18+ bezoek

Het klinkt altijd een beetje bijzonder, maar ik doe aan 18+ bezoek. Iedereen die 18 wordt bij ons in de kerk nodig ik uit voor een gesprekje. Sinds corona ben ik dat gaan doen: ik deed elk jaar alle ouderen boven de 70 een bezoekje aan, zodat ze de dominee nog eens zien en spreken. Maar toen we in lockdown gingen en de pandemie over de wereld uitrolde hielden veel ouderen, begrijpelijk, de deur dicht. Nynke zei : ‘waarom ga je de jongeren niet eens bezoeken’?

En zo kwam hij, afgelopen week, bij mij. Even kletsen over het leven, studie, werk, vriendin en… geloof! Het blijkt dat mijn vraag al de ronde gaat van generatie op generatie: ‘en, 0 niet gelovig is, en 10 halleluja amen, waar plaats jij je dan ergens?’ En er bleek heel wat geloof te zijn bij hem. Samen lezen en bidden met vriendin, zoeken wat geloven nu precies betekent én misschien, tot grote vreugde van deze dominee, misschien wel belijdeniscatechisatie :). Was hij er wel klaar voor, had ie wel genoeg geloof, de vraag die ik dan meestal krijg… Ik zei: ‘jonge, wie komt er nu vanuit zichzelf naar de dominee… blijkbaar ben je er meer mee bezig dan je denkt.. En God dus ook met jou…’ Het zette hem aan het denken… ‘Ja’, zei hij, ‘ik hoef dit morgen niet op mijn werk te vertellen, iedereen die denkt dat ik gek ben dat ik bij de dominee op bezoek ben geweest’. Wat ik daar dan van moet vinden…

Het zijn elke keer weer geweldige gesprekken. Is er nog geloof onder jongeren: nou echt wel. Maar durven we er over te spreken, open en eerlijk, over zoeken en vinden, en helpen met beginnen? Ik kan het je aanrader: 18+ bezoek.

Een dominee en Nieuwsuur

En daar sta je dan, als gewone dominee, van een doorsnee gemeente, in een dorpje ergens op het platteland. Nieuwsuur mailt: scheuring in de CGK, vragen rondom vrouw en ambt, kunnen we daar eens over spreken. Wat doe je…

Nou, das de grote vraag. Naar aanleiding van de interviews die gegeven zijn en het item dat op zaterdag 28 mei is uitgezonden zijn er veel vragen, brieven en mails binnengekomen. Hoe hebben we dit kunnen doen, en hieraan mee kunnen werken? En uiteraard alle reacties van mensen die wel wisten wat zij hadden gedaan in dezelfde schoenen…

Als kerk willen we graag midden in de wereld staan om het Evangelie van Jezus Christus uit te kunnen delen. Toen Nieuwsuur mailde was ikzelf heel sceptisch, maar het telefonisch voorgesprek was juist heel positief. Uitgebreid werd er gevraagd: hoe kijkt uzelf tegen de zwijgteksten, waar gaat het hier precies om, en is dit nou kerkscheuringswaardig? Vragen waaruit bleek dat er ruimte was voor een stuk motivatie en uitleg vanuit onze kant. Ons standpunt is namelijk niet: ‘we leggen vrouwen het zwijgen niet op.’ Ons standpunt is: wat verdrietig dat een synode zo verdeelt is, en dat er geen ruimte is voor beide standpunten, daar voor- en tegenstanders zich op hetzelfde Woord beroepen.

Als kerkenraad wilden we graag dat geluid laten horen, samen met het geluid: dit is niet waar het over gaat. Mannen en vrouwen, en alles: randzaken. Jezus is de hoofdzaak, en zo hebben we ook de antwoorden geprobeerd te formuleren. Het telefoongesprek maakte duidelijk dat er ruimte was. Zo ook tijdens het interview dat met mijzelf is afgenomen. Om het goed op de camera te krijgen mocht ik herhaaldelijk uitleggen wat volgens ons het verschil is, hoe graag we elkaar willen vasthouden, en dat we geloven samen te putten uit dezelfde Bijbel, en we met elkaar Jezus willen dienen. Korte oneliners had ik klaar gestampt in mijn hoofd, om geen zwart-wit uitspraken te doen. Toen ze vervolgens vroegen om enkele gemeenteleden te interviewen konden we met een gerust hart ja zeggen: want het was tot nu toe zo goed verlopen.

Wat was daarom de uitzending een teleurstelling. Alsof wij lachend reageren op de synodale besluiten, alsof gemeenten die vrouw-in-ambt als begaanbare weg zien zich niet buigen onder het Woord, alsof de tegenstelling zwart-wit is.

Had je dan niet moeten mee doen? Pertinent nee: we hebben een taak om verantwoording af te leggen van de hoop die in ons leeft, en dat hebben we gedaan. Is daarmee aan de haal gegaan? Jazeker. Maar niet mee doen betekent dat je je als kerk terugtrekt op je eigen eiland, niet wilt spreken over dat wat je intern verdeeld, en waarmee je afbreuk doet aan openheid. Dan trek je je terug als kerk, en hebben we dat niet al veel te veel en veel te lang gedaan? We hebben zelf als CGK het ons ingewikkeld gemaakt met besluiten als deze: rapport homoseksuele relaties en nu de rapport vrouw/ambt. Wanneer komen we weer eens met iets positiefs in het nieuws? Kunnen we daar niet meer aan werken? ‘En zij stonden in de gunst bij het hele volk’…

Who am I?

Misschien heb jij het ook wel eens meegemaakt. Je komt in een nieuwe klas. Je kent helemaal niemand. En wat bedenkt de leraar weer om te doen? Een voorstelrondje! Dus moet je weer nadenken over wat je doet, waar je vandaan komt en hobby’s enzo. Je moet vertellen wie je bent.

