Kerkelijke goede voornemens

Zouden we als kerken ook niet eens kunnen beginnen met goede voornemens? Concrete zaken om aan te werken om missie en visie te behalen?

Boven, binnen, buiten: de samenvatting van een gemiddelde visie van een gemiddelde kerk in Nederland. We willen God zoeken/aanbidding, we willen binnen zorgen voor liefde, vrede en naar buiten toe het Goede Nieuws verkondigen. Geweldig!

Maar waar begin je dan? En das precies waar het probleem vaak zit. Wat we willen weten we wel, hoe we daar komen is punt twee. Daarom vraag ik sinds ik predikant ben aan mijn eigen kerkenraad: wat gaan we dit jaar doen? Wat zijn onze focuspunten? Welk concreet, SMART geformuleerd doel hebben we, dat in lijn ligt met onze visie en missie…

Kerken werken meestal niet zo, vandaar dat toen ik dit de eerste keer vroeg ik veel verwarring zag op de gezichten. Terwijl mensen al lang zo werken (en bedrijven btw ook). Persoonlijke goede voornemens zoals : dit jaar ga ik x, y of doen. Wat blijkt? Hoe beter geformuleerd, hoe concreter en meetbaar, hoe beter de voornemens worden omgezet in werkelijkheid.

Het is mijn pleidooi in kerken te beginnen met jaardoelen. Samen met de gemeente een aantal concrete zaken te formuleren. Dan is helder wat je plannen zijn als gemeente, waar je naartoe wilt werken en kan ieder zich daar voor inzetten. Op naar goede voornemens…. voor kerken!

Doop: big deal (?) (7)

En nu terug naar de doop: hoe zit dat nu dan? We zijn mensen aan wie God zich verbonden heeft – welk teken hoort daar dan bij en voor wie dan? Daarom: tijd om te spreken over de verbondsdoop.

11In Hem (Jezus) bent u ook ​besneden, niet door mensenhanden, maar met de ​besnijdenis​ van ​Christus, door het afleggen van het aardse lichaam. 12Toen u gedoopt werd bent u immers met hem ​begraven, en met hem bent u ook tot leven gewekt, omdat u gelooft in de kracht van God die hem uit de dood heeft ​opgewekt. Kolossenzen 2:11-12

Als je gelooft in Jezus – hoor je bij de God van het verbond. De God van Abraham, Izaäk, Jakob, en Jezus. De grote BIG DEAL die God ons geeft. Onderdeel van de deal is dat teken. Bij Abraham was dat de besnijdenis van de jongetjes op de achtste dag. Wij besnijden vandaag niet meer. Waarom niet? Omdat zoals het verbond vernieuwd is en verdiept, ook het teken vernieuwd is.

Paulus schrijft daarover in Kolossenzen 2:11-12. Hier stelt Paulus de besnijdenis en de doop aan elkaar gelijk. We zijn in Jezus besneden, schrijft Hij – we zijn bij God gekomen, niet door wat wij gedaan hebben, maar door de besnijdenis van Christus. Of eigenlijk staat er: de christelijke besnijdenis. En wat is dat dan? Namelijk, zegt Paulus, toen je gedoopt bent -> toen je tot geloof kwam, toen ben je besneden… De christenen in Kolossenzen, allemaal niet-joden, Grieken, die kwamen tot geloof, lieten zich dopen, en nu zegt Paulus: das nou de besnijdenis!

Doop en besnijdenis – lijn van de vervulling. Niet langer bloed hoeft er te vloeien – want Jezus’ bloed heeft voor ons gevloeid. Nee: water. Das reiniging – vergeving – alles schoon en goed. Water in de Bijbel is altijd teken van: iets nieuws, iets anders, een nieuw begin. Noach en de zondvloed: God die de wereld schoonveegde en opnieuw begon. Israël door de rode zee: een nieuw begon voor het onderdrukte volk.

Doop is de vervulling van de besnijdenis. Zo loopt de rode draad door vanuit oude naar nieuwe testament. Voor wie geldt dat teken? Zoals de besnijdenis er was voor kinderen vanaf de achtste dag, zo is de doop er ook voor kinderen van gelovige ouders. De lijn van oude naar nieuwe verbond loopt door. Nergens lezen we dat vanaf nu, na Jezus, kinderen er niet meer bij horen. Sterker nog, Petrus roept uit op Pinksteren:

Handelingen 2:39 – want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen.’

Op grond van Gods belofte óók de God van de kinderen te willen zijn – dopen we in de protestantse kerk kinderen van gelovige ouders. Dat laatste hoort daar wel bij. Wie horen er bij Gods verbond? Gelovigen – en hun kinderen. Om je kind te laten dopen zal je zelf wel moeten geloven. Om te zeggen: God wilt u zorgen voor dit kind, daar bij het doopvont, zal er wel persoonlijk geloof moeten zijn.

