Tag archieven: jezus

Sprookjeshuwelijk

Trouwen doe je:

  • 0 niet voor je 40 bent, toch?
  • 0 als je minstens 25 jaar bent 
  • 0 euh … als er een baby komt
  • 0 als je echt zeker van elkaar bent 

Dat was een van de beetje ludieke vragen op de catechisatie hier laatst. Elk jaar minimaal een keer een gesprek over God, seks en relaties in alle leeftijdsgroepen. Mijn verhaal is altijd positief: God maakte seks, om van te genieten, Gods eerste gebod is ‘ga heen en vermenigvuldig u’ en Adam’s favoriete seizoen was de herfst want dan vallen de blaadjes.

Maar ergens probeer ik ook altijd weer iets te zeggen over huwelijk, liefde en trouw. Trouwen willen de jongeren vaak wel, valt me op. In ieder geval jongeren die met God en geloof bezig zijn, die voelen wel aan dat liefde meer is dan een wegwerpartikel, seks iets meer is dan waar je ‘zin’ in hebt of niet en voor jou zo een ander. Maar, wordt er vaak gezegd: trouwen is duur.

Ze waren al een tijd samen – ik zie ze zo nog zitten bij me op de bank in de studeerkamer – en kwamen nu op gesprek om te trouwen. Even kennismaken, wat betekent het huwelijk voor je, wat wil je in en rondom de dienst, dat soort dingen. Ze vertelde me ook dat ze al een jaar samenwonen. Nu was daar bij ons in de gemeente alle ruimte – we zijn blij als mensen trouwen, en willen geen extra drempels opwerpen. Maar ik vroeg er wel even naar, wat nu de reden was om samen te wonen. ‘Nou’, zeiden ze, ‘heel simpel, waren we apart blijven wonen dan had het nog een jaar extra geduurd voor we genoeg gespaard hadden.’

Dat valt me op: trouwen wordt uitgesteld. Want het moet een groot feest zijn. Super geweldig. En veel geld kosten. Met een mega party en een dikke trouwauto en op een exclusieve locatie. Dan hebben we een sprookjeshuwelijk. Natuurlijk gun ik je dat van harte he. Maar ik vraag me wel af: waarom zo lang je ‘trouw beloven’ uitstellen? Waarom moet alles eerst perfect in orde zijn voor je het allerdiepste tegen elkaar zegt dat je kan zeggen.

Kijk dat God vóór het huwelijk is heeft ook hiermee te maken dat zijn verlangen is dat we de zaken goed regelen. Zonder huwelijk/partnerovereenkomst/of wat je ook maar aangaat: geen erfenis, geen inspraak bij ernstige ziekte, geen pensioen, geen erkenning van een kleintje. Je bent super onbeschermd, zeker in onze samenleving waarin alles op papier moet staan en notarieel zijn vastgelegd.

En trouwens: je zou God bijna vergeten in dit hele verhaal, maar waar is zijn zegen over je huwelijk, over je weg die je samen gaat, over de trouw die Hij ook aan je samen als stel beloofd. Wat mis je een hoop als je de ‘grote dag’ uitstelt omdat het wel een spetterend feest moet zijn.

En zo op die catechisatieavond spraken we er wat over… Zou het niet wat zijn: dat als je zeker van elkaar bent, je dat vastlegt, een huwelijk ofzo, en Gods zegen daarover vraagt in de kerk, samen knielt, en misschien een feest geeft, of daar nog even voor door spaart later? Ik weet ook van kerken in het verleden die geld leenden voor een huwelijksfeest als geld de drempel was voor een stel. Je hebt niet pas een sprookjeshuwelijk als je trouwdag voldoet aan alle andere instagramaccounts in je omgeving. Maar als je samen met God mag starten – en bij Hem knielt, je samen klein maakt voor Hem zodat Hij groot in jou mag worden… Ik wil je aanmoedigen die stap te zetten. Als jij met je partner weet: met jou wil ik samen oud worden, leg dat vast, vraag Gods zegen, en ga samen je weg!

En misschien dat zo’n klein begin voor jou en je aanstaande geen sprookjeshuwelijk lijkt. Dan mist er veel. Maar waarom wachten – als je het weet? Waarom voldoen aan de verwachtingen van zoveel anderen – als je het allergrootste en mooiste al samen kan ontvangen. Laat de drempel van een huwelijk alsjeblieft een beetje zakken. Deze God biedt je aan: Ik ga met je mee. Ben je klaar dat te ontvangen?

Kerk onder het kruis

Kerk onder het kruis

Heel eerlijk: kerkgeschiedenis was niet mijn favoriete en ook niet mijn beste vak toen ik mijn theologische opleiding deed. Bijbelse Theologie trok mij altijd meer, niet dat het hoger of beter is dan kerkgeschiedenis, maar ik word blijer van een mooie ontdekking in de Bijbel dan het nalezen van een Latijns geschrift uit de Late Middeleeuwen. Ieder z’n ding gelukkig.

Maar één ding weet ik wel en heb ik goed opgeslagen – dat de oude naam voor het kleine kerkverbandje waartoe ik mag behoren was: ‘kerken onder het kruis’ (lees alles gerust eens na bij Prof. Wikipedia: https://w.wiki/9WNW.). Men had die naam gekozen omdat de afscheiding ervoor zorgde dat je vervolgt kon worden vanuit de overheid, dat kerkdiensten tegengehouden werden, dat je dus onder het kruis kwam van vervolging en moeite in het leven. Later is uit deze groep onder andere de huidige CGK gekomen.

Voor de tijd waarin we ons als CGK nu bevinden zou ‘kerk onder het kruis’ wel weer een goede aanduiding zijn. Zeker met het kruis dat we onszelf opleggen. Misschien heb je er wat van gelezen in het ND, het RD, CVandaag, en allerlei andere plekken. Discussies hoe we als CGK verder moeten, daadkrachtmetingen onder de kerken op een convent, en pogingen tot het afsnijden van gemeenten uit ons verband.