Het gebeurt regelmatig. Je moet je even voorstellen. He, zo iets als: ‘ik ben zeventien jaar oud, ik zit op de HAVO in Gronin

p-88-foto1-1

gen en mijn hobby’s zijn lezen, computeren en voetballen. Oja en ik werk bij de Jumbo!’ Zo stellen wij ons vaak voor. We noemen alle dingen op die we een beetje doen. Je werk, school en hobby.  Maar is dat nou eigenlijk alles wat er over jou en mij te zeggen valt? Ben jij en ik een optelsom van alles wat we doen, wat we neerzetten, wat we presteren? Stel je alleen maar wat voor als je allerlei dingen doet. Als maar op het VWO zit, of op de universiteit, als ik maar flink sport of juist hard werk. Want dat zijn de dingen die wij noemen. Maar, valt er niet meer te zeggen?

Laatst had ik dat ook: zo’n voorstelrondje. En iemand noemde als eerste: ik ben Christen. Voordat hij noemde wat hij allemaal deed, en had gedaan, zei hij eerst: ik geloof in Jezus. He, wat zegt hij nou? Dat was het eerste wat ik dacht. Maar toen ik er even over na begon te denken dacht ik: hij heeft gelijk. Als je Jezus volgt ben je niet allereerst een scholier, of iemand met leuke hobby’s: nee, je bent Christen!

Als je Christen bent dan veranderd er namelijk wat in jou. Jezus is vanaf dan de baas over je leven. Niet jij hebt meer

de touwtjes in handen. Je bent niet meer wat je van jezelf maakt. Als je maar genoeg sport en werkt en op de goede school zit. Nee: Jezus is dan de baas. Het belangrijkste in je leven is niet meer jij, maar Jezus. Paulus zegt daar in Galaten 2:20 iets heel moois over: ‘ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij.’ Jezus is degene die de baas is. Christus. Niet Bram, of Janneke, of Jeroen, Paul of Annelies. Nee: Jezus. Wie ben jij? Who am I? Iemand waar Jezus is leeft! Niet zomaar een scholier, iemand die vakken vult bij de Jumbo of VMBO-TL doet maar je bent veel meer! Je bent namelijk een tempel! Een huis waar God in woont.

Ja: als je Christen bent, dan hoef jij jezelf niet meer waar te maken. Je hoeft je niet te schamen voor wie je bent. Want Jezus leeft in jou! En zelfs meer: je weet waar je vandaan komt. Als jij in Jezus gelooft dan mag je zelfs tegen God zeggen: pappa, vader! In Romeinen 8:15 staat: ‘U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem te kunnen aanroepen met ‘Abba, Vader.’ Jezus woont in jou, en daardoor ben je ook een Kind van God.

Duidelijk is dus dat God jou en mij enorm waardevol vindt. Misschien vind je wel dat je het zelf moet maken. Als ik maa

r hard werk, en zorg dat alles op orde is: nou, dan zit het wel goed. Nee, dat hoeft niet. Het heeft geen zin. Want als dat allemaal doe, nou, dan vinden mensen mij wel aardig. Als ik me kan voorstellen als iemand die geweldig is… Nee. Ook al ben je misschien niet de slimste, ben je vaak ziek, pesten mensen je wel eens of kan je helemaal niet sporten: voor God ben jij waardevol. Who am I? Wie ben ik? Een kind van god. Niemand die dat ooit van je af kan nemen. In Gods ogen ben jij waardevol.

Dat betekent dat eigenlijk de hele wereld op de kop staat. Als jij iemand moet vertellen wie je bent: begin dan bij dat wat nou echt het belangrijkste is. Niet je school, werk of hobby’s: maar dat je bij Jezus hoort, dat Hij in je woont en dat je een kind van God bent. Dat is het allerbelangrijkste. De rest komt daarna pas.

Who am I? Jij bent van Jezus. Waardevol in Gods ogen. Niet om wat je presteert. Je bent niet de optelsom van al je dingen die je doet, de optelsom van je agenda. Nee: je bent de optelsom van Gods liefde. En die is oneindig. God houdt van jou, omdat Hij jou gemaakt heeft. Geloof jij in Hem?


images

 

Waterproof

“Ik heb echt mijn huiswerk gemaakt hoor mam!” zeg jij. “Ow, bewijs dat maar eens dan” zegt ze terug. Jij dus snel naar boven om je gemaakte werk te halen (of niet natuurlijk). Bewijzen, dat doen we eigenlijk de hele dag door. Op school bijvoorbeeld, met wiskunde. “Deze hoek moet 35 graden zijn want de andere hoeken zijn 145.” Of uh, een bewijs dat je de Efteling in mag, het toegangskaartje (heel belangrijk natuurlijk). Hele dag door zijn we bezig met bewijzen. Maar God. Kan jij die ook bewijzen?

Voordat je iets kan aannemen, moet je het eerst laten zien. Of jij je huiswerk hebt gemaakt, dat kan je laten zien door je moeder in je schrift te laten kijken. Als je de Efteling in wil, moet je je toegangskaartje laten zien. Natuurkunde, of wiskunde: dat kan je allemaal laten zien met je rekenmachine. Maar God, tja. Wat nou als iemand jou vraagt of jij God kan bewijzen. Misschien heeft iemand dat al wel eens aan je gevraagd. Wat heb jij toen geantwoord? Ik kan het niet. God kan ik niet narekenen op mijn rekenmachine. Ook kan ik je Hem niet laten zien als je naar boven kijkt ofzo. We kunnen ook niet even naar Hem toe gaan. Das wel lastig!

Maar wat nou als iemand aan mij vraagt: bewijs jij God nou eens even Bram. He, jij gelooft in God, en al die dingen, maar laat maar eens zien, is Hij er ook echt? Je hebt een hele hoop mensen die zeggen dat als je maar goed kijkt naar de natuur, dan vind je daar vanzelf God wel. De natuur bewijst het bestaan van God. Als je een mooi eiland ziet, of al die mooie dieren, dat kan toch nooit toeval zijn! Of als je kijkt naar alle andere godsdiensten. Bijvoorbeeld de islam of het hindoeïsme of noem er maar een, dan is het geloof in Jezus wel heel anders! Jezus is gestorven voor de mensen, allah niet. Andere mensen die wijzen er wel op dat al die profetieën die je in de Bijbel vindt, dat die ook allemaal zijn uitgekomen. Profetieën over Jezus bijvoorbeeld: die zijn 4000 jaar geleden soms uitgesproken, en die zijn allemaal in Jezus uitgekomen. Dat kan vast geen vervalsing zijn. Maar bewijzen we daarmee God?