We dopen dus niet op grond van: verondersteld geloof bij een kindje. Vroeger noemde men dat wel de veronderstelde wedergeboorte. We dopen, omdat we denken dat dit kindje wel gaat geloven. Dat weet je niet. Nee: God verbind zich aan kinderen, en neemt hun geloof eerst voor eigen rekening. God geeft elk kind van gelovige ouders een contract en zet zijn eigen handtekening….

Maar het vraagt ook om je eigen geloof. En das wat we de belijdenis zijn gaan noemen in de kerk. Ook in het Oude Testament werkte dat zo, tot op de dag van vandaag bij de Joden. Op je 13de mag  je als man, en soms ook tegenwoordig als vrouw, Bar Mitswa doen. Bar Mistwa is wat wij belijdenis zouden noemen. Uren studeren, Bijbelteksten uit je hoofd kennen, en als je dat doet en haalt, dan tel je volledig mee. Dan mag je lezen in de synagoge, en neem je de besnijdenis voor eigen rekening. Tot die tijd werden ze bij hun ouders gerekend, maar na de Bar Mitswa, tellen ze volledig mee. Zo werkt het nu ook. In de doop schuift God je een contract onder de neus: the big deal. Deze is voor jou, en dit gaat nu al in, ik beloof je alles, ik zorg voor je, elke dag. En als je oud en wijs genoeg bent, mag je zelf de keuze maken: met mij, of zonder mij. Belijdenis noemen we dat, de doop voor eigen rekening nemen.

Doop: big deal (?) (6)

Big deal: God biedt ons zijn contract aan. Dwars door eeuwen en tijden heen ook aan jou en mij. Om dat beter te begrijpen wordt het wel eens uitgelegd als het genadeverbond. Daarover leggen we in dit hoofdstuk wat meer uit.

Genesis 17:7 Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen.

God is de God van zijn verbond. Het verbond met Abraham is een eeuwig verbond en via dat verbond, via Abraham, wil God alle mensen bereiken.

En je kan je afvragen: waarom doet God zo moeilijk? Dan is het goed de grote lijn van de Bijbel op te pikken. De Bijbel begint ermee dat God deze wereld heeft gemaakt en was goed. Maar die wereld is kapot gegaan doordat mensen hun hand uit Gods hand hebben getrokken, en hun eigen plan trokken. In het begin van de Bijbel lees je hoe mensen, keer na keer, God vaarwel zeiden. In de tijd van Abraham staat er, was er bijna niemand meer die in God geloofde. Mensen behoorden tot de familie van Adam: Adam de eerste mens die naar Gods beeld gemaakt was – maar Adam miste zijn doel. Hij verloor zijn intieme relatie met God. Iedereen die daarna geboren werd, werd geboren in die familie van Adam, en droeg die schuld van Adam. Leven in en kapotte, gebroken wereld, met een hart waarin vaak zoveel duisternis is.

In Genesis lezen we hoe God daarom een nieuwe familie begint: met Abraham. God die als het ware zegt: ik ga heel persoonlijk mij bemoeien met één familie, en als mensen zien hoe zij met mij leven, en wat dat brengt, dan zal de wereld toch wel zien dat… dat ze ook welkom zijn bij mij! En uit die familie is Jezus gekomen: die de schuld van onze zonde en gebrokenheid betaalt en deze wereld nieuw wil maken. De vraag is: bij wie wil je horen. Adam – de oude mens – deze wereld – of Abraham – Jezus – God zelf?

Zo is God begonnen met Abraham, Izaäk, Jakob, en Israël. En Hij deed dat met het oog op de wereld. In de Bijbel is dus niet de lijn: oude testament – oude verbond – Israël. En nieuwe testament – nieuwe verbond: kerk. Er is één lijn door de Bijbel: die afspraak van God met Abraham. En Jezus maakt dat verbond voller en breder en dieper.  Daarom wordt die afspraak van God ook vaak het genadeverbond genoemd.

Als je het schematisch wilt tekenen kan je er dit van maken:

In het oude testament – het oude verbond – ging het bijzonder om het volk Israël, je moest offers brengen tot vergeving dag ik dag uit. De diepste belofte is: ik zal je God zijn. En God zorgde voor een veilig thuis: Kanaän. De Heilige Geest was speciaal voor priesters, profeten en koningen: mensen die gezalfd werden. Je vierde met elkaar Pascha; feest van bevrijding uit Egypte.

Jezus verbreed dat verbond en verdiept dat. Niet langer hoeven er offers gebracht te worden; maar zijn offer is gebracht. God belooft hetzelfde: ik ben je God – maar komt veel dichterbij. God krijgt een gezicht: Jezus. De belofte van een thuis is er ook voor ons: de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. En de Heilige Geest is nu beschikbaar voor elke gelovige: God woont in je hart en wil je van binnenuit nieuw maken! En christenen vieren het avondmaal: we zijn bevrijd uit zonde en schuld.