Wat zijn we een end weg van wie we waren als CGK. Een groep bevindelijk gelovigen – zoekend en schatgravend in de Bijbel – naar een club waarbij je ‘binnen’ bent als je je houdt aan alle gezamenlijke afspraken, en ‘buiten’ als je je daarin bezwaard voelt. Hoe is het mogelijk dat predikanten die naar dezelfde opleiding zijn geweest, samen hebben gestudeerd, tot een totaal andere exegese komen en daarna zeggen: maar die van jou is onbijbels en buiten de belijdenis. Hoe kan het dat het je niet houden aan een synodaal rapport sinds de afgelopen synodale vergadering opeens tot ‘zonde’ wordt bestempeld en daarmee tuchtwaardig wordt. Als jong predikant heb ik me weinig bemoeit in de classis waartoe ik behoor. Jong en onervaren – en veel te druk met gemeente en je eigen gezinnetje natuurlijk. Wat heb ik er spijt van me weinig te laten horen. Dat het nou zo moet met elkaar. Dat er binnen je kerken verenigingen ontstaan die landelijke standpunten uiteen gaan zetten, die ondanks een embargo toch gaan communiceren over allerlei zaken, wat een verharding. Het doet mij zeer dat ik als Christelijk Gereformeerd predikant – die anders denkt rondom omgang LHBTIQ+ en avondmaal/huwelijk en anders denkt rondom de vragen die er zijn met vrouw/ambt – dat ik niet langer geaccepteerd wordt als broeder in Christus. Ik voel me vervreemd van mijn eigen kerkverband.

CGK – kerken onder het kruis. Nou zeker. We vervolgen onszelf, en hoeven dat niet eens door de mensen buiten ons te laten gebeuren. Blijkbaar is ergens onderweg een geest binnengekomen die uiteenzet, uiteendrijft en de band van de eenheid die de Geest ons geeft vervangen door een band van de eenheid van de handtekening.

Maar wat als we nu weer écht kerk onder het kruis zouden worden? Als het convent en straks de synode niet gaan over optie a, b, c, of d – en wat dat ook maar zou mogen betekenen. Wat als we werkelijk kerk onder het kruis worden? Dat kruis waar Jezus Johannes en Maria aan elkaar verbindt. Dat kruis waar leerlingen met elkaar worden opgescheept: doe het maar samen. Dat kruis waar we samen knielen: in driedelig zwart en modern casual – en daar blijken we allebei te moeten ontvangen dezelfde genade. Dat kruis waar we moeten erkennen dat al ons kennen ten dele is, en we alleen samen de hoogte, breedte, diepte en lengte van de liefde van Christus vinden. In plaats van harde woorden, klare taal en weinig liefde, dat we weer centraal zetten de woorden van Paulus:

‘Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schallende cimbaal.’

We horen veel schelle cimbalen: daarom hopen we dat het convent een plek mag zijn om in elkaar te ontdekken dat we samen onder het kruis Jezus Christus willen dienen. Zo zijn we kerk: onder het kruis.

Welkom aan tafel!

Hij is een jaar of 16. Ik was zomaar met hem in gesprek gekomen. Serieus met geloof bezig, Jezus volgen. ‘Kan ik niet ook het avondmaal meevieren’, zo was zijn vraag… Niet dat ie er nou heel erg naar uit zag zoals dat ging bij hem in de kerk. Een beetje zwaarmoedig. Maar hij had er wat over gelezen, en hij voelde zelf ook oprecht dat ie Jezus wilde volgen.

En ik vroeg hem: ‘wat houdt je tegen?’ En wat bleek: bang voor wat andere mensen zouden vinden. Je hoort toch eerst belijdeniscatechisatie te volgen en dan 18 jaar te zijn of ouder en…. En belijdenis afleggen daar voorin, ja dat leek hem zo groot en dan moet je toch alles snappen en zo ver ben ik nou ook weer niet…

Verwarring rondom belijdenis en avondmaal. En das jammer. Avondmaal is er tot versterking van je geloof. Jezus vult je leven met brood en wijn, zijn lichaam en bloed, zijn aanwezigheid en genade. Das iets heerlijks. Dat helpt je om je geloof vol te houden en te groeien. Waarom onthouden we dat jongeren die graag mee willen vieren?

In de Bijbel lezen we dat mensen die het geloof beleden (Handelingen 2) het avondmaal vierden. Dus mensen die er openlijk voor uit komen. Das de Bijbelse weg. Maar waarom kan dat alleen vanaf 18+ (als ongeschreven regel) en na een belijdenistraject. Kunnen we niet zoeken naar maatwerk? Ik ben er trots op gereformeerd predikant te zijn: ook als het hier om gaat. Als ik het goed begrepen heb liet Calvijn al vanaf 12 jaar jongeren toe, als ze de geloofsbelijdenis en het onze vader konden opzeggen. Luther zelfs al vanaf 8 of 9 jaar… En dan ging het onderwijs daarna door…

Zouden wij daar ook niet ruimte voor kunnen maken? En het onderwijs eens opnieuw kunnen doordenken? In plaats van vanaf groep 7/8 catechisatie toe te werken naar belijdenis met 18+, ergens daartussen ook een moment of momenten creëren? Wat onthouden we onze jongeren op deze manier veel! Om het moment van belijdenis wat meer ‘gewoon’ te maken in plaats van iets hoogverheven en ingewikkelds.

Belijdenis doen is niet het eindtraject van je geloofsreis: maar het begin. Het is openlijk uitkomen dat je bij Jezus wilt horen – en achter Hem aan wilt gaan. Mooi is het als je daar naar toe groeit, en daar mee bezig bent. En als je er klaar voor bent; laten kerken dan open staan voor mensen die hun leven aan Jezus willen toewijden. Telkens opnieuw vroeg in bij belijdeniscatechisatie of de jongeren ‘er al aan toe waren’. Ja ja, lastig, was vaak het antwoord. Tot ik hun de drie belijdenisvragen voorlegde. Daar konden ze toch wel JA op zeggen… Laten we de lat niet te hoog leggen: en het laten gaan om het hart van de zaak, namelijk je hart geven aan Jezus.