Al die dingen die hierboven staan zijn best heel waar! Het christelijk geloof is ook heel bijzonder, en de wereld zit ook heel mooi in elkaar en daarin zie ik ook de hand van God. En het is ook zo dat al die profetieën zo gebeurt zijn. Maar dat kan je ook allemaal weer anders uitleggen. Hiermee bewijs ik jou God niet. Ik kan je het niet laten zien als 1+1=2. En ik geloof ook niet door al deze dingen. Mijn geloof hangt niet af van al die bewijzen. Ze laten alleen zien dat het geloof zo gek nog niet is. Ook al kan je God niet bewijzen, er is wel iets voor te zeggen dat Hij bestaat. Er zijn aanwijzingen! Dat lees je ook in Romeinen 1:20 “Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar.” God is te zien in de wereld. In hoe mooi een regenboog kan zijn, hoe sterk een mier is, hoe bijzonder jouw hart in elkaar zit, hoe groot het heelal is, en hoe het komt iedere driehoek precies 180 graden telt, en ook: hoe bijzonder het is dat Jezus aan een kruis heeft gehangen. Maar God, die heb je daarmee niet bewezen.

Maar wat nou als God zichzelf eens bewijst? En niet door formuletjes of andere moeilijke dingen. Maar door Zijn daden. Kijk maar eens naar het verhaal van Noach. Niemand geloofde nog in God. Iedereen leefde zonder Hem. Dus God dacht: Ik stop ermee. Ik vaag ze weg! Maar toch, er was nog 1 man die wel luisterde naar God: Noach. Die kreeg de opdracht om een grote boot te bouwen, waarmee hij zichzelf, zijn familie en een hele hoop dieren kon redden. En toen Noach bezig was met die boot, zullen er vast mensen zijn geweest die zeiden: “Dus jij gelooft in God? Ha, bewijs Hem dan maar! Laat maar zien dat God er is!”. Tja, wat kon Noach doen? Hij had het zelf van God gehoord, maar dat geloofden de mensen niet. Noach kon God niet bewijzen. En op een dag begon het te regenen. En steeds meer, tot de hoogste berg kwam het water te staan! God bewees zichzelf. En dat deed Hij door Zijn daden! God liet zien dat Hij echt bestond aan al die mensen die tegen Noach zeiden: “Dat gaat die God van jou vast niet doen, als hij al bestaat! Laat maar eens zien dat het zo is!” God bewees dat Zijn liefde echt is! Want God redde Noach. God bewees zichzelf waterproof!

En zo doet God dat nu nog. Aan jou en mij bewijst God ook nog steeds dat Hij er is. En dat doet Hij door Zijn daden. Door er voor je te zijn als je het moeilijk hebt, door je kracht te geven om soms door te gaan. Of juist als je blij bent, en dingen lukken. Dat je ziet dat God erbij was. Ik merk het zelf ook: ik heb lieve ouders, ik doe een studie die ik leuk vind en heb een leuke vriendin. God bewijst zich aan mij, door er voor mij te zijn. Net zoals God er was voor Noach. Daarmee kan ik God niet bewijzen aan andere mensen. Maar God bewijst zich aan mij. En dat bewijs, dat is waterproof.

big_DenArk

 

 

 

 

 

De wet

Regeltjes, regeltjes, regeltjes. Overal heb je te maken met regels: op school bijvoorbeeld en thuis. Je moet op tijd komen in de les, eerst je groentes opeten en daarna pas het vlees. Hele irritante regels soms. Ik neem graag een glas drinken mee naar boven, en als ik dan opnieuw drinken ga halen, dan vergeet ik die wel eens mee te nemen. Dan loop ik naar de koelkast, haal er een pak drinken uit, en dan hoor ik opeens: “Eerst je glas uit je kamer halen!” Of de eerste die beneden komt moet de vaatwasser uitruimen of iedere maandag je kamer moeten schoonmaken.

In de Bijbel kan je ook een hele hoop regeltjes vinden. Bijvoorbeeld de wet. Misschien wordt die bij jou ook wel iedere zondag gelezen. Je moet God eren, en geen beeld van Hem maken. Je mag niet de naam van God zomaar gebruiken. Ook mag je niet moorden, stelen, scheiden of jaloers zijn. Allemaal regeltjes. Sommige mensen denken wel eens dat het geloof alleen maar moeten en mogen is. Je moet van alles en je mag niks. Het is de wet, de wet die God ons gegeven heeft, die je moet houden. Maar als je goed kijkt naar die wet, dan is dat toch wat anders.

De wet, dat is hoe God wil dat Israël voor Hem en met elkaar zouden leven. Niet een stel regeltjes. Het is een handboek, een handleiding voor hoe je goed moet leven. Dat is namelijk wat God wil: het goede voor ons. Dat lezen we in Jesaja 48: “Dit zegt de HEER, je bevrijder, de Heilige van Israël: Ik ben de HEER, jullie God, die jullie onderricht in je eigen belang, die jullie leidt op de weg die je gaat. Luisterde je maar naar mijn geboden, dan zou jouw vrede zijn als een rivier, en je gerechtigheid als de golven van de zee.” Waarom onderricht God ons, waarom geeft Hij ons regels? Omdat Hij ons graag naar beneden wil drukken? Omdat Hij vindt dat we niks mogen en van alles moeten? Nee, omdat we door zijn regels pas echt gelukkig worden! Die regels zijn goed! Gods wet is niet van: ow hard werken en alles maar zo goed mogelijk maar doen. Nee: het is echt gelukkig worden, het goede leven leven! Hoe zou de wereld eruit zien als we allemaal die wet zouden houden? Als er niet gemoord zou worden, niemand jaloers was en iedereen God zou eren? Als het paradijs! Dan zou het een perfecte wereld zijn. Maar helaas, dat kunnen we niet. We hebben God nodig.