The big deal: je begrijpt het nu hopelijk: God biedt je alles aan! En das: genade…Daarom, in het nadenken over God en geloof – de theologie – noemen we dit het genadeverbond.

Adam en Eva, het staat niet in de Bijbel, maar zo zou je het kunnen zeggen: hadden ook een afspraak met God. Namelijk niet eten van de boom: daarom het heet dat het werkverbond. Maar dat ging stuk: mensen wilden zelf de dienst uit maken. Wie bepaalt wat goed en fout is? Ik! Werken naar God toe: dat lukt ons niet. Wij willen dat ook nog wel eens proberen. Ons best te doen voor God. Netjes naar de kerk, goed proberen te geloven, en zo hemelpunten scoren. Maar het lukte Adam en Eva niet, het lukt ons niet.

En daarom begon God met zijn genadeverbond. Het komt van zijn kant. Weet je nog, God bij Abraham door de stukken heen. Het is God die aanbied: ik wil met jullie leven, en de prijs voor jullie schuld betaal ik zelf. Jezus, die sterft in onze plaats. God is de Vader van de verloren zoon, die op ons staat te wachten. En alles is klaar om feest te vieren!

Het genadeverbond… En dat genadeverbond bestaat, zoals je ondertussen misschien al begrijpt, uit twee delen. Het oude verbond – oude testament en nieuwe verbond – nieuwe testament. Eén rode draad, één verbond, in twee vormen. En voor iedereen is dit te ontvangen. THE BIG DEAL: jij en ik: samen – zegt God.

Doop: big deal (?) (5)

Het verbond is de manier waarop God met ons omgaat. In de Bijbel komen we daar twee vormen van tegen: het oude verbond en het nieuwe verbond. Wat betekent dat?

‘Hij is bemiddelaar van een beter verbond, dat zijn wettelijke grondslag gekregen heeft in betere beloften’ – Hebr. 8: 6

Dat het verbond heel belangrijk is in de Bijbel merk je gelijk al aan de naam voor de twee delen van de Bijbel; oude testament en nieuwe testament. Dat betekent eigenlijk dit: oude verbond en nieuwe verbond. Deze termen kom je verschillende keren tegen. Jezus spreekt bijvoorbeeld over het nieuwe verbond als Hij avondmaal viert. En de schrijver van de brief aan de Hebreeën spreekt over een oud en nieuw verbond.

Laten we eerst dat oude verbond, oude testament eens bekijken.

Je zult voortaan niet meer Abram heten maar Abraham, want ik maak je de vader van vele volken. 6Ik zal je bijzonder vruchtbaar maken. Er zullen veel volken uit je voortkomen en onder je nazaten zullen koningen zijn. 7 Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen. 8 Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont, zal ik jou en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en ik zal hun God zijn.’ Genesis 17: 5-8

In dat oude verbond belooft God aan Abraham dat er een volk uit hem voort zou komen. Dat betekent dat er een toekomst voor Hem is. Ook krijgt Abraham een eigen land: een plek om in vrede te wonen. En het belangrijkste: ik zal hun God zijn. God verbind zich aan Abraham. Das de kern: God en mens verbonden.

Wie mochten er bij dit verbond horen? Wie is daar dan welkom? Nou Abraham, en zijn kinderen.

Genesis 17: ‘Jij moet je houden aan dit verbond met mij, evenals je nakomelingen, generatie na generatie. 10 Dit is de verplichting die jullie op je moeten nemen: alle mannen en jongens moeten worden besneden.

Abraham en zijn nakomelingen. Al vanaf de achtste dag kregen zijn kinderen een teken dat God hen erbij rekent. God biedt hen ook zijn beloften aan. Hier: alles voor jou… Das het wonder van Gods verbond: ook de kinderen worden erbij gerekend. Dus niet alleen Abraham en ieder die gelooft… Maar Abraham én zijn gezin. Zij allen mogen zich: besnijden.

Die besnijdenis is het teken van dat contract met God. Als wij trouwen doen we elkaar vaak een ring om, een herinnering, een zichtbaar teken: wij horen bij elkaar. Zo was de besnijdenis een zichtbaar teken van de verbinding met God. Heel eerlijk – dit zijn de momenten dat je blij bent Nieuw-Testamentisch christen te zijn. De besnijdenis is het wegsnijden van de voorhuid bij de mannen. Het was een heel gewoon gebruik in die tijd, nomaden deden dat wel vaker voor de gezondheid en hygiëne. God vraagt dit aan Abraham om te doen. Een teken van het verbond, van de afspraak met God. Waarom? Ik denk om een aantal redenen. Allereerst werd Abraham elke dag, meerdere malen, eraan herinnert dat die afspraak met God er was. Heel zichtbaar. Bij de gewone dingen: bij het omkleden of het naar de WC gaan was het zichtbaar: God en ik zijn samen. Ook maakt God duidelijk: Abraham, om bij mij te mogen horen, moet er wat weg, weggesneden worden uit je leven. Je eigenwijsheid en je hebzucht, want daar had Abraham wel eens last van. De besnijdenis was een teken dat zei: hoor bij God, snij weg uit je leven wat niet goed is, en volg Hem!

