wil de baas worden van je agenda. Je kan je plannen maken, en je afspraken, maar leg je agenda daarna maar voor God neer. Niet jij bent de baas over je tijd, maar God.

En als je zo je planning van vandaag, van dit jaar en van je hele leven in Gods handen legt, dan wordt je een stuk gelukkiger. Je hoeft je namelijk een stuk minder zorgen te maken over hoe het alles zal lopen. Je mag je zorgen loslaten en weten dat alles in Gods handen ligt. En je wordt ook spontaner: doordat je minder zorgen hebt, zie je ook in dat soms iets best even tussendoor kan. Toch nog even een uurtje ontspannen voor dat zware proefwerk. Of toch nog even… Niet vasthouden aan je planning, maar in de handen van God. Dat doet de echte planner!