Welkom aan tafel!

Hij is een jaar of 16. Ik was zomaar met hem in gesprek gekomen. Serieus met geloof bezig, Jezus volgen. ‘Kan ik niet ook het avondmaal meevieren’, zo was zijn vraag… Niet dat ie er nou heel erg naar uit zag zoals dat ging bij hem in de kerk. Een beetje zwaarmoedig. Maar hij had er wat over gelezen, en hij voelde zelf ook oprecht dat ie Jezus wilde volgen.

En ik vroeg hem: ‘wat houdt je tegen?’ En wat bleek: bang voor wat andere mensen zouden vinden. Je hoort toch eerst belijdeniscatechisatie te volgen en dan 18 jaar te zijn of ouder en…. En belijdenis afleggen daar voorin, ja dat leek hem zo groot en dan moet je toch alles snappen en zo ver ben ik nou ook weer niet…

Verwarring rondom belijdenis en avondmaal. En das jammer. Avondmaal is er tot versterking van je geloof. Jezus vult je leven met brood en wijn, zijn lichaam en bloed, zijn aanwezigheid en genade. Das iets heerlijks. Dat helpt je om je geloof vol te houden en te groeien. Waarom onthouden we dat jongeren die graag mee willen vieren?

In de Bijbel lezen we dat mensen die het geloof beleden (Handelingen 2) het avondmaal vierden. Dus mensen die er openlijk voor uit komen. Das de Bijbelse weg. Maar waarom kan dat alleen vanaf 18+ (als ongeschreven regel) en na een belijdenistraject. Kunnen we niet zoeken naar maatwerk? Ik ben er trots op gereformeerd predikant te zijn: ook als het hier om gaat. Als ik het goed begrepen heb liet Calvijn al vanaf 12 jaar jongeren toe, als ze de geloofsbelijdenis en het onze vader konden opzeggen. Luther zelfs al vanaf 8 of 9 jaar… En dan ging het onderwijs daarna door…

Zouden wij daar ook niet ruimte voor kunnen maken? En het onderwijs eens opnieuw kunnen doordenken? In plaats van vanaf groep 7/8 catechisatie toe te werken naar belijdenis met 18+, ergens daartussen ook een moment of momenten creëren? Wat onthouden we onze jongeren op deze manier veel! Om het moment van belijdenis wat meer ‘gewoon’ te maken in plaats van iets hoogverheven en ingewikkelds.

Belijdenis doen is niet het eindtraject van je geloofsreis: maar het begin. Het is openlijk uitkomen dat je bij Jezus wilt horen – en achter Hem aan wilt gaan. Mooi is het als je daar naar toe groeit, en daar mee bezig bent. En als je er klaar voor bent; laten kerken dan open staan voor mensen die hun leven aan Jezus willen toewijden. Telkens opnieuw vroeg in bij belijdeniscatechisatie of de jongeren ‘er al aan toe waren’. Ja ja, lastig, was vaak het antwoord. Tot ik hun de drie belijdenisvragen voorlegde. Daar konden ze toch wel JA op zeggen… Laten we de lat niet te hoog leggen: en het laten gaan om het hart van de zaak, namelijk je hart geven aan Jezus.

Daarom: als jongere van harte welkom aan de maaltijd van de Heer. En laten we dan samen zoeken naar een vorm die bij je past om uit te komen van wat er leeft in je hart. Welkom aan tafel!

Being church – doing life

Soms heb je een boek dat je ogen opent voor hele nieuwe mogelijkheden, een nieuwe horizon die open gaat, woorden die je diep van binnen raken. Precies dat is mijn ervaring met het prachtige boek van Michael Moynagh – Being Church, Doing Life. Met meer dan 120 voorbeelden hoe je als christen midden in de wereld kunt staan, en kerk kan zijn. Kerk voor vandaag, met een boodschap voor vandaag, voor mensen die deze boodschap zo hard nodig hebben.

Kerken gaat achteruit, ledenaantallen dalen, mensen die geïnteresseerd zijn in Christus, Bijbel, God, geloof, het wordt minder. En daar zit je dan in je kerk, met je dienst van een uurtje, en samen zingen en mooi… Maar wat doe je maandag dan weer? Wat betekent geloven nu in de praktijk? En hoe zorgen we dat wat we ontvangen samen als gemeente – dat het impact heeft voor onze omgeving.