Wanneer gaf God zijn wet nou eigenlijk? Dat kan je lezen in Exodus 19. Israël was weggevlucht uit Egypte. Mozes had ze door de Rode Zee geleid, doordat God die had gespleten. En daarna kwamen ze terecht in de woestijn. God zei tegen Mozes dat hij de berg op moest komen, en daar zou God met Mozes gaan praten! God was een relatie aangegaan met Israël, Hij zou hen leiden naar het beloofde land. Tenminste: als ze God zouden volgen. Als ze God zouden vertrouwen in alle dingen die zouden gebeuren. En toen het volk dat wilde, zei God dat Mozes maar eens die berg op moest komen. Daar kreeg Mozes de wet. Dat is wel belangrijk om te weten. Want Gods wet werd niet gegeven voordat God met Israël bezig was gegaan, maar daarna. God had Israël al bevrijd! En nu zou Hij hen leiden naar het beloofde land. Die wet staat dus niet op zichzelf, maar altijd in de relatie met God.

Paulus vat die wet wel samen met een woord: we moeten liefde doen. “Pleeg geen overspel, pleeg geen moord, steel niet, zet uw zinnen niet op wat van een ander is’ – deze en alle andere geboden worden samengevat in deze ene uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.” Liefde tot God en tot de ander, dat is de wet. Geen saaie regels, maar liefde! En die liefde, die kunnen we alleen doen binnen de relatie met God. Want God is zelf liefde, en als jij vertrouwt op God, dat komt Hij in je wonen. Dan komt dus de liefde in je wonen. Dan gaat God je helpen die hele wet te houden. Daarom dus die relatie; je hebt God nodig. Aan Israël werd ook pas de wet gegeven nadat Hij een relatie met hen was aangegaan. Als je die relatie aangaat, dat krijg je niet alleen de wet, maar ook de Geest. Gods Geest! Want wij kunnen het zelf niet. Jij en ik, wij doen zo vaak foute dingen. Uit onszelf kunnen we die wet niet houden. Daarvoor komt de Heilige Geest. En die gaat je veranderen, zodat je steeds meer gaat leven naar Gods bedoeling. Je gaat die liefde, die wet, steeds meer houden en je leven richten op God. Daarmee komt er weer een stukje paradijs op aarde en laat je zien hoe groot die liefde van God is.

De wet, het zijn geen regels. Het is Gods wil, en Gods wil, dat is liefde voor de hele wereld. Jezus vat het zelf samen in Mattheus 22: heb God lief boven alles, en je naaste als jezelf. Eerst God, daarna je klasgenoot, buurman of vriend. Of, zoals Paulus het zegt: “Wees elkaar niets schuldig, behalve liefde, want wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld.”

 

Fear Factor

Misschien ken je het programma wel: Fear Factor. Paar jaar geleden keken wij dat thuis wel eens, misschien ken je het wel. In dit programma moet je drie opdrachten doen. Die opdrachten gaan van het eten van koeienogen, madencocktails, stierenballen, ontsnappen uit een kist die onderwater staat, met 160 km/h een auto onder een vrachtwagen laten doorrijden of 200 meter boven de grond klimmen. Alleen er al naar kijken geeft mij in elk geval al de kriebels. En als je het lukt deze drie opdrachten te doen, en dan ook nog als snelste, win je zo’n 50000,- dollar. Waarom ook niet? Fear Factor: overwin je angst.

Angst is iets menselijks. Iedereen is wel ergens bang voor. Ik moet helemaal niks hebben van slangen, iemand anders is bang in het donker en een ander voor als een toets is nagekeken (vraag is waar dat dan aan ligt…). Maar: er zijn ook nog wel diepere angsten, dan worden we serieus. Angst voor het nieuwe, voor wat iemand over je denkt en een hele zware: angst voor de dood… En zo heb jij dat vast en zeker ook. Als je alleen bent en nadenkt over dingen die gebeurt zijn, of kunnen gebeuren, dat je dan bang wordt voor bepaalde dingen. Probleem met angst is dat het je kan belemmeren, je kan tegenhouden om bepaalde dingen te doen. Dan wordt angst een probleem.

Wees eens eerlijk: is het niet vaak die wat diepere angst die ons tegenhoudt om bepaalde dingen te doen. Juist die dingen die we eigenlijk juist zouden moeten doen? Angst voor wat andere van je denken: stel je eens voor dat andere mensen jou met die zwerver zien? Angst voor niet genoeg geld: ik geef niks, straks heb ik niet genoeg. Best egoïstische angst als je het zo ziet. Misschien zijn we wel bang, omdat we onszelf willen beschermen, en het voor onszelf zo makkelijk mogelijk willen maken. We willen geen problemen. Hem help ik niet, dat kost mij alleen maar tijd, met hem praat ik niet, wat zullen de anderen wel niet denken. Commissielid? Nee, dat past niet in mijn agenda hoor! Liefde? Oei, dat kost tijd en geld! Angst…

Juist deze dingen, anderen helpen en tijd maken voor God en bezig zijn voor Hem, die worden tegengehouden door onze angst, ons egoïsme. Aan de ene kant lezen we het wel in de Bijbel. Een van de onderwerpen waar Jezus het nu veel over heeft is het wel geld. Naastenliefde, denk maar aan de Barmhartige Samaritaan. Of dat Jezus zegt dat het voor een kameel makkelijker is door het oog van een naald heen te gaan, dan een rijke die naar de hemel gaat. En we lezen dat dan, maar wat doen we? Niks, vroom blijven zitten. Bij ons in de kerk in Groningen zijn heel veel vacatures: er worden mensen gezocht voor het geluid, diakenen en ouderlingen. Noem maar op. Terwijl er 2300 mensen in de kerk zitten. Hoe kan dat? Niet alleen in Groningen, waarschijnlijk ook bij jou in de kerk. En zo zijn er nog wel meer dingen op te noemen. Geld is nodig, om ziektes te voorkomen, honger en noem maar op. Maar ondertussen kijken wij gewoon gezellig TV. Bang om wat te doen misschien?