Ja, die keuze hoort daar dus wel bij. Je werd besneden, God deed je het aanbod van zijn verbond, en rekende je tot de zijne. Maar: het vraagt ook volgzaamheid, geloof en vertrouwen. De besnijdenis was geen automatisme: de besnijdenis roept om werkelijk geloof.

Later is het verbond met Abraham ook wel het verbond met Israël genoemd – want uit Abraham komt het volk Israël voort. Vooral bij de Sinaï, op weg naar het beloofde land, in Exodus 19 lees je daarover. Het volk Israël heeft God telkens aan deze afspraak gehouden: HEER, u zou toch onze God zijn? Binnen dit verbond gaf God ook zijn wet, zijn leefregels. Hoe ga je om met elkaar, hoe ga je om met God. God maakte duidelijk dat er offers nodig waren om de verhouding met Hem te stellen. En het doel van dit alles was dat Israël een licht voor de wereld zou zijn.

Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk – Exodus 19:6

Maar het einde van het Oude Testament laat zien dat dit niet lukt… Mensen houden zich niet aan Gods wet. Iedereen koos liever zijn of haar eigen weg. De profeten roepen de Israëlieten op: denk aan Gods verbond… Maar niemand luistert. Hosea vertelt dat God vindt dat de mensen vreemd gaan met andere goden, en dat ze nu gescheiden zijn… Breekt dan dat verbond van God met mensen? Nee: zegt een andere profeet: 31 De dag zal komen – spreekt de HEER – dat ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, 32een ander verbond dan ik met hun voorouders sloot toen ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden. Zij hebben dat verbond verbroken, hoewel ze mij toebehoorden – spreekt de HEER. 33 Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de HEER: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk. 34 Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de HEER kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent mij dan al – spreekt de HEER. Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan.

Daar eindigt het oude testament. Het volk is dan in Babel, weggevoerd. Hoe komt Gods weg met deze wereld verder? Hoe wordt Gods BIG DEAL voor deze wereld bekend bij alle mensen? Hoe leert iedereen dat er een God is die met je door het leven wil gaan?

En daar begint het nieuwe verbond – het nieuwe testament.

Als Jezus samen eet mijn zijn leerlingen, de avond voor zijn sterven, dan kijkt Hij iedereen indringend aan. ‘Mensen, we breken dit brood, zoals dit brood gebroken wordt, zo wordt mijn lichaam gebroken, voor jullie! Voor vergeving! En daarna nam Jezus de beker met wijn en zei: zoals ik hier wijn in giet, zo wordt mijn bloed vergoten, tot een nieuw verbond.’

Jezus gebruikt daar die woorden van onder andere Jeremia. Jezus komt brengen een vernieuwd en diepere afspraak met God. God die zijn Woord, zijn wil, in je hart schrijft – das de Heilige Geest. God die belooft; niet enkel een eigen land, maar een heel nieuwe wereld. God die belooft: een toekomst, niet enkel hier, maar voor eeuwig. God die zegt: ik wil volkomen bij je wonen, niet enkel in de tempel, maar in je hart. Ja ik wil volkomen je zonden vergeven: geen bloed meer van lammetjes, maar van Het Lam, Jezus Christus.

Jezus vervult, maakt vol, het oude verbond, en maakt daar iets nieuws van. Het is hetzelfde – en toch anders. Jezus zegt: ik ben niet gekomen om de wet, dat is het oude testament, de wet af te schaffen, maar om die te vervullen… In Hebreeën 7: 22 staat: Daardoor staat Jezus garant voor een veel beter verbond. In hoofdstuk 8 gaat de schrijver hier over door. Jezus kan ons volkomen redden.

Zo heeft God door alle eeuwen heen vanaf Abraham er naar toegewerkt dat Jezus zou komen. Zo lief heeft God ons dat Hij al die moeit heeft gedaan om ons hart te winnen. Niet door kracht of geweld, maar door iemand die als een misdadiger voor ons gekruisigd werd.

En precies daar, stappen wij in.

Wat heeft dit met ons te maken? Abraham – Israël – hoor ik daar dan ook bij? Ja: zegt de Bijbel. Dat verbond met Abraham loopt via Jezus door naar jou en mij vandaag.