Van de eerste gemeente, in Handelingen 2, lees je dat de mensen stonden in de gunst bij het volk. Dat er huis aan huis samen geleefd werd. Dat mensen als discipelen groeiden. En nu zitten we netjes in de kerk, uurtje luisteren en dan?

Michael Moynagh zoekt naar hoe we God kunnen aanbidden, in het midden van ons leven. Hoe je getuige kan zijn in je eigen omgeving. En dat begint bij iets klein. Samen met iemand in je omgeving die je verlangen deelt om het Evangelie uit te delen ga je bidden, zoeken, luisteren, en dan in beweging komen. Op zoek om of iets te betekenen voor een ander, of door ergens te zijn en relaties aan te gaan. Vanuit die eerste stap kan dan een ‘fresh expression of church’ ontstaan. Een plek waar gemeenschap, liefde, samen zijn is. Het gaat niet om grote, nieuwe activiteiten, maar dingen in het gewone leven. Als voorbeeld noemt ie gebedsgroepen op scholen – waar in de pauze tijd is om samen te bidden, een lied te zingen, en met elkaar te spreken. Of een groep christenen die samenkomen in een cafe, en daar gesprekken hebben, waarbij ook anderen kunnen aansluiten. Advocaten die een seminar hebben, waar ook een workshop is rondom spiritualiteit.

Als kerken kunnen we bezig zijn met gebouwen, diensten, af- en aanhakers. Maar om werkelijk van betekenis te zijn in onze omgeving is het de roep van Jezus die ons in beweging mag zetten: jullie zullen mijn getuigen zijn. Das meer dan in de kerk zitten. Das hoe je omgaat met de mensen om je heen. En daar werkelijk iets voor betekenen. De vele voorbeelden in het boek zetten je aan het denken. Wat kan ik doen – in mijn omgeving. Hoe kunnen we als kerk een plek zijn waar ruimte is om te zoeken naar nieuwe vormen. Om overal het goede nieuws van een goede God te laten klinken.

Je merkt het al: Being Church – Doing life – verplichte kost voor elke volgeling van Jezus.

Prioriteit/tijd?

Ik ervaar niet zoveel van God – dat zei ze me in het gesprek. Geloven was lastig voor haar. Ze had het druk, met werk en haar gezin en dan ook nog tijd voor vrienden vrijmaken. Elke week zat ze ’s ochtends in de kerk, en dat vond ze heerlijk. Maar ergens verlangde ze naar meer, maar hoe dan?

Ik sprak hem – vader van twee – omdat ik de kinderen miste op catechisatie. ‘Ja’, zei hij, ‘ze zijn nu 14 en ze willen niet en je weet hoe dat gaat. ik ben allang blij dat het op school OK gaat en alles dus laat maar dit..’.

Hij – een man met vele gaven en talenten. Ik dacht bij mezelf: als ik hem nou een fulltime dag voor de gemeente kan krijgen, met zijn passie en talenten en gaven en inzicht. En hij wil wel – maar als puntje bij paaltje komt om een dag minder te werken om meer te kunnen doen, ja dan wordt er een stap terug gedaan.

Waar ligt je prioriteit? Je agenda liegt niet – waar jij je tijd aan besteed. En je rekeningoverzicht liegt niet – waar jij je geld aan besteed. We worden door zoveel dingen overspoeld maar weten we nog wel wat echt en werkelijk belangrijk is?

Ik merk onder veel ouders dat ze het lastig vinden hun kids richting club/catechisatie/jeugdwerk te sturen. Want ja die kinderen hebben al zoveel en ze willen ook niet, kan ik ze niet zelf laten kiezen? Ik snap die redenatie nooit zo goed… Tot hun 18de verbieden we kinderen te drinken, slecht voor de hersentjes. Maar keuzes maken inzake je eeuwig heil en behoud: nou dan is 14 een prima leeftijd. Waar ligt je prioriteit als ouders? Natuurlijk helpt pushen niet en dwang niet en noem alles maar. Maar toch zal je ergens hier voor moeten staan, het belang uitleggen. Hoe verwacht je dat er vuur bij hen overspringt en verlangen naar Jezus – als ze nooit met Hem in aanraking hoeven te komen? Als ze weg kunnen blijven bij het onderwijs, bij de aanbidding, bij het samen lezen uit zijn Woord en samen iets betekenen in zijn Koninkrijk?