Is er dan wel wat aan te doen? Als het normaal is om bang te zijn? Er is wat aan te doen: we hebben een voorbeeld. Jezus was bang om te sterven, om dood te gaan. Echt bang, zo bang dat Hij zelfs vroeg aan God of het niet anders kon… Maar Hij deed het wel. Hoe overwon Jezus zijn angst? Misschien wel omdat Hij wist waarvoor Hij het deed, jou en mij. Net als de mensen die meedoen aan dat programma Fear Factor. Ze weten dat aan het eind een pot met geld staat. En als jij nou eens weet waarom je iets zou doen, voor God of iemand anders. Niet omdat het moet, maar omdat het de wereld weer ietsje beter maakt? Omdat je God er blij mee maakt? Maakt dat het anders? Jij vindt jezelf een Christen, hoe ziet iemand dat? Misschien wel doordat mensen je bezig zien voor anderen, en zich afvragen hoe dat komt, wie jou die drive geeft. Zondag naar de kerk en maandag weer op de bank? Of je angst overwinnen en je echt ergens voor inzetten. Jezus volgen is je angst overwinnen en uit je comfort-zone stappen. Jezus is radicaal, Zijn discipelen moesten hun vrouw, kinderen achterlaten. Weg uit hun alledaagse leventje. Nu wij nog.

 

Stilte

Ben jij wel eens stil? Misschien wel om eens iemand te kunnen horen, op tv bijvoorbeeld. Of als je vriend een verhaal aan het vertellen is. Maar ben je ook wel eens stil om naar Gods stem te luisteren?

Je hoort vaak over Gods stem als iets heel groot. Bulderend bijvoorbeeld. Misschien ken je deze tekst wel van een nummer: “Er is kracht in Zijn woord, als de wateren bruist Zijn stem” (In de hemel is de Heer). Gods stem buldert. Kijk maar eens in Psalm 29: “De stem van de Heer klinkt over de wateren, de God van de eer dondert”. En even verder lees je zelfs: “De stem van de Heer breekt de ceder!”. Wauw. Wat een stem. Maar: hoor je dan God vooral in het lawaai? In de grote en bijzondere dingen? Alleen maar bij grote concerten of kerkdiensten?.

Niet helemaal. Kijk maar eens in 1 Koningen 19. Elia zit daar op een hoge berg te wachten tot God tot hem spreekt. En dan gebeurt er dit: “Na deze wind kwam er een aardbeving, maar de Heer was ook niet in de aardbeving. Op de aardbeving volgde een vuur, maar de Heer was ook niet in het vuur. En na het vuur kwam het suizen van een zachte stilte.” En in die stilte (zeg maar: een zachte wind) kwam er een stem tot Elia. De stem van God. Niet in het grootte, maar juist in het kleine, in de stilte. Kijk ook bijvoorbeeld naar Jezus. In het evangelie van Lucas lees je dat elke keer voordat Jezus iets belangrijks gaat doen, hij zich eerst afzondert, en met God gaat praten. Je leest het dat Jezus bidt voor Hij gedoopt wordt, voor Hij Zijn discipelen roept, en het bekendste voorbeeld is misschien wel als Jezus bidt in de avond voor zijn sterven. Jezus leert zelfs aan zijn leerlingen om dit ook te doen, lees maar eens in Lucas 11. Voor Jezus was het heel belangrijk Zich regelmatig af te zonderen en contact te hebben met Zijn Vader.

En daar mogen wij wat van leren. Ben jij wel eens stil? Gewoon, om Gods stem te horen? Om te luisteren naar wat Hij te zeggen heeft tegen jou? Jezus deed dat wel. Ons wordt het soms wel heel moeilijk gemaakt om in alle stilte naar God te luisteren. Tv, werk, muziek, herrie van auto’s of werkzaamheden aan de weg, en noem maar op. God vinden in de stilte, lastig… Maar het kan ons wel enorm helpen bij alle vragen die wij hebben. God wil op al onze vragen een antwoord geven. Maar dan moeten wij dat antwoord wel horen! Dan moet je tijd vrijmaken om te luisteren. Net zoals het stil moet zijn als je iemand wilt horen praten op tv, zo moet het ook stil zijn om Gods stem te verstaan. En niet alleen stil in je omgeving, maar ook in je hoofd en in je hart.

Maar stil zijn voor God is niet alleen voor ons goed. Psalm 65 leest: “De lofzang is stilte tot U”. In veel Bijbels lees je dat het woordje ‘in’ er wordt toegevoegd. Maar dat hoeft helemaal niet. In het Hebreeuws staat er eigenlijk: “Tot u is stilte een lofzang”. Dus als je stil bent voor God, dan is het alsof je voor hem zingt. God vindt het kennelijk heerlijk als je stil voor Hem bent. Je brengt er God dus eer mee. Dus stilte is niet alleen iets voor jezelf, om God dieper te leren kennen, maar ook een lofzang tot God.

Probeer het eens komende week. Iedere dag een half uur samen met God. Lees een stukje uit de Bijbel. Bid. Vertel God wat je hebt gedaan, en wat je morgen van plan bent. Vraag om kracht, wijsheid en leiding. Doe het bijvoorbeeld ’s ochtends, voor je naar school of werk gaat. En wees stil. Stil voor God, als een lofzang voor hem. Probeer het, en hopelijk merk je dat dit niet iets is om één week te doen, maar de rest van je leven. Elke dag opnieuw stil zijn, als een lofzang voor God.

Underconstruction

Ik weet niet of jullie wel eens met lego vroeger hebben gespeeld. Of met scala voor de dames onder ons? Ik vond het geweldig, hele dagen alleen maar bouwen. Maar daar had je ook altijd handleidinkjes bij, hoe je iets kon bouwen. Nu vond ik dat nooit zo interessant, want ik bouwde veel liever zelf, eigenwijs kind dat ik was. Maar als we nadenken over het bouwen aan onszelf of aan dingen in de echte wereld, dan komt de vraag van is daar nou eigenlijk ook een handleiding voor? Ik denk van wel. De Bijbel is Gods boodschap aan ons, waarin wij kunnen leren hoe wij behoren te leven. Het is een handleiding voor het leven. Gods Woord is een lamp voor onze voet en een licht op ons pad lees je in psalm 119. Door God zelf aan ons gegeven.