Paulus die zegt dit:

6 Van Abraham wordt gezegd: ‘Hij vertrouwde op God, en dat werd hem als een daad van gerechtigheid toegerekend.’ 7 U ziet dus dat zij die geloven kinderen van Abraham zijn. 8 Nu heeft de Schrift voorzien dat God ook andere volken door geloof zou aannemen en daarom aan Abraham verkondigd: ‘In jou zullen alle volken gezegend worden.’ 9En dus wordt iedereen die gelooft samen met Abraham, de gelovige, gezegend. – Galaten 3: 6-9

Abraham was al belooft dat door Hem alle volken gezegend zouden worden. Uit Hem is Jezus gekomen – Jezus, afstammeling van Jozef en Maria, van Koning David, en uiteindelijk van Abraham zelf. En Jezus, achterkleinkind van Abraham en zoon van God: zorgt er voor dat elk mens mag horen bij Gods familie. Want daar bij het kruis draait het niet langer meer om de juiste afstammeling, om de juiste voorouders, maar of je gelooft in Jezus Christus – Redder van de wereld. Niet langer, legt Paulus uit in vers 11, ben je rechtvaardig door de wet na te leven, maar door te geloven!

Als jij tot geloof komt, kom je tot geloof in Jezus, de drager van het verbond met God, het contract, je hoort bij Hem. Dat is het wonder van het kruis: wie je ook bent, en wat je hebt gedaan, wat je ook op je kerfstok hebt: je mag horen bij God. Jezus is de Weg, de Waarheid en het leven. Hij heeft al betaalt voor onze schuld. Gods big deal voor jou! Dit ene verbond noemen we dan ook in de theologie het genadeverbond.

Open hemel

Wat doe je als alles op je afkomt? Wat doe je als je volledig wordt omsingeld? Waar focus je je op als niks meer lijkt te lukken.

Stefanus is een belovende man in de jonge gemeente in Jeruzalem. Het is Pasen en Pinksteren geweest. Jezus is opgestaan, en Jezus leeft in zijn gemeente. Duizenden mensen komen tot geloof. Geweldig! Stefanus is door de leiding aangesteld en spreekt open en vrij over zijn geloof. Hij helpt mensen de weg met Jezus te zoeken. Geweldig.

Tot hij voor de hoge raad, het Sanhedrin, moet verschijnen. Joodse theologen die heel die Jezus maar niks vinden. Dat Christendom moet snel uitgeroeid worden. En dus pakken ze Stefanus. Net als bij de rechtszaak bij Jezus, nu opnieuw valse getuigen bij dezelfde hogepriester Kajafas.

Zo komen we aan het einde van hoofdstuk zeven van het boek Handelingen. Na een verdedigingb van Stefanus wordt duidelijk dat die hoge raad van hem af wil. Alles is tegen hem. Niemand die hem kan helpen. En dan?

Veel mensen die gaan sterven kijken achterom. Bij misschien met de mooie dingen, verdrietig over wat had gekund maar nooit is geworden. Stefanus doet wat anders: hij kijkt omhoog! Lees maar eens in Handelingen 7 vanaf vers 54.

Hij ziet daar een open hemel, en Jezus die klaar staat om hem thuis te halen. Dat houdt Stefanus op de been. Eén pleit voor mij, dat ziet hij.

Dat geldt ook voor jou en mij. Wat te doen bij onheil, problemen, tranen, stress of de dood? Omhoog kijken. Daar zie je Jezus: aan de rechterhand van God. Hij staat: om het voor je op te nemen, je aan te moedigen en je thuis welkom te heten. Vergeet je dat niet? Je leeft onder een open hemel!

Doop: big deal (?) (4)

De kinderdoop kan je beter de verbondsdoop noemen. Maar wat is dat dan, het verbond? We duiken diep in de Bijbel om de rode draad van God die omgaat met mensen te zien.

Verbond – dat klinkt al ingewikkeld. We dopen op grond van het verbond – zo klinkt het misschien wel in jouw kerk als er gedoopt wordt… In sommige kerken wordt over het verbond niet of nauwelijks meer gepreekt, want het is toch super ingewikkeld. Eerlijk gezegd vind ik dat zelf ook. Een aantal jaar geleden heb ik er eens over gepreekt, en ik vond het lastig om het helder en duidelijk uit te leggen. En toch is de lijn van het verbond een rode draad door de Bijbel met een grote diepgang.

Verbond: een ander woord is contract of afspraak. Als je een baantje neemt bij een supermarkt dan zet jij en de directeur je handtekening: afspraak is afspraak, ik ben er dan en dan, en ik krijg daarvoor zus en zo bedrag. Ook vroeger werden er al contracten gesloten en noemde men dat een verbond. Je bent met elkaar verbonden, je hoort samen, jij en ik gaan verder.

De God van de Bijbel wordt ook de God van het verbond genoemd. De God van de afspraak, de deal! Hoe werkt dat? Dan gaan we terug naar de oerafspraak van God met mensen – en das het verbond met Abraham.