En als het gaat om je persoonlijk geloof zie ik hetzelfde. Heel veel verlangen proef ik bij mensen. Meer dit en meer dat en meer inzicht of meer betekenen voor de mensen. Maar in beweging komen? Ho maar. Ik wil graag meer van God ervaren? Ja prima: huppakee, aan de slag. Zoek een groep, verbind je aan een goed doel, ga ’s ochtends eerder uit je nest en bidt.

Laatst las is met de kids hier aan tafel over Martha en Maria. Soms heb ik als dominee dat ik de bekende verhalen niet meer zo goed hoor. Maar deze keer trof het verhaal me als nieuw. Martha maakte tijd voor de verkeerde dingen, Maria voor de juiste zaken. Staat mijn antenne wel goed afgesteld? Ben ik vervuld van verlangen en nieuwsgierigheid – of gaat het allemaal wel z’n gangetje en is het wel OK zo. Maken we prioriteit van onze tijd met Jezus, en de tijd die onze kinderen met Jezus doorbrengen. Of zijn we gefocust op dat alles toch gewoon weer z’n gang gaat.

Gezapigheid. Duivelse gezapigheid. Lauwheid. Misschien dat het beste voornemen voor 2024 is om werkelijk tijd te maken voor dat wat eeuwige waarde heeft?

Zing nou eens bekende liederen!

Iemand zei het laatst: ja heerlijk toch – even wat bekende liederen zingen. Met wie je ook spreekt en waar ik als predikant ook kom: kerk, muziek, en lied … het blijft een heikel punt.

Ik was laatst bij een oudere en we waren samen in gesprek. In de gemeente waar ik sta zingen we psalmen en gezangen maar ook nieuwe liederen: waymaker van Leeland of een mooi nummer van Mozaiek. Ze zei tegen me: ik ken ze niet allemaal – maar wat prachtig dat we zo samen kunnen zingen. Ik vertelde haar dat het vaak veel moeite kost in de gemeente om zo iets voor elkaar te krijgen. Mensen blijven vaak vast zitten aan hun eigen ‘bekende’ liederen. Ik ben zelf opgegroeid met de opwekkingserie 500-600, toen was ik een tiener en vond dat heerlijk. Maar ik hoef daar bij de huidige tieners niet mee aan te komen, das onbekend. Ze luisteren naar heel andere muziek dan ik nu. En dan laat ik de psalmen en gezangen maar even voor wat ze zijn, dat is helemaal een andere wereld.

Ik vertelde haar dat het lastig is al die werelden bij elkaar te brengen. Oudere, en misschien wat meer traditioneel ingestelde mensen zeggen me vaak: laat de bekende liederen weer eens zingen. Maar wat zijn de bekende liederen? Prima: bekende liederen voor mijn generatie? Of de generatie 40+ Of 20-? Maar toen vertelde de oudere vrouw iets dat ik nooit zo had beseft. Ze vertelde hoe zij zelf ook ooit, toen het liedboek voor de kerken kwam ergens in 1970, moest strijden voor de invoering van het nieuwe lied.

Blijkbaar heeft elke generatie weer zijn eigen strijd te voeren. En dat legt voor mij de vinger op de zere plek. Ik geloof dat er iets grondigs misgaat in onze kerken. We belijden samen gemeente te zijn. We belijden dat het Woord vlees wordt, en telkens weer ingang zoekt in onze tijd. En als predikant wordt ik binnengehaald in een gemeente om jong en oud te verbinden, om eigentijdse diensten te organiseren, om oog te hebben voor de volgende generatie. Maar als je aan de ‘bekende’ liederen komt – als je ruimte geeft aan moderne liederen en dat gaat ten koste van een psalm of gezang – dan gaan mensen steigeren.

Mijn vraag daarbij is, en in de afgelopen jaren is die indruk alleen maar sterker geworden: wie willen we dienen… Onszelf, en onze eigen dienst, of is er ruimte voor elkaar. Ik ben dankbaar dat ik predikant mag zijn in een gemeente waar we het oude en het nieuwe lied naast elkaar kunnen laten bestaan. Maar gezien de hoeveelheid mensen die daarop kunnen afgeven vraag ik me wel eens af: is het wenselijk om het in één dienst te houden. Het is een praktische oplossing voor een principieel probleem: maar als je werkelijke vernieuwing wil kan je naar mijn idee beter opnieuw beginnen als kerk. Het feit dat elke generatie weer zijn eigen gevecht moet voeren om zichzelf te herkennen in de dienst wijst mij erop dat herplanten en herkerken soms beter is dan alle tijd en energie te steken in vernieuwing en verandering. Dat je om 9:00 een traditionele dienst en om 11:00 een meer eigentijdse dienst hebt. Want we willen niet inleveren. Ik merkte het zo in mijn vorige gemeente: er waren 300 leden bij de kerk gekomen. Catechisaties liepen vol, diensten liepen over. En nog werd tegen mij als predikant gezegd: we zitten op de foute weg, alles gaat te snel, ik mis.. ja? De bekende liederen! Maar we zingen psalmen, zei ik. Ja, niet genoeg. Maar we zingen opwekking tussen de 500-600… Maar niet genoeg. Mensen zoeken hun eigen – en willen niet samen.