Daarom: als jongere van harte welkom aan de maaltijd van de Heer. En laten we dan samen zoeken naar een vorm die bij je past om uit te komen van wat er leeft in je hart. Welkom aan tafel!

Zing nou eens bekende liederen!

Iemand zei het laatst: ja heerlijk toch – even wat bekende liederen zingen. Met wie je ook spreekt en waar ik als predikant ook kom: kerk, muziek, en lied … het blijft een heikel punt.

Ik was laatst bij een oudere en we waren samen in gesprek. In de gemeente waar ik sta zingen we psalmen en gezangen maar ook nieuwe liederen: waymaker van Leeland of een mooi nummer van Mozaiek. Ze zei tegen me: ik ken ze niet allemaal – maar wat prachtig dat we zo samen kunnen zingen. Ik vertelde haar dat het vaak veel moeite kost in de gemeente om zo iets voor elkaar te krijgen. Mensen blijven vaak vast zitten aan hun eigen ‘bekende’ liederen. Ik ben zelf opgegroeid met de opwekkingserie 500-600, toen was ik een tiener en vond dat heerlijk. Maar ik hoef daar bij de huidige tieners niet mee aan te komen, das onbekend. Ze luisteren naar heel andere muziek dan ik nu. En dan laat ik de psalmen en gezangen maar even voor wat ze zijn, dat is helemaal een andere wereld.

Ik vertelde haar dat het lastig is al die werelden bij elkaar te brengen. Oudere, en misschien wat meer traditioneel ingestelde mensen zeggen me vaak: laat de bekende liederen weer eens zingen. Maar wat zijn de bekende liederen? Prima: bekende liederen voor mijn generatie? Of de generatie 40+ Of 20-? Maar toen vertelde de oudere vrouw iets dat ik nooit zo had beseft. Ze vertelde hoe zij zelf ook ooit, toen het liedboek voor de kerken kwam ergens in 1970, moest strijden voor de invoering van het nieuwe lied.

Blijkbaar heeft elke generatie weer zijn eigen strijd te voeren. En dat legt voor mij de vinger op de zere plek. Ik geloof dat er iets grondigs misgaat in onze kerken. We belijden samen gemeente te zijn. We belijden dat het Woord vlees wordt, en telkens weer ingang zoekt in onze tijd. En als predikant wordt ik binnengehaald in een gemeente om jong en oud te verbinden, om eigentijdse diensten te organiseren, om oog te hebben voor de volgende generatie. Maar als je aan de ‘bekende’ liederen komt – als je ruimte geeft aan moderne liederen en dat gaat ten koste van een psalm of gezang – dan gaan mensen steigeren.

Mijn vraag daarbij is, en in de afgelopen jaren is die indruk alleen maar sterker geworden: wie willen we dienen… Onszelf, en onze eigen dienst, of is er ruimte voor elkaar. Ik ben dankbaar dat ik predikant mag zijn in een gemeente waar we het oude en het nieuwe lied naast elkaar kunnen laten bestaan. Maar gezien de hoeveelheid mensen die daarop kunnen afgeven vraag ik me wel eens af: is het wenselijk om het in één dienst te houden. Het is een praktische oplossing voor een principieel probleem: maar als je werkelijke vernieuwing wil kan je naar mijn idee beter opnieuw beginnen als kerk. Het feit dat elke generatie weer zijn eigen gevecht moet voeren om zichzelf te herkennen in de dienst wijst mij erop dat herplanten en herkerken soms beter is dan alle tijd en energie te steken in vernieuwing en verandering. Dat je om 9:00 een traditionele dienst en om 11:00 een meer eigentijdse dienst hebt. Want we willen niet inleveren. Ik merkte het zo in mijn vorige gemeente: er waren 300 leden bij de kerk gekomen. Catechisaties liepen vol, diensten liepen over. En nog werd tegen mij als predikant gezegd: we zitten op de foute weg, alles gaat te snel, ik mis.. ja? De bekende liederen! Maar we zingen psalmen, zei ik. Ja, niet genoeg. Maar we zingen opwekking tussen de 500-600… Maar niet genoeg. Mensen zoeken hun eigen – en willen niet samen.

Om die frustratie te voorkomen is het beter gescheiden op te trekken. Kerken die werk willen maken van de volgende generatie zullen zich over deze vragen moeten buigen. Wat kan onze gemeente dragen. Zijn onze ouderen nog jong van geest of moeten we eerlijk zijn en concluderen dat het soms beter is te herkerken en te herplanten. Dat voelt wellicht als falen – maar het is een Bijbels recept voor nieuwe kerken. De kerk in Efeze en Antiochië was heel anders dan de gemeente in Jeruzalem, de moederkerk. Het voorkomt veel pijn en verdriet als we alles in één kerk willen plaatsen – want mensen willen vaak niet aan de kant, en loslaten wat voor hen o zo dierbaar is. Mensen zijn zo vaak bezig voor zichzelf, ook in de gemeente van Jezus Christus. In plaats dat we het evangelie doorgeven aan de volgende generatie, en daar serieus werk van maken en ruimte aan geven, zoeken we ons eigen feest. Het is jammer dat we elkaar niet meer op waarde kunnen schatten. De volgende generatie maakt werkelijk deel uit van de gemeente, toch? Mogen zij dan ook niet werkelijk ruimte krijgen in de dienst?

Ik weet nog goed dat we een professor hadden die voorging in onze gemeente – en via een blog ging spuien over het moderne lied en hoog opgaf hoe mooi het orgel is en cantates etc… Een cantorij hoort in de kerk, een combo niet. Maar wat zijn we dan weer bezig onze eigen liturgie, smaak en traditie voorop te zetten. Wat zet je mensen weg met een pennenstreek. De dienst die we samen als broers en zussen hebben wordt altijd gevormd door de mensen die voor je neus zitten. Niet door je eigen grillen en verlangens. Als ik langsging bij de JV dan werd er gezegd: Bram, voor ons graag Opwekking boven de 800. 50% van de gemeente was onder de 25, dat vroeg nogal wat inzet. Dus in elke dienst: een stuk of wat moderne liederen. En wat horen we? Geklaag, gezoek naar het oude: en de facto zeggen mensen daarmee dat die jongeren er niet echt bij horen… Wat een oogkleppen.. Ook bij voorgangers. Dan schrijf je een duidelijke brief als gemeente, waarin gevraagd wordt om een liturgie te maken die past bij de gemeente. En wat krijg je? enkel orgelliederen uit een andere generatie. Het maakt een gemeente stuk als je doordrijft wat je eigen beeld en visie is. Je doet net alsof het je allemaal niet uitmaakt wie er zit, ze hebben maar te luisteren naar jouw feestje.