In Genesis 12, Genesis 15 en Genesis 17 lees je over beloften die God aan Abraham doet.

Ik wil met jou een verbond aangaan en ik zal je veel, heel veel nakomelingen geven.’ 3Abram boog zich diep neer en God sprak: 4‘Ik doe jou deze belofte: je zult de stamvader worden van een menigte volken. 5 Je zult voortaan niet meer Abram heten maar Abraham, want ik maak je de vader van vele volken. 6Ik zal je bijzonder vruchtbaar maken. Er zullen veel volken uit je voortkomen en onder je nazaten zullen koningen zijn. 7 Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen. 8 Heel Kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont, zal ik jou en je nakomelingen voor altijd in bezit geven, en ik zal hun God zijn.’ – Genesis 17: 2-8

God staat met zijn handen vol bij Abraham, een gewone man uit een grote stad ergens in het huidige Irak. Hij had daar vast een prima bedrijf want arm was hij niet. En in die grote stad was heel wat te beleven. Maar toen kwam God bij hem. ‘Abraham! Volg mij! En ik beloof je dit: een land, om te leven, een kind, dus een toekomst, en ik zal in alle dingen je God zijn!’ God belooft vrede, veiligheid, toekomst en leven met Hem. Das Gods contract, Gods afspraak. En wat moet Abraham doen? Volg mij. Ga achter mij aan. Blijf dicht bij mij! Eigenlijk een oneerlijk contract. God belooft van alles, Abraham hoeft eigenlijk niks te doen.

Dit verbond, deze deal die God mensen aanreikt, is zijn reddingsoperatie voor deze wereld. In het eerste deel van Genesis lees je hoe God alles gemaakt had. Het was perfect en mooi en geweldig, paradijs! Adam en Eva liepen daar rond met God door de hof van Eden. Maar mensen werden ongehoorzaam en liepen bij God vandaan. God en mens was niet meer verbonden, de band was doorgesneden door schuld en zonde. Toen Adam viel, vielen wij allemaal. God zei tegen Adam: Op de dag dat je eet van de boom van kennis van goed en kwaad, zul je zeker sterven (Genesis 2:17). Paulus schrijft later: het loon van de zonde is de dood. We zijn zonder God, zonder relatie met Hem. Wij mensen leven buiten het paradijs.

Maar nu doorbreekt God de scheiding tussen Hemzelf en ons. Dat doet Hij door met Abraham te beginnen, één man, één familie. God probeert zich via Abraham te verbinden aan mensen. Das ook Gods belofte. Het doel van Gods verbond is dat mensen zien aan Abraham en aan zijn kinderen hoe geweldig het leven met Hem is.

Genesis 12: 1-3
1 De HEER zei tegen Abram: ‘Trek weg  uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. 2 Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. 3 Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij
.’ 

Via Abraham wil God de wereld weer bereiken. Hoe God dat gaat doen is nog onduidelijk. Dat leren we eigenlijk pas bij Jezus. Later zegt Paulus: uit Abraham is Jezus voortgekomen – moet je zien, God houdt zijn belofte! God verbind zich aan mensen, die van Hem los waren. Jezus sterft in onze plaats: en jij mag bij Hem horen. Das Gods Big Deal: leven met God!

Doop: big deal (?) (3)

Is de doop iets dat we zelf als kerken bedacht hebben, en waarom doen we het eigenlijk zoals we dat doen? En we lezen toch samen allemaal de Bijbel – kan het dan wel dat er zoveel verdeeldheid is?

Waarom dopen we eigenlijk? Wie heeft dat bedacht? Nou – das gelukkig een makkelijke vraag met een direct antwoord: omdat Jezus ons die opdracht geeft. Aan het einde van Jezus’ werk op aarde, vlak voor zijn hemelvaart, zegt Hij:

Mattheus 28:19-20 “Ga er dan op uit en maak alle volken tot mijn discipelen door hen te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.”

We dopen dus omdat God daar zelf opdracht toe geeft. Het Woord van God is de richtlijn voor hoe we omgaan met elkaar en we luisteren naar zijn stem. Daarom duiken we in deze studie ook dieper in het Woord van God.

2 Tim. 3:16: Elke schrifttekst is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een deugdzaam leven,

De Bijbel scherpt je in je denken. Daarom is het belangrijk om telkens daar weer naar terug te gaan.

Hoe zit dat met kinderdoop en volwassendoop. Wanneer is dat ontstaan. Beide vormen hebben in de geschiedenis van de kerk oude papieren.  

