Tag archieven: genade

Kerk onder het kruis

Kerk onder het kruis

Heel eerlijk: kerkgeschiedenis was niet mijn favoriete en ook niet mijn beste vak toen ik mijn theologische opleiding deed. Bijbelse Theologie trok mij altijd meer, niet dat het hoger of beter is dan kerkgeschiedenis, maar ik word blijer van een mooie ontdekking in de Bijbel dan het nalezen van een Latijns geschrift uit de Late Middeleeuwen. Ieder z’n ding gelukkig.

Maar één ding weet ik wel en heb ik goed opgeslagen – dat de oude naam voor het kleine kerkverbandje waartoe ik mag behoren was: ‘kerken onder het kruis’ (lees alles gerust eens na bij Prof. Wikipedia: https://w.wiki/9WNW.). Men had die naam gekozen omdat de afscheiding ervoor zorgde dat je vervolgt kon worden vanuit de overheid, dat kerkdiensten tegengehouden werden, dat je dus onder het kruis kwam van vervolging en moeite in het leven. Later is uit deze groep onder andere de huidige CGK gekomen.

Voor de tijd waarin we ons als CGK nu bevinden zou ‘kerk onder het kruis’ wel weer een goede aanduiding zijn. Zeker met het kruis dat we onszelf opleggen. Misschien heb je er wat van gelezen in het ND, het RD, CVandaag, en allerlei andere plekken. Discussies hoe we als CGK verder moeten, daadkrachtmetingen onder de kerken op een convent, en pogingen tot het afsnijden van gemeenten uit ons verband.

Wat zijn we een end weg van wie we waren als CGK. Een groep bevindelijk gelovigen – zoekend en schatgravend in de Bijbel – naar een club waarbij je ‘binnen’ bent als je je houdt aan alle gezamenlijke afspraken, en ‘buiten’ als je je daarin bezwaard voelt. Hoe is het mogelijk dat predikanten die naar dezelfde opleiding zijn geweest, samen hebben gestudeerd, tot een totaal andere exegese komen en daarna zeggen: maar die van jou is onbijbels en buiten de belijdenis. Hoe kan het dat het je niet houden aan een synodaal rapport sinds de afgelopen synodale vergadering opeens tot ‘zonde’ wordt bestempeld en daarmee tuchtwaardig wordt. Als jong predikant heb ik me weinig bemoeit in de classis waartoe ik behoor. Jong en onervaren – en veel te druk met gemeente en je eigen gezinnetje natuurlijk. Wat heb ik er spijt van me weinig te laten horen. Dat het nou zo moet met elkaar. Dat er binnen je kerken verenigingen ontstaan die landelijke standpunten uiteen gaan zetten, die ondanks een embargo toch gaan communiceren over allerlei zaken, wat een verharding. Het doet mij zeer dat ik als Christelijk Gereformeerd predikant – die anders denkt rondom omgang LHBTIQ+ en avondmaal/huwelijk en anders denkt rondom de vragen die er zijn met vrouw/ambt – dat ik niet langer geaccepteerd wordt als broeder in Christus. Ik voel me vervreemd van mijn eigen kerkverband.

CGK – kerken onder het kruis. Nou zeker. We vervolgen onszelf, en hoeven dat niet eens door de mensen buiten ons te laten gebeuren. Blijkbaar is ergens onderweg een geest binnengekomen die uiteenzet, uiteendrijft en de band van de eenheid die de Geest ons geeft vervangen door een band van de eenheid van de handtekening.

Maar wat als we nu weer écht kerk onder het kruis zouden worden? Als het convent en straks de synode niet gaan over optie a, b, c, of d – en wat dat ook maar zou mogen betekenen. Wat als we werkelijk kerk onder het kruis worden? Dat kruis waar Jezus Johannes en Maria aan elkaar verbindt. Dat kruis waar leerlingen met elkaar worden opgescheept: doe het maar samen. Dat kruis waar we samen knielen: in driedelig zwart en modern casual – en daar blijken we allebei te moeten ontvangen dezelfde genade. Dat kruis waar we moeten erkennen dat al ons kennen ten dele is, en we alleen samen de hoogte, breedte, diepte en lengte van de liefde van Christus vinden. In plaats van harde woorden, klare taal en weinig liefde, dat we weer centraal zetten de woorden van Paulus:

‘Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schallende cimbaal.’

We horen veel schelle cimbalen: daarom hopen we dat het convent een plek mag zijn om in elkaar te ontdekken dat we samen onder het kruis Jezus Christus willen dienen. Zo zijn we kerk: onder het kruis.

Welkom aan tafel!