Er is iets mis in onze kerken… Is er werkelijk ruimte voor elkaar? Ik begrijp wel al die mensen die overstappen naar nieuwe gemeentes en initiatieven, waar deze ruimte wel wordt aangegrepen en gezien. Herkerken en herplanten lijkt mij een goede beweging. En laat het dan telkens gaan: niet om onze eigen koninkrijkjes, maar om dat van Jezus Christus. In een andere gemeente was er eens een organist die aangaf: als er in zijn diensten niet meer psalmen werden gezongen, dan hield ie er mee op. Dan is de vraag: voor wie ben je bezig? Stuitend. Stel dat ik als predikant zou zeggen: alleen als dit of dat, dan ga ik voor… Wie dienen we? Als predikanten, als organisten, als muzikanten en zangers mogen we onszelf eens goed in de ogen kijken: dien ik mijzelf, of het geheel van de gemeente.

Begrijp me goed: deze discussie gaat niet over modern versus oud. Het Woord is vlees geworden. Mensen anno 2023 prijzen God, in de taal en muziekstijl van vandaag. Jazeker, we mogen dankbaar zijn voor de traditie waaruit we voortkomen en we mogen een nieuwe generatie daarin onderwijzen. Maar tijd, smaak, muziek: het is tijdgebonden. Daarom halleluja dat er verschillende kerken zijn met verschillende vormen, omdat mensen ook verschillend zijn. Daarom halleluja dat God mensen inspireert tot nieuwe liederen die onze gebeden vertolken naar Hem. En jazeker we mogen kritisch zijn en hoeven niet alles wat nieuw is te omarmen. Maar laten we elkaar niks opleggen. Geef ruimte: zeker als je als kerk de vernieuwing wilt zoeken. Das Bijbels he, vernieuwing. Onze jeugd vernieuwt zich als een adelaar – staat er in de Psalmen. Telkens mogen we weer wat nieuws van God verwachten. En als de kerk waar je zit in de kramp schiet daarbij, overweeg eens herkerken en herplanten. Dan zijn we ook samen één: maar zonder de tijd en energie te verspillen aan allerlei discussies die er eigenlijk niet werkelijk toe doen. Dan kunnen we samen gaan – voor Hem – Hem die ons ten diepste bind, boven alle verschillen uit.

Jezus uniek?

Via de app weten ze me te vinden: jongeren én ouderen met mooie vragen die jezelf ook weer opnieuw aan het denken zetten. Wat geloof ik nou eigenlijk en waarom geloof ik die dingen eigenlijk. Telkens opnieuw valt me op dat de vraag die wij onszelf stellen nooit nieuw is. Al meer dan 2000 jaar wordt er theologie bedreven en dus is er altijd wel iemand die jouw vraag al eerder heeft gesteld. Af en toe hoop ik wat van die vragen te bespreken hier op dit blog

Wat maakt het geloof in Jezus nou uniek? Wat is nou het verschil met de Islam, met Wicca of het Hindoeïsme? En moet dat verschil er wel zijn? We zoeken toch allemaal naar waarheid en samen zijn we op pad in dit leven en met elkaar komen we er dan toch wel uit?

Nou inderdaad laten we altijd oppassen hele grote woorden te spreken over ons geloof, of het geloof van een ander. Al te snel denk je de zaak in je binnenzak te hebben: en vaak heb je het juist dán mis. Maar: als we allemaal maar op pad zijn, kunnen we niet allemaal op dezelfde bestemming komen. Je kan zelfs heel verkeerd uitkomen. Dus nadenken over dé waarheid, dé weg, naar hét leven is van enorm belang!

Daarom zijn die woorden van Jezus ook zo belangrijk in 14:6 waar Hij zegt:

Ik ben de weg, de waarheid en het leven

Wat betekent dat? Heel exclusief zegt Jezus dat via Hem de weg naar het leven loopt. En dat Hij die weg is, en dat Hij jou en mij daarnaartoe wil dragen. En precies daar zit het unieke. De Islam wijst je de weg, vijf zuilen om je als mens aan te houden. Prachtige opdracht. Tot je merkt dat het niet lukt om je daar volkomen aan te wijden. En het Hindoeïsme wijst je de weg: om karma te verzamelen en goed te doen. Iets dat we allemaal wel zien, het is belangrijk om in liefde te leven tot de mensen om je heen. Allemaal wijst het je de weg in het leven. Maar Jezus ís de weg. En daarin zit nou het verschil. Jezus brengt ons, wij komen thuis niet door wat wij doen, maar door wat Hij doet.

Das het woord genade. Uniek voor het geloof in Jezus. Er is genade: het is gratis, God doet wat wij niet kunnen doen, God maakt heel wat wij stuk gemaakt hebben, God betaalt voor wat wij kwijt gemaakt hebben. En dat maakt het christelijk geloof, het geloof in Christus UNIEK ten opzichte van alle andere dingen die je in deze wereld kan vinden. Iemand die je kent, die je liefheeft en het diepste probleem van ons mensen oplost… Namelijk: dat het mijzelf zo vaak niet lukt. En daarom: laat Hem je maar dragen. Laat Hem je maar helpen. Laat Hem je brengen bij hét Leven…

Doop? Big Deal!

Water in de kerk.. Water dat al lang voor verdeeldheid en vragen zorgt. En tegelijk is er zoveel te vragen: hoe zit dat eigenlijk met die doop. Materiaal over geloofsdoop (volwassendoop) is er genoeg te vinden. Maar een heldere en duidelijke uitleg over de doop in de gereformeerde traditie? De verbondsdoop (of vaak kinderdoop genoemd)? Dat is er nu ook!