En als we dan eens in de Bijbel gaan kijken wat daar staat over bouwen, dan kan je bijvoorbeeld heel mooi kijken naar Psalm 127. Daar lees je een heel mooi stukje over bouwen in de verzen 1 en 2. Ik lees ze even met jullie. “Als de HEER het huis niet bouwt, vergeefs zwoegen de bouwers; als de HEER de stad niet bewaakt, vergeefs doet de wachter zijn ronde.  Vergeefs is het dat je vroeg opstaat, je laat te ruste legt, je aftobt voor wat brood, hij geeft het zijn lieveling in de slaap.”

Een hele mooie psalm van koning Salomo. Als God het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwers. En het is juist zo mooi dat Salomo dit heeft geschreven. Weten jullie waarom? Inderdaad, hij bouwde de tempel. Salomo kreeg de opdracht van God om voor Hem de tempel te bouwen. David, zijn vader wilde dat eigenlijk doen, maar God zei dat zijn zoon dat moest doen. Salomo was gekozen om het Huis voor God te bouwen. In koningen en kronieken lees je hele verhalen over hoe dat ging. En na vele jaren zwoegen was die tempel dan eindelijk klaar. En in deze psalm lees je hoe Salomo dat bouwen heeft ervaren. Niet hijzelf heeft het even gedaan. De Grote Salomo, de wijste man in de wereld en de rijkste. Maar God. Als God niet had meegebouwd zegt Salomo, dan was er niks van die tempel gekomen. En dat is niet dat God zelf steen op steen legt, want daar lees je nergens over. Soms denken mensen dat wel eens, dat God zelf opeens allerlei dingen hier doet. Nee, God bouwt op een andere manier mee. En dat kan je heel mooi zien als David vertelt aan Salomo dat hij de tempel moet bouwen. In 1 Kronieken 28 staat namelijk het volgende: “David overhandigde zijn zoon Salomo het bouwplan van de voorhal en de achterliggende vertrekken, van de schatkamers, de bovenzalen, de binnenvertrekken en de ruimte voor de verzoeningsrite. 12 Daarbij was ook omschreven hoe alles hem verder voor de geest stond: de tempelhoven en de voorraadkamers, de schatkamers van de tempel van God en de schatkamers voor de wijgeschenken, en de hele heutemeteut en dan zegt david: 19 ‘Dit alles heb ik opgetekend op aanwijzing van de HEER, die mij heeft laten zien hoe het bouwplan moet worden uitgevoerd.” Toen Salomo de plannen kreeg, waren die al door de Heer aan David ingegeven. Salomo wist: niet ik ben het die het doet, maar God.

Dat huis van psalm 127, daar kan je veel meer voor invullen. Salomo zegt niet voor niets gewoon huis. Salomo wist dat God aan veel meer meebouwt. Bijvoorbeeld je eigen persoon. Dat is ook een huis, met allerlei kamertjes, verborgen plekjes, een ontvangstruimte waar andere mensen mogen komen en een zolder met alle herinneringen. Je leest dat ook terug in de Bijbel, je bent een tempel van de Heilige Geest lees je in Corinthiërs (3). En ondanks al jou zwoegen om een mooi en leuk leven te hebben, door veel af te spreken met vrienden, lekker bezig met werk en school. Ondanks dat wordt je leven niet ‘gebouwd’ zonder God. Als God niet het fundament van je leven is, dan stort de rest allemaal in, denk maar aan de gelijkenis over de man die zijn huis op zand bouwt. De ene man bouwt zijn huis op een rots, op een sterk fundament. De ander bouwt op zand, en dat is zo weggespoeld. Dus: als de Heer het huis niet bouwt, vergeefs zwoegen de bouwers. Als God niet actief in jou leven is, tevergeefs zwoeg jij om er wat van te maken. Dat is was Salomo hier ook zegt.

Maar hoe moet dat dan. Hoe moet je samen bouwen met God? Op de rots bouwen in plaats van op het zand. In die overdracht van David naar Salomo toe zit een belangrijke aanwijzing: ‘Dit alles heb ik opgetekend op aanwijzing van de HEER, die mij heeft laten zien hoe het bouwplan moet worden uitgevoerd.’ David had de plannen gekregen, zoals God het wilde hebben, en gaf die door. Bouwen met God, dat was Gods plan uitvoeren. Salomo voerde niet zijn eigen plan uit, maar Gods grote plan. God als de Grote Bouwer.

Hetzelfde lees je in Jakobus. Gods plan uitvoeren. Jakobus 4: Dan iets voor u die zegt: ‘Vandaag of morgen gaan wij naar die en die stad. Daar blijven we een jaar, we zullen er handeldrijven en geld verdienen.’ 14 U weet niet eens hoe uw leven er morgen uitziet. U bent immers maar damp, die heel even verschijnt en dan al verdwijnt. 15 U zou moeten zeggen: ‘Als de Heer het wil, zijn we dan in leven en zullen we dit of dat doen.’ 16 Maar u slaat een hoge toon aan en bent daar nog trots op ook. Dat soort trots is volkomen ongepast. 17 Als iemand weet hoe het hoort maar er niet naar handelt, dan zondigt hij.” Hier stelt Jakobus een stel bedrijfsmensen voor. Die zeggen van: wij gaat dit zo effe doen, we gaan erop uit, we zetten een leuk handeltje op, en gaan flink wat geld verdienen. Met zekerheid, met stelligheid zeggen ze dit zo. Er zit een arrogantie achter. Wij gaan het maken, onze plannen onze ideeën, het gaat gebeuren zoals ik het wil en in mijn hoofd heb. Mijn plannen. Ik studeer nog 4 jaar, en daarna ga ik eerst rustig bij een klein bedrijfje werken, langzaam opwerken tot ik de plek heb die ik wil. En trouwen over 2 jaar en 4 kinderen krijgen. En volgend jaar op buitenlandstage ver weg, maar nu eerst nog even voorzitter worden van de studentenvereniging. Zijn wij ook niet vaak als die kooplieden van Jakobus? Dat je ’s avonds vraagt aan God: wilt u helpen bij wat ik morgen allemaal ga doen. Wilt u het zegenen wat ik allemaal bedacht heb. Volgens mij doen wij dat allemaal.