Om die frustratie te voorkomen is het beter gescheiden op te trekken. Kerken die werk willen maken van de volgende generatie zullen zich over deze vragen moeten buigen. Wat kan onze gemeente dragen. Zijn onze ouderen nog jong van geest of moeten we eerlijk zijn en concluderen dat het soms beter is te herkerken en te herplanten. Dat voelt wellicht als falen – maar het is een Bijbels recept voor nieuwe kerken. De kerk in Efeze en Antiochië was heel anders dan de gemeente in Jeruzalem, de moederkerk. Het voorkomt veel pijn en verdriet als we alles in één kerk willen plaatsen – want mensen willen vaak niet aan de kant, en loslaten wat voor hen o zo dierbaar is. Mensen zijn zo vaak bezig voor zichzelf, ook in de gemeente van Jezus Christus. In plaats dat we het evangelie doorgeven aan de volgende generatie, en daar serieus werk van maken en ruimte aan geven, zoeken we ons eigen feest. Het is jammer dat we elkaar niet meer op waarde kunnen schatten. De volgende generatie maakt werkelijk deel uit van de gemeente, toch? Mogen zij dan ook niet werkelijk ruimte krijgen in de dienst?

Ik weet nog goed dat we een professor hadden die voorging in onze gemeente – en via een blog ging spuien over het moderne lied en hoog opgaf hoe mooi het orgel is en cantates etc… Een cantorij hoort in de kerk, een combo niet. Maar wat zijn we dan weer bezig onze eigen liturgie, smaak en traditie voorop te zetten. Wat zet je mensen weg met een pennenstreek. De dienst die we samen als broers en zussen hebben wordt altijd gevormd door de mensen die voor je neus zitten. Niet door je eigen grillen en verlangens. Als ik langsging bij de JV dan werd er gezegd: Bram, voor ons graag Opwekking boven de 800. 50% van de gemeente was onder de 25, dat vroeg nogal wat inzet. Dus in elke dienst: een stuk of wat moderne liederen. En wat horen we? Geklaag, gezoek naar het oude: en de facto zeggen mensen daarmee dat die jongeren er niet echt bij horen… Wat een oogkleppen.. Ook bij voorgangers. Dan schrijf je een duidelijke brief als gemeente, waarin gevraagd wordt om een liturgie te maken die past bij de gemeente. En wat krijg je? enkel orgelliederen uit een andere generatie. Het maakt een gemeente stuk als je doordrijft wat je eigen beeld en visie is. Je doet net alsof het je allemaal niet uitmaakt wie er zit, ze hebben maar te luisteren naar jouw feestje.

Er is iets mis in onze kerken… Is er werkelijk ruimte voor elkaar? Ik begrijp wel al die mensen die overstappen naar nieuwe gemeentes en initiatieven, waar deze ruimte wel wordt aangegrepen en gezien. Herkerken en herplanten lijkt mij een goede beweging. En laat het dan telkens gaan: niet om onze eigen koninkrijkjes, maar om dat van Jezus Christus. In een andere gemeente was er eens een organist die aangaf: als er in zijn diensten niet meer psalmen werden gezongen, dan hield ie er mee op. Dan is de vraag: voor wie ben je bezig? Stuitend. Stel dat ik als predikant zou zeggen: alleen als dit of dat, dan ga ik voor… Wie dienen we? Als predikanten, als organisten, als muzikanten en zangers mogen we onszelf eens goed in de ogen kijken: dien ik mijzelf, of het geheel van de gemeente.