Bestel nu het boek: ideaal om zelf te lezen, om weg te geven óf om te gebruiken als catechisatie- of Bijbelstudiemateriaal.

Bestel het boekje “Doop? Big Deal!” nu voor €15,- per stuk inclusief verzendkosten. Vul je naam en adresgegevens hieronder in en we nemen contact met je op voor betaling en verzending.

    Meer weten? Check eens alle video’s op het YouTube kanaal

    Click here to display content from YouTube.
    Learn more in YouTube’s privacy policy.

    Doop: big deal (?) (7)

    En nu terug naar de doop: hoe zit dat nu dan? We zijn mensen aan wie God zich verbonden heeft – welk teken hoort daar dan bij en voor wie dan? Daarom: tijd om te spreken over de verbondsdoop.

    11In Hem (Jezus) bent u ook ​besneden, niet door mensenhanden, maar met de ​besnijdenis​ van ​Christus, door het afleggen van het aardse lichaam. 12Toen u gedoopt werd bent u immers met hem ​begraven, en met hem bent u ook tot leven gewekt, omdat u gelooft in de kracht van God die hem uit de dood heeft ​opgewekt. Kolossenzen 2:11-12

    Als je gelooft in Jezus – hoor je bij de God van het verbond. De God van Abraham, Izaäk, Jakob, en Jezus. De grote BIG DEAL die God ons geeft. Onderdeel van de deal is dat teken. Bij Abraham was dat de besnijdenis van de jongetjes op de achtste dag. Wij besnijden vandaag niet meer. Waarom niet? Omdat zoals het verbond vernieuwd is en verdiept, ook het teken vernieuwd is.

    Paulus schrijft daarover in Kolossenzen 2:11-12. Hier stelt Paulus de besnijdenis en de doop aan elkaar gelijk. We zijn in Jezus besneden, schrijft Hij – we zijn bij God gekomen, niet door wat wij gedaan hebben, maar door de besnijdenis van Christus. Of eigenlijk staat er: de christelijke besnijdenis. En wat is dat dan? Namelijk, zegt Paulus, toen je gedoopt bent -> toen je tot geloof kwam, toen ben je besneden… De christenen in Kolossenzen, allemaal niet-joden, Grieken, die kwamen tot geloof, lieten zich dopen, en nu zegt Paulus: das nou de besnijdenis!

    Doop en besnijdenis – lijn van de vervulling. Niet langer bloed hoeft er te vloeien – want Jezus’ bloed heeft voor ons gevloeid. Nee: water. Das reiniging – vergeving – alles schoon en goed. Water in de Bijbel is altijd teken van: iets nieuws, iets anders, een nieuw begin. Noach en de zondvloed: God die de wereld schoonveegde en opnieuw begon. Israël door de rode zee: een nieuw begon voor het onderdrukte volk.

    Doop is de vervulling van de besnijdenis. Zo loopt de rode draad door vanuit oude naar nieuwe testament. Voor wie geldt dat teken? Zoals de besnijdenis er was voor kinderen vanaf de achtste dag, zo is de doop er ook voor kinderen van gelovige ouders. De lijn van oude naar nieuwe verbond loopt door. Nergens lezen we dat vanaf nu, na Jezus, kinderen er niet meer bij horen. Sterker nog, Petrus roept uit op Pinksteren:

    Handelingen 2:39 – want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen.’

    Op grond van Gods belofte óók de God van de kinderen te willen zijn – dopen we in de protestantse kerk kinderen van gelovige ouders. Dat laatste hoort daar wel bij. Wie horen er bij Gods verbond? Gelovigen – en hun kinderen. Om je kind te laten dopen zal je zelf wel moeten geloven. Om te zeggen: God wilt u zorgen voor dit kind, daar bij het doopvont, zal er wel persoonlijk geloof moeten zijn.

    We dopen dus niet op grond van: verondersteld geloof bij een kindje. Vroeger noemde men dat wel de veronderstelde wedergeboorte. We dopen, omdat we denken dat dit kindje wel gaat geloven. Dat weet je niet. Nee: God verbind zich aan kinderen, en neemt hun geloof eerst voor eigen rekening. God geeft elk kind van gelovige ouders een contract en zet zijn eigen handtekening….

    Maar het vraagt ook om je eigen geloof. En das wat we de belijdenis zijn gaan noemen in de kerk. Ook in het Oude Testament werkte dat zo, tot op de dag van vandaag bij de Joden. Op je 13de mag  je als man, en soms ook tegenwoordig als vrouw, Bar Mitswa doen. Bar Mistwa is wat wij belijdenis zouden noemen. Uren studeren, Bijbelteksten uit je hoofd kennen, en als je dat doet en haalt, dan tel je volledig mee. Dan mag je lezen in de synagoge, en neem je de besnijdenis voor eigen rekening. Tot die tijd werden ze bij hun ouders gerekend, maar na de Bar Mitswa, tellen ze volledig mee. Zo werkt het nu ook. In de doop schuift God je een contract onder de neus: the big deal. Deze is voor jou, en dit gaat nu al in, ik beloof je alles, ik zorg voor je, elke dag. En als je oud en wijs genoeg bent, mag je zelf de keuze maken: met mij, of zonder mij. Belijdenis noemen we dat, de doop voor eigen rekening nemen.

    Doop: big deal (?) (6)

    Big deal: God biedt ons zijn contract aan. Dwars door eeuwen en tijden heen ook aan jou en mij. Om dat beter te begrijpen wordt het wel eens uitgelegd als het genadeverbond. Daarover leggen we in dit hoofdstuk wat meer uit.

    Genesis 17:7 Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen.

    God is de God van zijn verbond. Het verbond met Abraham is een eeuwig verbond en via dat verbond, via Abraham, wil God alle mensen bereiken.