Hij is een jaar of 16. Ik was zomaar met hem in gesprek gekomen. Serieus met geloof bezig, Jezus volgen. ‘Kan ik niet ook het avondmaal meevieren’, zo was zijn vraag… Niet dat ie er nou heel erg naar uit zag zoals dat ging bij hem in de kerk. Een beetje zwaarmoedig. Maar hij had er wat over gelezen, en hij voelde zelf ook oprecht dat ie Jezus wilde volgen.

En ik vroeg hem: ‘wat houdt je tegen?’ En wat bleek: bang voor wat andere mensen zouden vinden. Je hoort toch eerst belijdeniscatechisatie te volgen en dan 18 jaar te zijn of ouder en…. En belijdenis afleggen daar voorin, ja dat leek hem zo groot en dan moet je toch alles snappen en zo ver ben ik nou ook weer niet…

Verwarring rondom belijdenis en avondmaal. En das jammer. Avondmaal is er tot versterking van je geloof. Jezus vult je leven met brood en wijn, zijn lichaam en bloed, zijn aanwezigheid en genade. Das iets heerlijks. Dat helpt je om je geloof vol te houden en te groeien. Waarom onthouden we dat jongeren die graag mee willen vieren?

In de Bijbel lezen we dat mensen die het geloof beleden (Handelingen 2) het avondmaal vierden. Dus mensen die er openlijk voor uit komen. Das de Bijbelse weg. Maar waarom kan dat alleen vanaf 18+ (als ongeschreven regel) en na een belijdenistraject. Kunnen we niet zoeken naar maatwerk? Ik ben er trots op gereformeerd predikant te zijn: ook als het hier om gaat. Als ik het goed begrepen heb liet Calvijn al vanaf 12 jaar jongeren toe, als ze de geloofsbelijdenis en het onze vader konden opzeggen. Luther zelfs al vanaf 8 of 9 jaar… En dan ging het onderwijs daarna door…

Zouden wij daar ook niet ruimte voor kunnen maken? En het onderwijs eens opnieuw kunnen doordenken? In plaats van vanaf groep 7/8 catechisatie toe te werken naar belijdenis met 18+, ergens daartussen ook een moment of momenten creëren? Wat onthouden we onze jongeren op deze manier veel! Om het moment van belijdenis wat meer ‘gewoon’ te maken in plaats van iets hoogverheven en ingewikkelds.

Belijdenis doen is niet het eindtraject van je geloofsreis: maar het begin. Het is openlijk uitkomen dat je bij Jezus wilt horen – en achter Hem aan wilt gaan. Mooi is het als je daar naar toe groeit, en daar mee bezig bent. En als je er klaar voor bent; laten kerken dan open staan voor mensen die hun leven aan Jezus willen toewijden. Telkens opnieuw vroeg in bij belijdeniscatechisatie of de jongeren ‘er al aan toe waren’. Ja ja, lastig, was vaak het antwoord. Tot ik hun de drie belijdenisvragen voorlegde. Daar konden ze toch wel JA op zeggen… Laten we de lat niet te hoog leggen: en het laten gaan om het hart van de zaak, namelijk je hart geven aan Jezus.

Daarom: als jongere van harte welkom aan de maaltijd van de Heer. En laten we dan samen zoeken naar een vorm die bij je past om uit te komen van wat er leeft in je hart. Welkom aan tafel!

Open hemel

Wat doe je als alles op je afkomt? Wat doe je als je volledig wordt omsingeld? Waar focus je je op als niks meer lijkt te lukken.

Stefanus is een belovende man in de jonge gemeente in Jeruzalem. Het is Pasen en Pinksteren geweest. Jezus is opgestaan, en Jezus leeft in zijn gemeente. Duizenden mensen komen tot geloof. Geweldig! Stefanus is door de leiding aangesteld en spreekt open en vrij over zijn geloof. Hij helpt mensen de weg met Jezus te zoeken. Geweldig.

Tot hij voor de hoge raad, het Sanhedrin, moet verschijnen. Joodse theologen die heel die Jezus maar niks vinden. Dat Christendom moet snel uitgeroeid worden. En dus pakken ze Stefanus. Net als bij de rechtszaak bij Jezus, nu opnieuw valse getuigen bij dezelfde hogepriester Kajafas.

Zo komen we aan het einde van hoofdstuk zeven van het boek Handelingen. Na een verdedigingb van Stefanus wordt duidelijk dat die hoge raad van hem af wil. Alles is tegen hem. Niemand die hem kan helpen. En dan?

Veel mensen die gaan sterven kijken achterom. Bij misschien met de mooie dingen, verdrietig over wat had gekund maar nooit is geworden. Stefanus doet wat anders: hij kijkt omhoog! Lees maar eens in Handelingen 7 vanaf vers 54.