Begrijp me goed: deze discussie gaat niet over modern versus oud. Het Woord is vlees geworden. Mensen anno 2023 prijzen God, in de taal en muziekstijl van vandaag. Jazeker, we mogen dankbaar zijn voor de traditie waaruit we voortkomen en we mogen een nieuwe generatie daarin onderwijzen. Maar tijd, smaak, muziek: het is tijdgebonden. Daarom halleluja dat er verschillende kerken zijn met verschillende vormen, omdat mensen ook verschillend zijn. Daarom halleluja dat God mensen inspireert tot nieuwe liederen die onze gebeden vertolken naar Hem. En jazeker we mogen kritisch zijn en hoeven niet alles wat nieuw is te omarmen. Maar laten we elkaar niks opleggen. Geef ruimte: zeker als je als kerk de vernieuwing wilt zoeken. Das Bijbels he, vernieuwing. Onze jeugd vernieuwt zich als een adelaar – staat er in de Psalmen. Telkens mogen we weer wat nieuws van God verwachten. En als de kerk waar je zit in de kramp schiet daarbij, overweeg eens herkerken en herplanten. Dan zijn we ook samen één: maar zonder de tijd en energie te verspillen aan allerlei discussies die er eigenlijk niet werkelijk toe doen. Dan kunnen we samen gaan – voor Hem – Hem die ons ten diepste bind, boven alle verschillen uit.

Tijd voor… Jezus?

Voorbereidingen voor de gourmet, inplannen van alle familiebezoekjes, het langsgaan bij de kerstvoorstelling van je kinderen of de borrel op het werk. En natuurlijk thuis je huis verlichten met wat mooie lampjes. Bij ons in de straat staan van die schitterende hoge verlichte bomen. Licht!

Als kerkgangers kunnen we er ook wat van. Drukte met de kerstconcerten, kinderkerstfeest, kerstnacht en kerstmorgen en vlak daarna weer Oud en Nieuw. En toch bekruipt mij elk jaar weer het gevoel: we missen iets. We missen Iemand. We missen de kern…. Kerst draait vaak zo om ónze blijdschap: mijn vreugde, mijn heiland, mijn Jezus. En daar zit je als kerk samen gezellig. En daar zit jij heerlijk bij je familie. En daar ga je gezellig naar je vrienden. Maar is dát de boodschap van kerst? Heb een warme en fijne tijd en kom maar gezellig samen.

Nou, ik denk het niet. Johannes schrijft: het licht schijnt in de duisternis. Das Jezus. Die midden in een hopeloze situatie hoop komt brengen. Hoop: omdat de weg naar de Vader open is voor mensen die in duisternis leven. Hoop: dat deze wereld eens volledig opgeslokt wordt door het Licht. Hoop: dat deze Jezus bij je is, om je te leiden op je weg elke dag. En die hoop, dat licht, mag ons bewegen….

Laat voor mij maar zitten: al die kerstactiviteiten als concerten en gezelligheid en… Ik kan ze niet verantwoorden als ik eens voor mijn Schepper moet verschijnen. Wat heb je gedaan met mijn boodschap – zal Hij denk ik vragen, ben ik bang voor. Nou, Vader, ik heb er van genoten hoor, en er van gezongen en samen zo’n fijne tijd, was zo’n fijne tijd Vader. Maar heb je er ook van getuigt? Das wat Johannes doet: hiervan kwam ik te getuigen.

Getuigen door een licht te zijn voor de mensen om je heen. Dat zouden we eens serieus mogen nemen. Als we werkelijk oog in oog staan met de Heerlijkheid en Volheid en Liefde en Genade die Jezus Christus ons bracht en brengt, komen we dan zelf ook niet in beweging. Steunen van de plaatselijke voedselbank, je opgeven bij St. Present, je buren uitnodigen voor het kerstdiner? Een kerstkaart bij je straat door de bus gooien? Werkelijk iets betekenen voor de ander en zó het Evangelie verspreiden, en ook zelf beleven. Want een mooie preek en mooie liederen: das fijn. Maar zou ik niet veel meer van de bevrijdende boodschap van Jezus begrijpen als ik ga doen wat Hij van me vraagt? Delen brengt verdieping – én meer vreugde.

Hebben we nog tijd voor Jezus? Tijd voor zijn missie: jullie zijn het licht van de wereld. Laten we niet bij de boom ons zitten verkneukelen of ons licht opsluiten in een gebouw, maar laten we de straat opgaan, samen op pad, want de Redder is geboren. Voor jou, voor mij, voor ons allemaal!

Jezus uniek?