    En je kan je afvragen: waarom doet God zo moeilijk? Dan is het goed de grote lijn van de Bijbel op te pikken. De Bijbel begint ermee dat God deze wereld heeft gemaakt en was goed. Maar die wereld is kapot gegaan doordat mensen hun hand uit Gods hand hebben getrokken, en hun eigen plan trokken. In het begin van de Bijbel lees je hoe mensen, keer na keer, God vaarwel zeiden. In de tijd van Abraham staat er, was er bijna niemand meer die in God geloofde. Mensen behoorden tot de familie van Adam: Adam de eerste mens die naar Gods beeld gemaakt was – maar Adam miste zijn doel. Hij verloor zijn intieme relatie met God. Iedereen die daarna geboren werd, werd geboren in die familie van Adam, en droeg die schuld van Adam. Leven in en kapotte, gebroken wereld, met een hart waarin vaak zoveel duisternis is.

    In Genesis lezen we hoe God daarom een nieuwe familie begint: met Abraham. God die als het ware zegt: ik ga heel persoonlijk mij bemoeien met één familie, en als mensen zien hoe zij met mij leven, en wat dat brengt, dan zal de wereld toch wel zien dat… dat ze ook welkom zijn bij mij! En uit die familie is Jezus gekomen: die de schuld van onze zonde en gebrokenheid betaalt en deze wereld nieuw wil maken. De vraag is: bij wie wil je horen. Adam – de oude mens – deze wereld – of Abraham – Jezus – God zelf?

    Zo is God begonnen met Abraham, Izaäk, Jakob, en Israël. En Hij deed dat met het oog op de wereld. In de Bijbel is dus niet de lijn: oude testament – oude verbond – Israël. En nieuwe testament – nieuwe verbond: kerk. Er is één lijn door de Bijbel: die afspraak van God met Abraham. En Jezus maakt dat verbond voller en breder en dieper.  Daarom wordt die afspraak van God ook vaak het genadeverbond genoemd.

    Als je het schematisch wilt tekenen kan je er dit van maken:

    In het oude testament – het oude verbond – ging het bijzonder om het volk Israël, je moest offers brengen tot vergeving dag ik dag uit. De diepste belofte is: ik zal je God zijn. En God zorgde voor een veilig thuis: Kanaän. De Heilige Geest was speciaal voor priesters, profeten en koningen: mensen die gezalfd werden. Je vierde met elkaar Pascha; feest van bevrijding uit Egypte.

    Jezus verbreed dat verbond en verdiept dat. Niet langer hoeven er offers gebracht te worden; maar zijn offer is gebracht. God belooft hetzelfde: ik ben je God – maar komt veel dichterbij. God krijgt een gezicht: Jezus. De belofte van een thuis is er ook voor ons: de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. En de Heilige Geest is nu beschikbaar voor elke gelovige: God woont in je hart en wil je van binnenuit nieuw maken! En christenen vieren het avondmaal: we zijn bevrijd uit zonde en schuld.

    The big deal: je begrijpt het nu hopelijk: God biedt je alles aan! En das: genade…Daarom, in het nadenken over God en geloof – de theologie – noemen we dit het genadeverbond.

    Adam en Eva, het staat niet in de Bijbel, maar zo zou je het kunnen zeggen: hadden ook een afspraak met God. Namelijk niet eten van de boom: daarom het heet dat het werkverbond. Maar dat ging stuk: mensen wilden zelf de dienst uit maken. Wie bepaalt wat goed en fout is? Ik! Werken naar God toe: dat lukt ons niet. Wij willen dat ook nog wel eens proberen. Ons best te doen voor God. Netjes naar de kerk, goed proberen te geloven, en zo hemelpunten scoren. Maar het lukte Adam en Eva niet, het lukt ons niet.

    En daarom begon God met zijn genadeverbond. Het komt van zijn kant. Weet je nog, God bij Abraham door de stukken heen. Het is God die aanbied: ik wil met jullie leven, en de prijs voor jullie schuld betaal ik zelf. Jezus, die sterft in onze plaats. God is de Vader van de verloren zoon, die op ons staat te wachten. En alles is klaar om feest te vieren!

    Het genadeverbond… En dat genadeverbond bestaat, zoals je ondertussen misschien al begrijpt, uit twee delen. Het oude verbond – oude testament en nieuwe verbond – nieuwe testament. Eén rode draad, één verbond, in twee vormen. En voor iedereen is dit te ontvangen. THE BIG DEAL: jij en ik: samen – zegt God.

    Doop: big deal (?) (5)

    Het verbond is de manier waarop God met ons omgaat. In de Bijbel komen we daar twee vormen van tegen: het oude verbond en het nieuwe verbond. Wat betekent dat?

    ‘Hij is bemiddelaar van een beter verbond, dat zijn wettelijke grondslag gekregen heeft in betere beloften’ – Hebr. 8: 6

    Dat het verbond heel belangrijk is in de Bijbel merk je gelijk al aan de naam voor de twee delen van de Bijbel; oude testament en nieuwe testament. Dat betekent eigenlijk dit: oude verbond en nieuwe verbond. Deze termen kom je verschillende keren tegen. Jezus spreekt bijvoorbeeld over het nieuwe verbond als Hij avondmaal viert. En de schrijver van de brief aan de Hebreeën spreekt over een oud en nieuw verbond.

    Laten we eerst dat oude verbond, oude testament eens bekijken.

    Je zult voortaan niet meer Abram heten maar Abraham, want ik maak je de vader van vele volken. 6Ik zal je bijzonder vruchtbaar maken. Er zullen veel volken uit je voortkomen en onder je nazaten zullen koningen zijn. 7 Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen. 8 Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont, zal ik jou en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en ik zal hun God zijn.’ Genesis 17: 5-8

    In dat oude verbond belooft God aan Abraham dat er een volk uit hem voort zou komen. Dat betekent dat er een toekomst voor Hem is. Ook krijgt Abraham een eigen land: een plek om in vrede te wonen. En het belangrijkste: ik zal hun God zijn. God verbind zich aan Abraham. Das de kern: God en mens verbonden.

    Wie mochten er bij dit verbond horen? Wie is daar dan welkom? Nou Abraham, en zijn kinderen.

    Genesis 17: ‘Jij moet je houden aan dit verbond met mij, evenals je nakomelingen, generatie na generatie. 10 Dit is de verplichting die jullie op je moeten nemen: alle mannen en jongens moeten worden besneden.