Hebben jullie de kinderdoop of de volwassendoop? Nou, beide niet, zeg ik wel eens… Want in de kerk waar ik predikant ben doop ik zowel kinderen als volwassenen. Kinderen van gelovige ouders, én volwassenen die tot geloof zijn gekomen en niet als kind gedoopt zijn. De tegenstelling kind of volwassen klopt dus ook niet helemaal. Alsof kinderen er bij kerken die volwassendoop hanteren niet toe doen. En alsof volwassenen niet gedoopt kunnen worden in kerken waar vooral kinderen het teken van de doop krijgen.

Eigenlijk kan je het beter anders noemen. Verbondsdoop – in de protestantse kerken. En geloofsdoop in de baptistische traditie. Dopen op grond van het verbond – Gods afspraak met mensen. Of dopen op grond van geloof – jouw geloof in God en de stap die je naar Hem toe zet. Zit er veel verschil tussen? Allebei gaat over het teken dat je hoort bij God. Allebei gaat over vergeving en vernieuwing en dat je God mag volgen in je leven. En toch, onder de motorkap, is er verschil. Een verschil vooral in hoe je kijkt naar de Bijbel, de rode draad door de Bijbel en Gods omgang met mensen.

Doop: big deal (?) (2)

Hoe zou dat gaan, straks bij de hemelpoort? Wat zou God van je vragen om binnen te mogen komen? Of je je keurig hebt gedragen? Netjes je huiswerk hebt gemaakt en je werk hebt gedaan? Lief en leuk en aardig en schattig bent geweest voor je ouders of collega’s? En zou God ook vragen aan je: hoe je gedoopt bent?

Nee, natuurlijk niet! De Bijbel is volstrekt helder: geloof in Jezus – en je wordt gered. Zeker weten?

‘In het evangelie openbaart zich dat God enkel en alleen wie gelooft als rechtvaardige aanneemt’ – Romeinen 1: 17.

Daar is geen woord Spaans bij…Geloven is zeggen dat wat Jezus zegt in de Bijbel waar is: dat Hij je redder is, het Licht in je duisternis, het Levende Water dat je dorst lest, je Goede Herder die je draagt als het jou niet meer lukt, Hij is het levende Brood dat je werkelijk blij en vervuld maakt. Dopen, en hoe je gedoopt bent is van ondergeschikt belang. Das toch wel belangrijk om even te zeggen. Want met alle aandacht die hier naar toe gaat, en sommige schrijvers die benadrukken hoe belangrijk het is om zus of zo gedoopt te worden, zou je zomaar kunnen denken: wat nu? Stel dat ik verkeerd kies en verkeerd gedoopt bent en ik daar bij Hem kom….  

Vaak wordt Marcus 16:16 gebruikt om aan te geven dat dopen en geloof beide noodzakelijk zijn om behouden te worden.

Wie gelooft en gedoopt is zal worden gered, maar wie niet gelooft zal worden veroordeeld – Marcus 16:16

Jezus zegt hier tegen zijn volgelingen: kom tot geloof, en laat je dopen. Dan wordt je gered. Nou, helder toch? Het staat er toch? Geloof en doop – das de weg van redding.. Jezus eigen woorden. Maar lees nou eens goed. Wie worden er veroordeeld? Niet degene die niet gedoopt zijn: enkel diegene die niet geloven! Toen Jezus hier sprak, sprak hij tegen de discipelen die de wereld in mochten gaan om mensen op te roepen te geloven in Jezus Christus. Ze zouden allemaal ongedoopte mensen tegen komen. Daar mogen ze tegen zeggen: kom tot geloof, en laat je dopen, begin een nieuw leven, God wil met je mee gaan.  Als ik nu zou staan in Amsterdam met de Bijbel in de hand, dan mag ik daar ook oproepen: geloof en laat je dopen – mensen das de weg tot je redding. De doop zelf is niet onderdeel van het ticket om naar de hemel te gaan. Als je niet oppast heb je zomaar de gedachte dat ieder mens dat wel geloofde, maar niet gedoopt is, niet welkom is in de hemel. En dat je voor je sterven nog snel gedoopt moet worden om erbij te mogen horen.

Vaak worden dan ook de woorden van Jezus aangehaald uit Johannes 3, als Jezus in gesprek is met Nicodemus. ‘wat moet ik doen om gered te worden’, vraagt hij. Jezus zegt: je moet geboren worden uit water en geest. Zie je wel, wordt dan gezegd, weer water! Nou bedoelt Jezus bij Nicodemus met water heel wat anders – water is vergeving en reiniging. Jezus zegt: laat je reinigen wil je horen bij Mij, en Nicodemus vond dat lastig want die was toch goed voor God omdat hij een professor in de theologie was. En dan spreekt Jezus over waar dat gebeurt: want zo lief had God de wereld, dat Hij zijn enige Zoon gegeven heeft, zodat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

Gelukkig staat in de hemel Jezus niet met een afvinklijstje: welke kerk, en welke doop. Er klinken volgens mij maar twee vragen. De eerste is: heb je gedaan wat ik vroeg? Dan moeten we allemaal bekennen: nee… Leven in liefde tot God en de ander, in ieder geval schiet ik vaak tekort. Ik ben een nul. Maar dan klinkt een andere vraag: heb je Mij lief? En als je daar ‘JA’ op kan zeggen, dan komt Jezus voor je staan, als de Ene, de enige die de wet gehouden heeft, en wordt die nul van jou een 10. Daar ligt je redding. Laat niemand je iets anders aanpraten: Jezus + niks = alles! 