Via de app weten ze me te vinden: jongeren én ouderen met mooie vragen die jezelf ook weer opnieuw aan het denken zetten. Wat geloof ik nou eigenlijk en waarom geloof ik die dingen eigenlijk. Telkens opnieuw valt me op dat de vraag die wij onszelf stellen nooit nieuw is. Al meer dan 2000 jaar wordt er theologie bedreven en dus is er altijd wel iemand die jouw vraag al eerder heeft gesteld. Af en toe hoop ik wat van die vragen te bespreken hier op dit blog

Wat maakt het geloof in Jezus nou uniek? Wat is nou het verschil met de Islam, met Wicca of het Hindoeïsme? En moet dat verschil er wel zijn? We zoeken toch allemaal naar waarheid en samen zijn we op pad in dit leven en met elkaar komen we er dan toch wel uit?

Nou inderdaad laten we altijd oppassen hele grote woorden te spreken over ons geloof, of het geloof van een ander. Al te snel denk je de zaak in je binnenzak te hebben: en vaak heb je het juist dán mis. Maar: als we allemaal maar op pad zijn, kunnen we niet allemaal op dezelfde bestemming komen. Je kan zelfs heel verkeerd uitkomen. Dus nadenken over dé waarheid, dé weg, naar hét leven is van enorm belang!

Daarom zijn die woorden van Jezus ook zo belangrijk in 14:6 waar Hij zegt:

Ik ben de weg, de waarheid en het leven

Wat betekent dat? Heel exclusief zegt Jezus dat via Hem de weg naar het leven loopt. En dat Hij die weg is, en dat Hij jou en mij daarnaartoe wil dragen. En precies daar zit het unieke. De Islam wijst je de weg, vijf zuilen om je als mens aan te houden. Prachtige opdracht. Tot je merkt dat het niet lukt om je daar volkomen aan te wijden. En het Hindoeïsme wijst je de weg: om karma te verzamelen en goed te doen. Iets dat we allemaal wel zien, het is belangrijk om in liefde te leven tot de mensen om je heen. Allemaal wijst het je de weg in het leven. Maar Jezus ís de weg. En daarin zit nou het verschil. Jezus brengt ons, wij komen thuis niet door wat wij doen, maar door wat Hij doet.

Das het woord genade. Uniek voor het geloof in Jezus. Er is genade: het is gratis, God doet wat wij niet kunnen doen, God maakt heel wat wij stuk gemaakt hebben, God betaalt voor wat wij kwijt gemaakt hebben. En dat maakt het christelijk geloof, het geloof in Christus UNIEK ten opzichte van alle andere dingen die je in deze wereld kan vinden. Iemand die je kent, die je liefheeft en het diepste probleem van ons mensen oplost… Namelijk: dat het mijzelf zo vaak niet lukt. En daarom: laat Hem je maar dragen. Laat Hem je maar helpen. Laat Hem je brengen bij hét Leven…

Verlangen naar het avondmaal

‘En verlang je er naar deel te nemen aan het avondmaal….’ Staat in het belijdenisformulier. En elk jaar, ik kan de klok er op gelijk zetten, krijg ik daar van de belijdeniscatechisanten vragen over. ‘Tja, lange dienst, en een beetje somber’. Een uur lang heb ik  tijdens de belijdeniscatechisatieles (leuk woord voor galgje) vertelt over de lijn van pascha naar avondmaal: beide een feest van bevrijding, van genade, van een nieuwe start. Ik leg ze uit dat de burgemeester van Geneve bedacht heeft dat we dat vier tot zes keer per jaar vieren, terwijl Calvijn dat graag elke zondag wilde. Ik heb ze verteld dat avondmaal vaak onderdeel was van een uitgebreide gemeentemaaltijd. En dan nodig ik ze uit bij de avondmaalsviering zoals wij die in de kerk gewoon zijn… en dat trekt ze niet. Is dat gek?

Nou, heel eerlijk: nee… De organist zet mooie maar toch ook erg gedragen muziek in. We kijken allemaal ernstig, serieus, geen lach of vrolijkheid. Ergens schiet in mijn herinnering de opmerking die ik ooit hoorde: serieusheid is géén vrucht van de Geest… Ik heb het gecheckt en dat klopt: vreugde wel! Waar is de vreugde, blijdschap, de totale verrukking dat God zelf zich met ons deelt. Dat Jezus in brood en wijn ons wil versterken? Waar is dat verlangen van Calvijn gebleven om dat elke zondag te vieren? Waar is de blijdschap om het evangelie: het goede nieuws… Allemaal krijgen we een mini stukje brood en een klein slokje wijn: en we kijken elkaar ongemakkelijk aan, wie is er al klaar, op wie moeten we nog wachten, lopen de diakenen wel snel genoeg om iedereen te voorzien en duizend andere dingen. En ja ook dwars daardoorheen merk ik de belofte van Jezus > ook hierin proef ik zijn aanwezigheid, gewoon door al onze stunteligheden heen. Maar… Doen we wat we moeten doen?