Hij ziet daar een open hemel, en Jezus die klaar staat om hem thuis te halen. Dat houdt Stefanus op de been. Eén pleit voor mij, dat ziet hij.

Dat geldt ook voor jou en mij. Wat te doen bij onheil, problemen, tranen, stress of de dood? Omhoog kijken. Daar zie je Jezus: aan de rechterhand van God. Hij staat: om het voor je op te nemen, je aan te moedigen en je thuis welkom te heten. Vergeet je dat niet? Je leeft onder een open hemel!

Doop: big deal (?) (2)

Hoe zou dat gaan, straks bij de hemelpoort? Wat zou God van je vragen om binnen te mogen komen? Of je je keurig hebt gedragen? Netjes je huiswerk hebt gemaakt en je werk hebt gedaan? Lief en leuk en aardig en schattig bent geweest voor je ouders of collega’s? En zou God ook vragen aan je: hoe je gedoopt bent?

Nee, natuurlijk niet! De Bijbel is volstrekt helder: geloof in Jezus – en je wordt gered. Zeker weten?

‘In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt’ – Romeinen 1: 17.

Daar is geen woord Spaans bij…Geloven is zeggen dat wat Jezus zegt in de Bijbel waar is: dat Hij je redder is, het Licht in je duisternis, het Levende Water dat je dorst lest, je Goede Herder die je draagt als het jou niet meer lukt, Hij is het levende Brood dat je werkelijk blij en vervuld maakt. Dopen, en hoe je gedoopt bent is van ondergeschikt belang. Das toch wel belangrijk om even te zeggen. Want met alle aandacht die hier naar toe gaat, en sommige schrijvers die benadrukken hoe belangrijk het is om zus of zo gedoopt te worden, zou je zomaar kunnen denken: wat nu? Stel dat ik verkeerd kies en verkeerd gedoopt bent en ik daar bij Hem kom….  

Vaak wordt Marcus 16:16 gebruikt om aan te geven dat dopen en geloof beide noodzakelijk zijn om behouden te worden.

Wie gelooft en gedoopt is zal worden gered, maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld – Marcus 16:16

Jezus zegt hier tegen zijn volgelingen: kom tot geloof, en laat je dopen. Dan wordt je gered. Nou, helder toch? Het staat er toch? Geloof en doop – das de weg van redding.. Jezus eigen woorden. Maar lees nou eens goed. Wie worden er veroordeeld? Niet degene die niet gedoopt zijn: enkel diegene die niet geloven! Toen Jezus hier sprak, sprak hij tegen de discipelen die de wereld in mochten gaan om mensen op te roepen te geloven in Jezus Christus. Ze zouden allemaal ongedoopte mensen tegen komen. Daar mogen ze tegen zeggen: kom tot geloof, en laat je dopen, begin een nieuw leven, God wil met je mee gaan.  Als ik nu zou staan in Amsterdam met de Bijbel in de hand, dan mag ik daar ook oproepen: geloof en laat je dopen – mensen das de weg tot je redding. De doop zelf is niet onderdeel van het ticket om naar de hemel te gaan. Als je niet oppast heb je zomaar de gedachte dat ieder mens dat wel geloofde, maar niet gedoopt is, niet welkom is in de hemel. En dat je voor je sterven nog snel gedoopt moet worden om erbij te mogen horen.

Vaak worden dan ook de woorden van Jezus aangehaald uit Johannes 3, als Jezus in gesprek is met Nicodemus. ‘wat moet ik doen om gered te worden’, vraagt hij. Jezus zegt: je moet geboren worden uit water en geest. Zie je wel, wordt dan gezegd, weer water! Nou bedoelt Jezus bij Nicodemus met water heel wat anders – water is vergeving en reiniging. Jezus zegt: laat je reinigen wil je horen bij Mij, en Nicodemus vond dat lastig want die was toch goed voor God omdat hij een professor in de theologie was. En dan spreekt Jezus over waar dat gebeurt: want zo lief had God de wereld, dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft, zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

Gelukkig staat in de hemel Jezus niet met een afvinklijstje: welke kerk, en welke doop. Er klinken volgens mij maar twee vragen. De eerste is: heb je gedaan wat ik vroeg? Dan moeten we allemaal bekennen: nee… Leven in liefde tot God en de ander, in ieder geval schiet ik vaak tekort. Ik ben een nul. Maar dan klinkt een andere vraag: heb je Mij lief? En als je daar ‘JA’ op kan zeggen, dan komt Jezus voor je staan, als de Ene, de enige die de wet gehouden heeft, en wordt die nul van jou een 10. Daar ligt je redding. Laat niemand je iets anders aanpraten: Jezus + niks = alles!