    Abraham en zijn nakomelingen. Al vanaf de achtste dag kregen zijn kinderen een teken dat God hen erbij rekent. God biedt hen ook zijn beloften aan. Hier: alles voor jou… Das het wonder van Gods verbond: ook de kinderen worden erbij gerekend. Dus niet alleen Abraham en ieder die gelooft… Maar Abraham én zijn gezin. Zij allen mogen zich: besnijden.

    Die besnijdenis is het teken van dat contract met God. Als wij trouwen doen we elkaar vaak een ring om, een herinnering, een zichtbaar teken: wij horen bij elkaar. Zo was de besnijdenis een zichtbaar teken van de verbinding met God. Heel eerlijk – dit zijn de momenten dat je blij bent Nieuw-Testamentisch christen te zijn. De besnijdenis is het wegsnijden van de voorhuid bij de mannen. Het was een heel gewoon gebruik in die tijd, nomaden deden dat wel vaker voor de gezondheid en hygiëne. God vraagt dit aan Abraham om te doen. Een teken van het verbond, van de afspraak met God. Waarom? Ik denk om een aantal redenen. Allereerst werd Abraham elke dag, meerdere malen, eraan herinnert dat die afspraak met God er was. Heel zichtbaar. Bij de gewone dingen: bij het omkleden of het naar de WC gaan was het zichtbaar: God en ik zijn samen. Ook maakt God duidelijk: Abraham, om bij mij te mogen horen, moet er wat weg, weggesneden worden uit je leven. Je eigenwijsheid en je hebzucht, want daar had Abraham wel eens last van. De besnijdenis was een teken dat zei: hoor bij God, snij weg uit je leven wat niet goed is, en volg Hem!

    Ja, die keuze hoort daar dus wel bij. Je werd besneden, God deed je het aanbod van zijn verbond, en rekende je tot de zijne. Maar: het vraagt ook volgzaamheid, geloof en vertrouwen. De besnijdenis was geen automatisme: de besnijdenis roept om werkelijk geloof.

    Later is het verbond met Abraham ook wel het verbond met Israël genoemd – want uit Abraham komt het volk Israël voort. Vooral bij de Sinaï, op weg naar het beloofde land, in Exodus 19 lees je daarover. Het volk Israël heeft God telkens aan deze afspraak gehouden: HEER, u zou toch onze God zijn? Binnen dit verbond gaf God ook zijn wet, zijn leefregels. Hoe ga je om met elkaar, hoe ga je om met God. God maakte duidelijk dat er offers nodig waren om de verhouding met Hem te stellen. En het doel van dit alles was dat Israël een licht voor de wereld zou zijn.

    Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk – Exodus 19:6

    Maar het einde van het Oude Testament laat zien dat dit niet lukt… Mensen houden zich niet aan Gods wet. Iedereen koos liever zijn of haar eigen weg. De profeten roepen de Israëlieten op: denk aan Gods verbond… Maar niemand luistert. Hosea vertelt dat God vindt dat de mensen vreemd gaan met andere goden, en dat ze nu gescheiden zijn… Breekt dan dat verbond van God met mensen? Nee: zegt een andere profeet: 31 De dag zal komen – spreekt de HEER – dat ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, 32een ander verbond dan ik met hun voorouders sloot toen ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden. Zij hebben dat verbond verbroken, hoewel ze mij toebehoorden – spreekt de HEER. 33 Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de HEER: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk. 34 Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de HEER kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent mij dan al – spreekt de HEER. Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan.

    Daar eindigt het oude testament. Het volk is dan in Babel, weggevoerd. Hoe komt Gods weg met deze wereld verder? Hoe wordt Gods BIG DEAL voor deze wereld bekend bij alle mensen? Hoe leert iedereen dat er een God is die met je door het leven wil gaan?

    En daar begint het nieuwe verbond – het nieuwe testament.

    Als Jezus samen eet mijn zijn leerlingen, de avond voor zijn sterven, dan kijkt Hij iedereen indringend aan. ‘Mensen, we breken dit brood, zoals dit brood gebroken wordt, zo wordt mijn lichaam gebroken, voor jullie! Voor vergeving! En daarna nam Jezus de beker met wijn en zei: zoals ik hier wijn in giet, zo wordt mijn bloed vergoten, tot een nieuw verbond.’

    Jezus gebruikt daar die woorden van onder andere Jeremia. Jezus komt brengen een vernieuwd en diepere afspraak met God. God die zijn Woord, zijn wil, in je hart schrijft – das de Heilige Geest. God die belooft; niet enkel een eigen land, maar een heel nieuwe wereld. God die belooft: een toekomst, niet enkel hier, maar voor eeuwig. God die zegt: ik wil volkomen bij je wonen, niet enkel in de tempel, maar in je hart. Ja ik wil volkomen je zonden vergeven: geen bloed meer van lammetjes, maar van Het Lam, Jezus Christus.

    Jezus vervult, maakt vol, het oude verbond, en maakt daar iets nieuws van. Het is hetzelfde – en toch anders. Jezus zegt: ik ben niet gekomen om de wet, dat is het oude testament, de wet af te schaffen, maar om die te vervullen… In Hebreeën 7: 22 staat: Daardoor staat Jezus garant voor een veel beter verbond. In hoofdstuk 8 gaat de schrijver hier over door. Jezus kan ons volkomen redden.

    Zo heeft God door alle eeuwen heen vanaf Abraham er naar toegewerkt dat Jezus zou komen. Zo lief heeft God ons dat Hij al die moeit heeft gedaan om ons hart te winnen. Niet door kracht of geweld, maar door iemand die als een misdadiger voor ons gekruisigd werd.

    En precies daar, stappen wij in.

    Wat heeft dit met ons te maken? Abraham – Israël – hoor ik daar dan ook bij? Ja: zegt de Bijbel. Dat verbond met Abraham loopt via Jezus door naar jou en mij vandaag.