Het is zondag Pinksteren: niet alles in de vroege kerk was beter, echt niet. Maar waar is dat vuur en passie om elke dag brood samen te breken, en te danken voor het verlossend werk van Jezus. Dat ook ik mag leven van genade! Wat dat is er, voor jou en voor mij. En in een gewoon stukje brood en een slokje wijn tijdens een gewone maaltijd mag dat buitengewone zichtbaar worden.

De jongeren willen graag avondmaal vieren – maar ze zien er niet gelijk naar uit dat te doen zoals wij dat doet. Jonge gelovige, hebben we daar niet iets van te leren? Dat het weer feest wordt in de kerk: omdat Jezus gastheer is. En Hij stond bekend als een geweldige gastheer: ‘u gaat altijd naar feestjes’, werd Hem voor de voeten geworden. Laten we avondmaal weer avondmaal worden: feest om te eten met onze verrezen Heer en Heiland.

Doop? Big Deal!

Water in de kerk.. Water dat al lang voor verdeeldheid en vragen zorgt. En tegelijk is er zoveel te vragen: hoe zit dat eigenlijk met die doop. Materiaal over geloofsdoop (volwassendoop) is er genoeg te vinden. Maar een heldere en duidelijke uitleg over de doop in de gereformeerde traditie? De verbondsdoop (of vaak kinderdoop genoemd)? Dat is er nu ook!

Bestel nu het boek: ideaal om zelf te lezen, om weg te geven óf om te gebruiken als catechisatie- of Bijbelstudiemateriaal.

Bestel het boekje “Doop? Big Deal!” nu voor €15,- per stuk inclusief verzendkosten. Vul je naam en adresgegevens hieronder in en we nemen contact met je op voor betaling en verzending.

    Meer weten? Check eens alle video’s op het YouTube kanaal

    Click here to display content from YouTube.
    Learn more in YouTube’s privacy policy.

    Kerkelijke goede voornemens

    Zouden we als kerken ook niet eens kunnen beginnen met goede voornemens? Concrete zaken om aan te werken om missie en visie te behalen?

    Boven, binnen, buiten: de samenvatting van een gemiddelde visie van een gemiddelde kerk in Nederland. We willen God zoeken/aanbidding, we willen binnen zorgen voor liefde, vrede en naar buiten toe het Goede Nieuws verkondigen. Geweldig!

    Maar waar begin je dan? En das precies waar het probleem vaak zit. Wat we willen weten we wel, hoe we daar komen is punt twee. Daarom vraag ik sinds ik predikant ben aan mijn eigen kerkenraad: wat gaan we dit jaar doen? Wat zijn onze focuspunten? Welk concreet, SMART geformuleerd doel hebben we, dat in lijn ligt met onze visie en missie…

    Kerken werken meestal niet zo, vandaar dat toen ik dit de eerste keer vroeg ik veel verwarring zag op de gezichten. Terwijl mensen al lang zo werken (en bedrijven btw ook). Persoonlijke goede voornemens zoals : dit jaar ga ik x, y of doen. Wat blijkt? Hoe beter geformuleerd, hoe concreter en meetbaar, hoe beter de voornemens worden omgezet in werkelijkheid.

    Het is mijn pleidooi in kerken te beginnen met jaardoelen. Samen met de gemeente een aantal concrete zaken te formuleren. Dan is helder wat je plannen zijn als gemeente, waar je naartoe wilt werken en kan ieder zich daar voor inzetten. Op naar goede voornemens…. voor kerken!

    Doop: big deal (?) (7)

    En nu terug naar de doop: hoe zit dat nu dan? We zijn mensen aan wie God zich verbonden heeft – welk teken hoort daar dan bij en voor wie dan? Daarom: tijd om te spreken over de verbondsdoop.