En wat zegt jakobus daar nou over: Hoe kan je zo doen! Je weet niet eens hoe morgen eruit ziet! Je bent damp, niks. Je hebt de plannen nodig van God, je hebt nodig dat God met jou mee bouwt. Net zoals bij Salomo dat was: hij volgde de plannen van God. Niet wij zijn het die de plannen moeten maken, maar we moeten Gods plan zoeken en volgen. En als je het dan over je leven hebt, hoe je bent en hoe je dat invult. Vrienden en school en vrije tijd en alles, dan doe je dat door met God te bidden. Door te vragen of Hij je wil vervullen met Zijn Geest. Het is door Gods belang boven dat van jezelf te zetten. Gods belang, wat God wil van ons is dit: De naaste lief hebben als jezelf en God boven alles. Als je zo probeert te zoeken naar Gods wil, en je iedere dag aan hem durft over te geven, dan zal je leven heel anders zijn. Tuurlijk mag je nadenken over de toekomst. Over waar je zal staan straks, wat voor werk en welke master je gaat doen en alles. Maar wel in afhankelijkheid. Niet met de arrogantie van de kooplieden. Plannen mag, maar wel in de afhankelijkheid van God. Dat je weet van: dit is wat ik zo bedacht heb, maar God, doe uw wil in mijn leven.

En voor Ichthus geld dat net zo. Wil Ichthus wat worden, wil je aan Ichthus bouwen, dan zal dat altijd in de eerste plaats moeten gebeuren met God. Je zal God moeten betrekken in het hele proces van nadenken over waar je als vereniging wil staan. Jullie hebben je helm nodig, maar ook een open hart en bijbel. Dat is dus eerlijk kijken naar wat God wil.

Bijbellezen, bidden, vervulling met de HG. Dan bouwt God met jou het huis. Waar het ook om gaat, welk plan het ook is. En dat is niet iets vaags en raars. Een vriend van mij vertelde wel eens: als ik Gods stem wil horen, als ik wil weten wat God heeft te zeggen, dan sla ik de  Bijbel open en dan is het eerste vers dat ik zie Gods boodschap. Dat deed mijn vriend een keer, maar dat liep toch niet helemaal goed af. Hij vroeg namelijk aan God: wilt U mij vertellen hoe mijn vriendin er uit komt te zien? Daarna sloeg hij zijn Bijbel open en las: 135 meter lang, 22 meter breed en 13 meter hoog, besmeurd met pek. Dat ging dus niet helemaal goed.  God heeft zijn Woord, de Bijbel, aan ons gegeven. Het is al een heel oud boek, maar niet ouderwets. Soms is het niet altijd direct duidelijk wat er nou precies staat in die Bijbel. Maar als je echt op God vertrouwd, en ook toelaat dat Hij in je hart komt met zijn Heilige Geest, dan helpt God je de Bijbelteksten te begrijpen. God heeft ons ook aan elkaar gegeven, samen met andere christenen Gods wil en plan ontdekken. En dan komt de rest daarbij: Als de God niet de stad bewaakt, tevergeefs waakt de wachter. Je kan het plan van God uitgevoerd hebben, heel goed zelfs, maar ook daarna blijft God nodig. In het hele proces. Na veel huizen, krijg je een stad. God moet niet alleen helpen bij het bouwe, maar ook bij het in stand houden. God heb je nodig tijdnes het hele proces.

En ik denk dat als we dit allemaal eerlijk zo zouden doen, Gods plan zouden uitvoeren in ons leven, in Ichtus, maar ook in bijvoorbeeld de kerk, of wat dan ook, dat je dan niet alleen bouwt aan jezelf, maar ook aan Gods Koninkrijk. Want bouwen met God, dat is Gods plan uitvoeren. David had het plan van God gekregen. En Gods plan is redding voor de hele wereld. 2 petrus 3:9: “hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.” Dat is wat God wil: dat iedereen zich keert tot God. En als jij bouwt aan jezelf, samen met God, als jullie bouwen aan ichtus samen met de Heer, dan zal er altijd iets van dit in zitten. Dat is dus ook waar je het bouwen met God aan kan herinneren. Het is niet alleen goed voor elkaar, voor binnen, maar ook altijd voor buiten. Ik denk dat je dat ook kan hanteren als een soort criteria, dat je weet dat God meebouwt. Die tempel van Salomo, dat was een plan van God, dat lazen we samen. God had de tempel zo aan David getoond. En waar was die tempel goed voor? Nou, voor Israël, een plek om God te aanbidden, voor God zelf, tot eer van Zijn naam, hij werd daar aanbeden, maar ook voor d enadere volken. Een plek waar ook zij God mochten aanbidden. De tempel was goed voor binnen, buiten en boven. Dat is denk ik de criteria voor ee goed plan, het moet aan deze drie dingen voldoen. Nu kan dat altijd zo zijn in verschillende mate, maar als een van deze ontbreekt dan is het goed toch bij jezelf te raden gaan of je wel open genoeg staat voor God.

Samen met God mogen we het bouwen. En in het tweede vers van psalm 127 wordt dit nog eens extra toegelicht. Vergeefs is het dat je vroeg opstaat, je laat te ruste legt, je aftobt voor wat brood – Hij geeft het zijn lieveling in de slaap. God geeft het je! Je kan je best maar doen om er wat van te maken, maar aan zijn lieveling geeft God het in de slaap. Hij zegend je op de momenten dat je het het minst verwacht, in je slaap, op het moment dat jij helemaal niks meer doet. Zo groot is God, zo klein zijn wij. Afhankelijkheid van God!

In die afhankelijkheid mogen wij bouwen. Samen met God zelf. Hij is het die de plannen maakt en ze zegent. En als je dat doet, wordt je pas echt gelukkig. God weet namelijk wat goed voor ons is. Hij heeft ons namelijk zelf gemaakt. En je leest het ook in de profetieen: Luister nou naar mij, ik heb het goede met jullie voor! Ik wil jullie de goede weg wijzen! Je leven stellen in de hand van God. En dat kan, door de Geest. Als de Geest van Jezus in je komt wonen, je hem toelaat in je hart, zal je je steeds meer stellen onder God. God komt in je. En dit gaat vast fout, met vallen en opstaan. Daarom is het goed dat je een helm hebt. Daarom is er vergeving. Jezus is voor ons gestorven, en zijn bloed haalt iedere fout van ons weg. En dan mogen we weer opnieuw ons oor neigen naar God. Naar Hem luisteren. Samen bouwen met God en Hem tijdens het hele proces erbij betrekken. Van het bouwen tot het waken, samen met God! Halleluja!