    Paulus die zegt dit:

    6 Van Abraham wordt gezegd: ‘Hij vertrouwde op God, en dat werd hem als een daad van gerechtigheid toegerekend.’ 7 U ziet dus dat zij die geloven kinderen van Abraham zijn. 8 Nu heeft de Schrift voorzien dat God ook andere volken door geloof zou aannemen en daarom aan Abraham verkondigd: ‘In jou zullen alle volken gezegend worden.’ 9En dus wordt iedereen die gelooft samen met Abraham, de gelovige, gezegend. – Galaten 3: 6-9

    Abraham was al belooft dat door Hem alle volken gezegend zouden worden. Uit Hem is Jezus gekomen – Jezus, afstammeling van Jozef en Maria, van Koning David, en uiteindelijk van Abraham zelf. En Jezus, achterkleinkind van Abraham en zoon van God: zorgt er voor dat elk mens mag horen bij Gods familie. Want daar bij het kruis draait het niet langer meer om de juiste afstammeling, om de juiste voorouders, maar of je gelooft in Jezus Christus – Redder van de wereld. Niet langer, legt Paulus uit in vers 11, ben je rechtvaardig door de wet na te leven, maar door te geloven!

    Als jij tot geloof komt, kom je tot geloof in Jezus, de drager van het verbond met God, het contract, je hoort bij Hem. Dat is het wonder van het kruis: wie je ook bent, en wat je hebt gedaan, wat je ook op je kerfstok hebt: je mag horen bij God. Jezus is de Weg, de Waarheid en het leven. Hij heeft al betaalt voor onze schuld. Gods big deal voor jou! Dit ene verbond noemen we dan ook in de theologie het genadeverbond.

    Doop: big deal (?) (4)

    De kinderdoop kan je beter de verbondsdoop noemen. Maar wat is dat dan, het verbond? We duiken diep in de Bijbel om de rode draad van God die omgaat met mensen te zien.

    Verbond – dat klinkt al ingewikkeld. We dopen op grond van het verbond – zo klinkt het misschien wel in jouw kerk als er gedoopt wordt… In sommige kerken wordt over het verbond niet of nauwelijks meer gepreekt, want het is toch super ingewikkeld. Eerlijk gezegd vind ik dat zelf ook. Een aantal jaar geleden heb ik er eens over gepreekt, en ik vond het lastig om het helder en duidelijk uit te leggen. En toch is de lijn van het verbond een rode draad door de Bijbel met een grote diepgang.

    Verbond: een ander woord is contract of afspraak. Als je een baantje neemt bij een supermarkt dan zet jij en de directeur je handtekening: afspraak is afspraak, ik ben er dan en dan, en ik krijg daarvoor zus en zo bedrag. Ook vroeger werden er al contracten gesloten en noemde men dat een verbond. Je bent met elkaar verbonden, je hoort samen, jij en ik gaan verder.

    De God van de Bijbel wordt ook de God van het verbond genoemd. De God van de afspraak, de deal! Hoe werkt dat? Dan gaan we terug naar de oerafspraak van God met mensen – en das het verbond met Abraham.

    In Genesis 12, Genesis 15 en Genesis 17 lees je over beloften die God aan Abraham doet.

    Ik wil met jou een verbond aangaan en ik zal je veel, heel veel nakomelingen geven.’ 3Abram boog zich diep neer en God sprak: 4‘Ik doe jou deze belofte: je zult de stamvader worden van een menigte volken. 5 Je zult voortaan niet meer Abram heten maar Abraham, want ik maak je de vader van vele volken. 6Ik zal je bijzonder vruchtbaar maken. Er zullen veel volken uit je voortkomen en onder je nazaten zullen koningen zijn. 7 Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen. 8 Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont, zal ik jou en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en ik zal hun God zijn.’ – Genesis 17: 2-8

    God staat met zijn handen vol bij Abraham, een gewone man uit een grote stad ergens in het huidige Irak. Hij had daar vast een prima bedrijf want arm was hij niet. En in die grote stad was heel wat te beleven. Maar toen kwam God bij hem. ‘Abraham! Volg mij! En ik beloof je dit: een land, om te leven, een kind, dus een toekomst, en ik zal in alle dingen je God zijn!’ God belooft vrede, veiligheid, toekomst en leven met Hem. Das Gods contract, Gods afspraak. En wat moet Abraham doen? Volg mij. Ga achter mij aan. Blijf dicht bij mij! Eigenlijk een oneerlijk contract. God belooft van alles, Abraham hoeft eigenlijk niks te doen.

    Dit verbond, deze deal die God mensen aanreikt, is zijn reddingsoperatie voor deze wereld. In het eerste deel van Genesis lees je hoe God alles gemaakt had. Het was perfect en mooi en geweldig, paradijs! Adam en Eva liepen daar rond met God door de hof van Eden. Maar mensen werden ongehoorzaam en liepen bij God vandaan. God en mens was niet meer verbonden, de band was doorgesneden door schuld en zonde. Toen Adam viel, vielen wij allemaal. God zei tegen Adam: Op de dag dat je eet van de boom van kennis van goed en kwaad, zul je zeker sterven (Genesis 2:17). Paulus schrijft later: het loon van de zonde is de dood. We zijn zonder God, zonder relatie met Hem. Wij mensen leven buiten het paradijs.

    Maar nu doorbreekt God de scheiding tussen Hemzelf en ons. Dat doet Hij door met Abraham te beginnen, één man, één familie. God probeert zich via Abraham te verbinden aan mensen. Das ook Gods belofte. Het doel van Gods verbond is dat mensen zien aan Abraham en aan zijn kinderen hoe geweldig het leven met Hem is.

    Genesis 12: 1-3
    1 De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg  uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. 2 Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. 3 Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij
    .’ 

    Via Abraham wil God de wereld weer bereiken. Hoe God dat gaat doen is nog onduidelijk. Dat leren we eigenlijk pas bij Jezus. Later zegt Paulus: uit Abraham is Jezus voortgekomen – moet je zien, God houdt zijn belofte! God verbind zich aan mensen, die van Hem los waren. Jezus sterft in onze plaats: en jij mag bij Hem horen. Das Gods Big Deal: leven met God!