    11In Hem (Jezus) bent u ook ​besneden, niet door mensenhanden, maar met de ​besnijdenis​ van ​Christus, door het afleggen van het aardse lichaam. 12Toen u gedoopt werd bent u immers met hem ​begraven, en met hem bent u ook tot leven gewekt, omdat u gelooft in de kracht van God die hem uit de dood heeft ​opgewekt. Kolossenzen 2:11-12

    Als je gelooft in Jezus – hoor je bij de God van het verbond. De God van Abraham, Izaäk, Jakob, en Jezus. De grote BIG DEAL die God ons geeft. Onderdeel van de deal is dat teken. Bij Abraham was dat de besnijdenis van de jongetjes op de achtste dag. Wij besnijden vandaag niet meer. Waarom niet? Omdat zoals het verbond vernieuwd is en verdiept, ook het teken vernieuwd is.

    Paulus schrijft daarover in Kolossenzen 2:11-12. Hier stelt Paulus de besnijdenis en de doop aan elkaar gelijk. We zijn in Jezus besneden, schrijft Hij – we zijn bij God gekomen, niet door wat wij gedaan hebben, maar door de besnijdenis van Christus. Of eigenlijk staat er: de christelijke besnijdenis. En wat is dat dan? Namelijk, zegt Paulus, toen je gedoopt bent -> toen je tot geloof kwam, toen ben je besneden… De christenen in Kolossenzen, allemaal niet-joden, Grieken, die kwamen tot geloof, lieten zich dopen, en nu zegt Paulus: das nou de besnijdenis!

    Doop en besnijdenis – lijn van de vervulling. Niet langer bloed hoeft er te vloeien – want Jezus’ bloed heeft voor ons gevloeid. Nee: water. Das reiniging – vergeving – alles schoon en goed. Water in de Bijbel is altijd teken van: iets nieuws, iets anders, een nieuw begin. Noach en de zondvloed: God die de wereld schoonveegde en opnieuw begon. Israël door de rode zee: een nieuw begon voor het onderdrukte volk.

    Doop is de vervulling van de besnijdenis. Zo loopt de rode draad door vanuit oude naar nieuwe testament. Voor wie geldt dat teken? Zoals de besnijdenis er was voor kinderen vanaf de achtste dag, zo is de doop er ook voor kinderen van gelovige ouders. De lijn van oude naar nieuwe verbond loopt door. Nergens lezen we dat vanaf nu, na Jezus, kinderen er niet meer bij horen. Sterker nog, Petrus roept uit op Pinksteren:

    Handelingen 2:39 – want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen.’

    Op grond van Gods belofte óók de God van de kinderen te willen zijn – dopen we in de protestantse kerk kinderen van gelovige ouders. Dat laatste hoort daar wel bij. Wie horen er bij Gods verbond? Gelovigen – en hun kinderen. Om je kind te laten dopen zal je zelf wel moeten geloven. Om te zeggen: God wilt u zorgen voor dit kind, daar bij het doopvont, zal er wel persoonlijk geloof moeten zijn.

    We dopen dus niet op grond van: verondersteld geloof bij een kindje. Vroeger noemde men dat wel de veronderstelde wedergeboorte. We dopen, omdat we denken dat dit kindje wel gaat geloven. Dat weet je niet. Nee: God verbind zich aan kinderen, en neemt hun geloof eerst voor eigen rekening. God geeft elk kind van gelovige ouders een contract en zet zijn eigen handtekening….

    Maar het vraagt ook om je eigen geloof. En das wat we de belijdenis zijn gaan noemen in de kerk. Ook in het Oude Testament werkte dat zo, tot op de dag van vandaag bij de Joden. Op je 13de mag  je als man, en soms ook tegenwoordig als vrouw, Bar Mitswa doen. Bar Mistwa is wat wij belijdenis zouden noemen. Uren studeren, Bijbelteksten uit je hoofd kennen, en als je dat doet en haalt, dan tel je volledig mee. Dan mag je lezen in de synagoge, en neem je de besnijdenis voor eigen rekening. Tot die tijd werden ze bij hun ouders gerekend, maar na de Bar Mitswa, tellen ze volledig mee. Zo werkt het nu ook. In de doop schuift God je een contract onder de neus: the big deal. Deze is voor jou, en dit gaat nu al in, ik beloof je alles, ik zorg voor je, elke dag. En als je oud en wijs genoeg bent, mag je zelf de keuze maken: met mij, of zonder mij. Belijdenis noemen we dat, de doop voor eigen rekening nemen.