(deze preek is uitgesproken op het Ichtus introductiekamp op zondag 25 september.)

Music is everywhere

Overal is muziek. Adele, Amy Winehouse, Ilse de Lange,  Marco Borsato en noem maar op. Maar ook The Voice of Holland, Idols en allerlei andere programma’s. Je kan overal aan cd’tjes komen, iedereen loopt met zo’n ipod over straat. Ik vind het zelf heerlijk af en toe even lekker in de trein naar buiten kijken met een leuk liedje erbij. Met muziek kan je heel veel, het kan je blij maken of juist aan het denken zetten. Misschien maak jij ook wel zelf muziek, of zing je in een bandje. Ik zing zelf ook heel graag, ondanks dat andere mensen het wat minder prettig vinden. Dus meestal doe ik het maar stiekem op de fiets of onder de douche.

 

Maar in de kerk zijn we dat soms niet zo gewend zingen en muziek maken. Het is toch vooral preek en God eren met onze daden en woorden. We moeten goed leven en bidden en luisteren. Maar zingen voor God? Daar hoor je niet zoveel over. Of een dans? God loven en prijzen, soms ontbreekt dat best wel een beetje. Dan zijn we teveel met onszelf bezig, of met alleen woorden. Ik vergeet dat ook vaak. Dan vraag ik God of Hij mij wil helpen en of Hij wil vergeven wat ik verkeerd heb gedaan. Maar dan vergeet ik Hem te bedanken en ook om Hem te eren. Maar ook in de preek. Dan gaat het over Jezus volgen en luisteren naar Gods stem. Maar over God loven hebben we het niet zo vaak. Terwijl als je de Bijbel leest, je dat heel veel vindt. Mozes bijvoorbeeld die zingt nadat God de Rode Zee heeft gesplitst. Het volk Israël vlucht voor de soldaten van Egypte, maar ze komen voor de grote zee te staan en kunnen geen kant op. En dan gebeurt er iets bijzonders: de zee wordt droog, Israël kan er doorheen. Nadat God hen zo gered heeft zingt Mozes dit: ‘Ik wil zingen voor de HEER, zijn macht en majesteit zijn groot! Paarden en ruiters wierp hij in zee.  De HEER is mijn sterkte, hij is mijn beschermer, de HEER kwam mij te hulp. Hij is mijn God, hem wil ik eren, de God van mijn vader, hem loof en prijs ik.’ Mozes wil zingen voor God, want hij wil hem bedanken! God is goed geweest voor Mozes.

Maar niet alleen Mozes zingt voor God om Hem te bedanken. In Psalm 150 lees je daar ook over: “Halleluja! Loof God in zijn heilige woning, loof hem in zijn machtig gewelf, loof hem om zijn krachtige daden, loof hem om zijn oneindige grootheid. Loof hem met hoorngeschal, loof hem met harp en lier, loof hem met dans en tamboerijn, loof hem met snaren en fluit. Loof hem met klinkende bekkens, loof hem met slaande cimbalen. Alles wat adem heeft, loof de HEER. Halleluja!” Loof God met instrumenten, met dans, met zingen en noem maar op! Dus niet alleen stilzitten in de kerk en maar goed luisteren, maar God ook actief eren! En niet alleen zondag, maar de hele week door. Want er staat: loof Hem onder Zijn machtig gewelf, en dat is de hemel, de blauwe lucht. Dus overal, eer God!

Wat is dat eren dan nou alleen? God loven en prijzen? Dat is dat je zingt over hoe goed God is voor jou. Dat je zingt van “God bedankt voor alles wat u geeft!” Dat je zingt over hoe groot God is en dat Hij zoveel van je houdt. En dat je van Hem houdt. Zo eer je God. De atleten die nu zijn geweest naar de Olympische Spelen, die worden ook geëerd. Er wordt dan verteld wat voor mooie prestatie ze hebben gedaan, ze krijgen een lintje, een bloemetje en geklap. Zo eren wij mensen die iets goeds hebben gedaan. God eer je ook om wie Hij is en om wat Hij heeft gedaan. Net zoals Hanna deed. Ze wilde heel graag een kindje ontvangen. Ze smeekte God of die haar een kind wilde geven. En uiteindelijk, na lang wachten, mocht ze een kind krijgen. Toen zong ze dit: ‘Nu juicht mijn hart dankzij de HEER, fier heft mijn hoofd zich op, dankzij de HEER, mijn mond spreekt vrijmoedig tegen mijn vijanden, want dankzij uw hulp beleef ik vreugde. Geen is er heilig als de HEER, er is geen andere god dan u, geen rots is er als onze God.’

En dat moet juist ook in de kerk! Samen God groot maken. Dat is niet alleen goed voor jezelf, zodat je er eens bij stil staat hoe goed God eigenlijk is. Maar het is ook goed voor mensen buiten de kerk. Als die jou zo zien zingen over God, dan horen zij ook hoe goed God is. Dat er mensen zijn die nog in Hem geloven. En dat hoeft niet alleen maar met oude liedjes en Psalmen. Veel mensen vinden de muziek in de kerk saai. Of van vroeger. Maar dat hoeft niet: “en zing met elkaar psalmen, hymnen en liederen die de Geest u ingeeft. Zing en jubel met heel uw hart voor de Heer”. Zing nou samen voor God en maak hem groot! Nieuwe liederen, oude liederen. In de kerk, thuis of waar dan ook. Voor jezelf en voor de ander, maar bovenal om Gods naam groot te maken! Om God te prijzen. Als we dat doen, misschien wordt die laatste zin dan waar van Psalm 150: ‘Alles wat adem heeft, loof de Heer!”