Staan op de beloften

‘Waar is God’, vroeg ze me. Al een paar dagen in het ziekenhuis, met een onzekere toekomst. Beetje angst, van alles dat je overkomt in een rap tempo, en goed recept voor die vraag. Ooit zei iemand tegen me: God denkt niet aan mij… Waarop ik antwoordde: en waarvoor zit ik hier dan? Toch namens Hem? ‘Wie jullie ontvangt, ontvangt Mij’ , zei Jezus. Terwijl we wat spraken en ook over God, vertrouwen en geloof kwam ze steeds meer tot inzicht: God is er al lang, ook als ik dat niet voel. Voor haar een nieuwe ervaring, een verdieping. ‘Misschien’, zei ze, is het tijd om me dat meer te beseffen. Staan op de beloften, in plaats van te wachten tot ik dat voel.’

Juist dat hebben we misschien wel meer dan ooit nodig. Staan op de beloften, op het Woord. Voordat je kan groeien, moet je eerst wortelen. Wortelen in wat God heeft gezegd, om te weten wat Hij vandaag tegen je zegt. Juist het boek Openbaring laat dat zien. Allerlei ellende komt er over de wereld, en aan het end maakt God alles goed en nieuw. Maar nu? Meer geloof? Meer ervaring? Meer je best doen? Nee: houdt stand. Houdt vol. Houdt je blik op Jezus. That’s it. Genade. Rust. Midden in de storm.

Durf je dat? Openbaring begint met die prachtige foto van Jezus in zijn heerlijkheid: een man tussen de kandelaren en met de sterren in de hand, en zwaarden uit de mond. Je wordt er bang van. Johannes wel in ieder geval. En wat doet Jezus? Hij legt zijn hand op Johannes zijn schouder en zegt: ‘wees niet bang’. En dat altijd: op het juiste moment…

Doop: big deal (?) (1)

Afgelopen zomer riep Mark de Jager, de ondertussen oud jong theoloog des vaderlands (2019/2020) op om het gesprek over de doop weer eens te heropenen. En die roep is mij uit het hart gegrepen.

‘Bram, zou je eens als je tijd hebt over dat dopen en zo een boekje willen schrijven…’ Elk jaar als ik belijdeniscatechisatie geef komt het onderwerp weer langs. Water in de kerk. Water dat al heel lang voor verdeeldheid en vragen zorgt. Ook misschien wel voor jou. Misschien heb je het al een keer meegemaakt, de doop. Van kinderen, of van volwassen. Als je een beetje bekend bent in de kerken weet je dat er heel verschillend over wordt gedacht: moet je nu gedoopt worden als je tot geloof komt, of mag je ook kinderen dopen.

Van allerlei kanten is er materiaal beschikbaar – van Tom van der Wal met toch wel heel extreme uitspraken tot onze keurige gereformeerde dogmatieken. Maar als ik een jongere nu onze ‘gereformeerde’ wijze van dopen moet uitleggen – waar begin ik dan? En als ze allerlei vragen hebben, opgeworpen door wat ze horen en lezen en voorgeschoteld door allerlei mooie en hippe filmpjes, preken en materiaal. En daar begin ik dan: verbond – Oude en Nieuwe Testament – besnijdenis en doop, vervulling, en ergens zie ik de ogen al glazig worden. En dus maar stoppen? Want dat lijken we soms te doen: we houden er maar over op.

Maakt het allemaal wat uit? Nou, ten diepste denk ik niet nee. Stel je voor dat in de hemel op het intakeformulier staat: verbondsdoop of geloofsdoop, en je het verkeerde aankruist en… Het gaat om Jezus. Maar toch… Visie op de lijn in de Bijbel, de rode draad, hoe werkt God: ja dat heeft toch wel alles te maken met je Godsbeeld, de manier van Bijbellezen en zoveel meer… daarom ben ik zo blij met die oproep van Mark, en de vragen op catechisatie. Want mogen we elkaar nog bevragen – of zijn alle posities al uitgekauwd en vastgestold? Was het niet samen met álle heiligen dan we mogen groeien?

En daarom een kleine serie. In de afgelopen studieperiode die ik kreeg heb ik er een klein boekje over geschreven dat ik nog eens hoop uit te geven. Hier een kleine proeve om samen te gaan schatgraven in dat Woord…